34 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016)

W VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 september 2016

De leden van de vaste commissie voor Financiën1 hebben in haar vergadering van 17 mei jl. de brief van de Staatssecretaris van Financiën 12 mei 2016 besproken betreffende zijn voorstel om te komen tot een betere spreiding van indiening en behandeling van fiscale wetgeving2.

Naar aanleiding hiervan is op 24 mei 2016 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris.

De Staatssecretaris heeft op 8 september 2016 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN

Aan de Staatssecretaris van Financiën

Den Haag, 24 mei 2016

In haar vergadering van 17 mei jl. hebben de leden van de vaste commissie voor Financiën uw brief van 12 mei 2016 besproken betreffende uw voorstel om te komen tot een betere spreiding van indiening en behandeling van fiscale wetgeving3. De commissie heeft met interesse kennisgenomen van de maatregelen die u voornemens bent te nemen om de druk op de parlementaire behandeling van het (pakket) Belastingplan te verminderen en stemt hiermee in. De leden van de VVD-fractie hebben echter nog een enkele vraag.

Vragen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie geven aan dat de Minister van Financiën in zijn brief van 21 december 2015 aan de Tweede Kamer4 als reactie op de initiatiefnota «Private Equity; einde aan de excessen» van de Tweede Kamerleden Nijboer en Groot aangekondigd heeft om art. 15ad van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 bij het Belastingplan 2017 aan te passen. In uw brief van 18 maart 2016 heeft u de Tweede Kamer verder laten weten dat in het Belastingplan 2017 een vast tarief energiebelasting zal worden ingevoerd voor de elektriciteit die wordt geleverd aan bepaalde laadpalen voor de periode 2017 tot en met 20205. Naar het oordeel van de leden van de VVD-fractie zouden een wetsvoorstel betreffende nadere regulering/begrenzing van de renteaftrek van de private equity en een wetsvoorstel betreffende de bedoelde energiebelasting, de motie Hoekstra6 indachtig, eveneens separaat ingediend moeten worden. Mogelijk zijn er meer vergelijkbare voornemens uwerzijds. Voornoemde leden vragen uw reactie hierop.

De leden van de commissie zien met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangen deze graag binnen vier weken.

De Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, De Grave

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 september 2016

Bij brief van 24 mei 2016 heeft de voorzitter van de vaste commissie voor Financiën mij enkele vragen voorgelegd die leven bij de leden van de fractie van de VVD, naar aanleiding van mijn brief van 12 mei 2016 over het wetgevingsproces met betrekking tot het Belastingplan 2017 en andere fiscale wetsvoorstellen.

De leden van de fractie van de VVD zijn van mening dat twee maatregelen waarvan ik in eerdere brieven heb aangekondigd deze te treffen bij het Belastingplan 2017, door middel van separate wetsvoorstellen moeten worden ingediend. Het gaat om de voorgenomen wijzigingen van de zogenoemde overnameholdingbepaling van artikel 15ad van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) en de maatregel betreffende een vast tarief in de energiebelasting voor de elektriciteit die wordt geleverd aan bepaalde laadpalen voor de periode 2017 tot en met 2020.

Het signaal omtrent de koppeling van eigenstandige wetsvoorstellen dat ik in het advies van de afdeling Advisering van de Raad van State en tijdens de plenaire behandeling van het Belastingplan 2016 van uw Kamer heb ontvangen, is duidelijk en begrijpelijk. In mijn brief over het wetgevingsproces van het Belastingplan 2017 heb ik aangegeven dat ik ernaar streef om te komen tot betere spreiding van indiening en behandeling van fiscale wetgeving. Verzamelwetsvoorstellen, zoals het Belastingplan, blijven mijns inziens echter nodig en nuttig voor maatregelen met bijvoorbeeld een inhoudelijke samenhang.

