34 000 XVIII Vaststelling van de begrotingsstaten van Wonen en Rijksdienst (XVIII) voor het jaar 2015

Nr. 22 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2015

Krachtens de Wet Financieel Statuut Koninklijk Huis (WFSKH) worden de paleizen Noordeinde, Huis ten Bosch en het paleis op de Dam om niet aan de Koning tot gebruik ter beschikking gesteld. Het is de verantwoordelijkheid van de Staat om te zorgen dat deze paleizen gebruiksklaar zijn, afgestemd op het gebruik. Het gaat hierbij om zowel de bouwkundige staat als de stoffering en inrichting.

Het paleis Huis ten Bosch behoeft renovatie, gegeven de technische staat waarin het verkeert. Dak en gevel dienen gerestaureerd te worden, er is veel asbest in het paleis aanwezig, het hele paleis heeft niet-geaarde elektriciteit, de technische installaties zijn meer dan 30 jaar oud en aan vervanging toe, en er is sprake van houtrot. De laatste grondige restauratie dateert uit de periode 1950–1956, toen het tijdens de oorlog zwaar beschadigde paleis weer volledig is hersteld en bruikbaar gemaakt. Met uitzondering van de Oranjezaal, die in de periode 1998–2001 is gerestaureerd, is voor het laatst groot onderhoud uitgevoerd in 1980–1981 bij de start van het Koningschap van toenmalig Koningin Beatrix. Het toenmalige onderhoud was beperkt tot het vernieuwen van de installaties, enkele gerichte restauraties en de bestrijding van zwam en boktor.

In de Rijksbegroting 2015 van Wonen en Rijksdienst is melding gemaakt van de renovatie van het paleis Huis ten Bosch (Kamerstuk 34 000 XVIII, nr. 1, p.77). Daarbij is aangegeven dat de renovatiekosten € 35 miljoen bedragen waarbij de renovatie betrekking heeft op de woonvleugel (Wassenaarse vleugel) en het vernieuwen van de technische installaties. De gedachte hierbij was dat de representatieve ruimte (Middendeel) en de Haagse vleugel in een later stadium aan de orde zouden komen. De in de begroting opgenomen projectkosten betreffen een gedeeltelijke restauratie van het paleis.

Ten tijde van het opstellen van de Rijksbegroting 2015 van Wonen en Rijksdienst waren nog geen detailontwerp en daarop gebaseerde kostenraming aanwezig. De in de begroting opgenomen projectkosten waren derhalve gebaseerd op kengetallen van een verzameling rijksmonumenten wat resulteerde in een bandbreedte van 4.000 tot 5.000 euro per vierkante meter bruto vloeroppervlakte. Gegeven het feit dat de renovatie alleen betrekking zou hebben op de woonvleugel en de technische installaties in het gehele paleis, is deze geschat op € 35 miljoen. Dit is overeenkomstig 4.000 euro per vierkante meter (de ondergrens van de bandbreedte) aangezien overige delen in een later stadium zouden worden gerenoveerd.

Aangezien het om een gefaseerde renovatie zou gaan (eerst woonvleugel en vernieuwing installaties en later representatieve ruimte en Haagse Vleugel), is afgelopen jaar een ontwerp voor het hele paleis opgesteld, zodat gewaarborgd was dat de keuze voor de voorgenomen renovatie geen technische problemen zou opwerpen voor de toekomstige renovatie van de representatieve ruimte en de Haagse Vleugel. Daarbij ontstond ook de mogelijkheid om kosteneffecten van de renovatie in twee fasen te beoordelen.

Ten behoeve van het opstellen van het detailontwerp van het hele paleis en de daarop gebaseerde kostenraming is in de afgelopen periode veel technisch onderzoek in het paleis gedaan om de bouwkundige toestand vast te stellen en de daaraan gerelateerde technisch noodzakelijke ingrepen. Het detailontwerp en de kostenraming leiden tot de volgende conclusies:

  • Het uitvoeren van de renovatie zoals voorgenomen en verwoord in de Rijksbegroting 2015 van Wonen en Rijksdienst zal geen € 35 miljoen kosten, maar € 41,5 miljoen euro. Deze meerkosten hebben te maken met het feit dat aanmerkelijk meer asbest in het paleis aanwezig is dan eerder verwacht. Tevens is gebleken dat het dak, de schoorstenen en de bordestrap in een veel slechtere staat verkeren dan eerder verwacht.