Bij verzamelwetsvoorstellen committeert het kabinet zich aan de notitie Verzamelwetgeving.7 Binnen een verzamelwetsvoorstel moet sprake zijn inhoudelijke, budgettaire samenhang (zoals bij wetgeving waarbij de opbrengst van bepaalde maatregelen wordt gebruikt als dekking voor andere maatregelen), thematische samenhang of uitvoeringstechnische samenhang waarbij voor de betrokken uitvoeringsinstantie gelijktijdige invoeren van de wetgeving gewenst is. In de aanwijzingen voor de regelgeving is bovendien opgenomen dat bij een verzamelwetsvoorstel de verschillende onderdelen niet van een omvang en complexiteit zijn waardoor zij een afzonderlijk wetsvoorstel rechtvaardigen.

Naar mijn mening is bij de voorgenomen wijzigingen van artikel 15ad van de Wet Vpb 1969 sprake van een wetgevingstechnisch zodanig beperkte omvang8 dat een zelfstandig wetgevingstraject niet voor de hand ligt.9 Het toevoegen van deze maatregel aan het Belastingplan 2017 leidt naar mijn verwachting dan ook niet tot een (te) grote druk op de parlementaire behandeling van het Belastingplan 2017 dit najaar.

De voorgenomen wijziging omtrent het vaste tarief voor het gebruik van elektriciteit bij laadpalen voor de periode 2017 tot en met 2020 heb ik uitgebreid toegelicht in mijn brief van 18 maart 2016.10 Ook deze voorgenomen wijziging met een tijdelijk karakter is wetstechnisch en budgettair zodanig beperkt van omvang dat het naar mijn mening geschikt is om op te nemen in een verzamelwetsvoorstel zoals het Belastingplan. Het feit dat de maatregel wordt gedekt binnen de energiebelasting geeft mij echter de ruimte om tegemoet te komen aan het verzoek van uw Kamer. Daarom heb ik besloten deze maatregel in een apart wetsvoorstel in het Belastingplanpakket op te nemen.

Uiteraard zal ik bij mijn afwegingen over de indeling van de rest van het Belastingplanpakket en van wetsvoorstellen in de toekomst de motie Hoekstra betrekken.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes


X Noot
1

Samenstelling: Elzinga (SP), Ten Hoeve (OSF), Knip (VVD), Backer (D66), Ester (CU), De Grave (VVD), (voorzitter), Hoekstra (CDA), (vicevoorzitter), Postema (PvdA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Vos (GL), Kok (PVV), Bruijn (VVD), Van Apeldoorn (SP), Dercksen (PVV), Van Kesteren (CDA), Knapen (CDA), Köhler (SP), Prast (D66), Van Rij (CDA), Rinnooy Kan (D66), Van Rooijen (50PLUS), Schalk (SGP), Teunissen (PvdD), Van de Ven (VVD) en Vreeman (PvdA)

X Noot
2

Kamerstukken I, 2015–2016, 34 302, Q

X Noot
3

Kamerstukken I, 2015–2016, 34 302, Q

X Noot
4

Kamerstukken II, 2015–2016, 34 267, nr. 3

X Noot
5

Kamerstukken II, 2015–2016, 34 302, nr. 114

X Noot
6

Kamerstukken I, 2015–2016, 34 300, O

X Noot
7

Kamerstukken I 2010/11, 32 500 VI, M.

X Noot
8

Ter illustratie wordt verwezen naar het op 20 juni jl. voor internetconsultatie openbaar gemaakte document, dat raadpleegbaar is via de volgende link: https://www.internetconsultatie.nl/renteaftrekbeperkingen.

X Noot
9

Zoals ik heb aangegeven in het notaoverleg over de initiatiefnota «Private equity: einde aan de excessen» op 21 maart 2016 zijn ook de budgettaire gevolgen van de drie wijzigingen van artikel 15ad van de Wet Vpb 1969 beperkt (Kamerstukken II 2015/16, 34 267, nr. 9).

X Noot
10

Kamerstukken II 2015/16, 34 302, nr. 114.

Naar boven