  • Uit het technische onderzoek is gebleken dat de renovatie van het middendeel en de Haagse Vleugel uiterlijk na 10 jaar zal moeten worden uitgevoerd, omdat de technische toestand langer uitstel niet toelaat. De kosten gemoeid met de latere renovatie van het middendeel en de Haagse vleugel zullen € 32 miljoen bedragen op basis van het huidige prijspeil. Daarmee komen de meerjarige kosten uit op € 73,5 miljoen.

  • Het in één keer uitvoeren van de renovatie van het hele paleis zal € 59 miljoen kosten. De kostenbesparing ten opzichte van een gefaseerde renovatie komt voort uit het voorkomen van extra kosten voor de projectvoorbereiding en bouwplaatskosten (inrichting en beveiligen van de bouwplaats). Bij gefaseerde renovatie verdubbelen deze beveiligingskosten aangezien te zijner tijd sprake is van een paleis in gebruik. Ook de kosten van tussentijds noodzakelijk herstel en onderhoud alsmede de daaraan gerelateerde kosten voor actualisatie van het technisch ontwerp leiden dan tot kostenverhoging. Het in één keer renoveren van het hele paleis leidt ertoe dat het project langer zal duren. De totale renovatie zal 40 maanden duren en uiterlijk eind 2018 afgerond zijn. Dit in tegenstelling tot de 32 maanden voor de eerder voorgenomen renovatie.

Gegeven het feit dat er inmiddels een detailuitwerking van het budget is, kan vrij nauwkeurig worden vastgesteld voor welke aanpassingen welke kosten worden gemaakt. Het gaat daarbij om kosten voor:

  • Elektra, waaronder ongeaarde stopcontacten, hoofdverdeelkast data, interne oproepinstallatie en andere technische installaties (€ 13 miljoen);

  • CV: loden leidingen vervangen, CV-ketels, ventilatie, afzuiging keuken (€ 10 miljoen);

  • Bouwkundig herstel en aanpassingen: restauratie alsmede asbestverwijdering en herstel inclusief stoffering, herstel tuinschade als gevolg van renovatiewerkzaamheden en onderhoud park (€ 22,5 miljoen);

  • Dak en gevel: vervangen dakpannen, leiendak, koepel, restauratie gevel, houtrot (€ 6 miljoen);

  • Basisinrichting paleis alsmede herstel historisch/antiek meubilair dat staatseigendom is, inclusief tijdelijke opslag en in- en uithuizing (€ 6 miljoen);

  • Scheiding van wonen en werken in en om het paleis, modernisering van de woonfunctie inclusief het bijgebouw Pieter Post-huis. (€ 1,5 miljoen).

Deze bedragen zijn inclusief toegerekende ontwerp en begeleidingskosten alsmede beveiligingskosten. De beveiligingsbedragen worden in het bovenstaande overzicht niet apart zichtbaar gemaakt, aangezien daarmee inzicht in de mate van beveiliging en het type maatregelen wordt geboden. De technische en functionele eisen ten aanzien van de beveiliging zijn vastgesteld onder verantwoordelijkheid van de NCTV.

Op de juistheid en de consistentie van de kostenramingen van het project en de planning is een contra-expertise uitgevoerd. In de contra-expertise zijn ook de kosten meegenomen die het Rijksvastgoedbedrijf maakt. Tevens is gevraagd om bezuinigingsvoorstellen te doen. De contra-expertise is uitgevoerd door Mels Crouwel, de voormalig Rijksbouwmeester, die tijdens zijn periode als Rijksbouwmeester de renovatie van het Koninklijk Paleis Amsterdam heeft begeleid. Hij is bij de contra-expertise ondersteund door bureau Arcadis. De conclusie van de contra-expertise is dat de kostenraming realistisch, maar wel aan de strakke kant is. Hetzelfde geldt voor de doorlooptijden. Gegeven de reeds strakke uitwerking zijn de bezuinigingsopties beperkt. Tevens wordt geconcludeerd dat de initieel voorgenomen verbouwing, zoals opgenomen in de Rijksbegroting 2015 van Wonen en Rijksdienst, te beperkt is gegeven de technische staat van het Middendeel en de Haagse Vleugel. Voorbeelden hiervan zijn de vervanging van de ongeaarde stopcontacten en van de riolering die eigenlijk geen langer uitstel dulden. Hiermee bevestigt de contra-expertise de bevindingen uit de technische onderzoeken.

Het paleis Huis ten Bosch heeft de status van rijksmonument waarvan de oudste delen uit de 17de eeuw zijn. Het paleis en de omliggende tuin is een complex van 16 hectare dat behoort tot het Nederlandse architectonisch en cultuurhistorisch erfgoed. Uit de onderzoeken die zijn gedaan naar de technische toestand van het paleis is de conclusie dat renovatie op een termijn van 10 jaar onafwendbaar is, ongeacht het gebruik van het paleis. Ook indien de Koning en zijn gezin niet op Paleis Huis ten Bosch zouden gaan wonen, zal renovatie noodzakelijk zijn om het monument voor het nageslacht te behouden en voor alternatieve bestemming geschikt te maken.

Gegeven het architectonische en cultuurhistorische karakter van het paleis en de noodzaak van renovatie van het paleis blijkens het technische onderzoek, kiest het kabinet ervoor de renovatie in één keer goed uit te voeren. Het voorkomt daarmee de meerkosten van een gefaseerde aanpak. Naast doelmatigheidsoverwegingen speelt ook mee dat het nu niet renoveren van het middendeel en de representatieve ruimte daarin ertoe leidt dat het paleis niet volledig kan worden gebruikt als woon-werk-paleis gegeven de huidige toestand van het middendeel.

Het monumentale karakter van het paleis maakt de renovatie kostbaar. Renovaties van monumentale objecten zoals het gebouw van de Raad van State (€ 130 miljoen inclusief gedeeltelijke nieuwbouw opgeleverd in 2012), Paleis op de Dam (€ 112 miljoen opgeleverd 2013), Rijksmuseum (€ 300 miljoen opgeleverd in 2012) en een relatief klein object zoals Slot Hubertus in Nationaal Park Veluwe (€ 13 miljoen opgeleverd in 2013) maken dat ook duidelijk.

Juist ook vanwege het architectonische en cultuurhistorische karakter zal de Oranjezaal voorafgaand aan de renovatie eenmalig, voor een beperkte periode, voor publiek worden opengesteld. Nadat het paleis door de Koning en zijn gezin in gebruik is genomen, behoort openstelling niet meer tot de mogelijkheid om redenen van beveiliging en privacy. Daarmee biedt deze renovatie een unieke kans om één van de meest waardevolle zalen te tonen aan het grotere publiek.

Na de volledige renovatie zal het paleis weer langdurig bruikbaar zijn: voor bewoning door de Koning en zijn gezin, voor officiële ontvangsten waarvoor historische ruimten zoals de Oranjezaal, de Balzaal, de witte eetzaal alsmede de Japanse en Chinese kamer beschikbaar zijn. Tevens zal het paleis aan alle eisen voldoen die samenhangen met het Koningschap. Werkkamers en ontvangst- en verblijfruimtes voor gasten voldoen aan de daaraan te stellen eisen. Bij de renovatie is uitgegaan van een kwaliteitsniveau dat adequaat en comfortabel is, vergelijkbaar met de werk- en vergaderruimten bij de ministeries waar de bewindspersonen gebruik van maken. Indien de Koning aanvullende wensen heeft die dit kwaliteitsniveau overstijgen, zal de Koning de kosten zelf dragen.

In de Rijksbegroting 2015 van Wonen en Rijksdienst is reeds € 35 miljoen gereserveerd voor de projectkosten. De resterende € 24 miljoen zal worden gefinancierd uit het eigen vermogen van de Rijksgebouwendienst (inmiddels opgegaan in het Rijksvastgoedbedrijf) en leidt niet tot een verhoging van de Rijksbegroting. Bij de behandeling van de AZ-begroting 2015 in uw Kamer, is in reactie op vragen van de leden Van Ojik en Slob, welke breed werden gesteund in uw Kamer, toegezegd in de evaluatie van de begroting van de Koning aandacht te schenken aan de mogelijkheid om reserveringen te treffen voor groot onderhoud aan de paleizen. De paleizen zijn rijksmonumenten en worden, net zoals bijvoorbeeld de monumentale gebouwen waarin de Hoge Colleges van Staat zijn gehuisvest, gefinancierd via de W&R-begroting. Het aanleggen van reserveringen voor groot onderhoud aan paleizen raakt daarmee het stelsel van de bekostiging van de Hoge Colleges van Staat en de paleizen, zoals gefinancierd via artikel 6.1 van de W&R-begroting. De inrichting van dat stelsel wordt, in verband met de oprichting van het Rijksvastgoedbedrijf, thans vorm gegeven door W&R, het Ministerie van Financiën en AZ. Daarbij zal ook aandacht zijn voor de mogelijkheid van een reservering voor groot onderhoud. Het kabinet zal de Kamer hierover aan het eind van dit jaar informeren.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven