34 300 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2016

Nr. 69 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2016

Inleiding

Tijdens het Verantwoordingsdebat op 20 mei 2010 (Handelingen II 2009/10, nr. 86) is een motie van het lid Roemer van de SP aangenomen met het verzoek een uitgavennorm van 10% voor de inhuur van externen te hanteren1. In de brief van 29 juni 20102 is aangegeven op welke wijze door het kabinet uitvoering gegeven wordt aan deze motie. Daarbij is aangegeven dat de norm van 10% het karakter heeft van «comply-or-explain» en dan ook gezien moet worden als richtinggevend en niet als afdwingbaar.

In het departementale jaarverslag 2015 (Kamerstuk 34 475 VII, nr. 1) heb ik u geïnformeerd over de uitgaven inhuur van externen van het Ministerie van BZK. Over 2015 komt het Ministerie van BZK uit op een percentage van 24,7% voor inhuur van externen. Nu ook de geraamde inhuur van 24% voor 2016 bij het Ministerie van BZK bekend is, hecht ik er aan u daarover te informeren.

Het kerndepartement van BZK blijft binnen de 10%-norm, maar strak vasthouden aan deze norm bij de agentschappen van BZK kan niet zonder gevolgen voor hun taakuitoefening en/of de dienstverlening aan de burger. Volgens het principe «comply-or-explain» geef ik hieronder een nadere toelichting.

Consequenties van de norm van 10% in 2016

Bij BZK blijft de inhuur van externen voor het kerndepartement ruim onder de norm. Dit is niet het geval bij de rijksbreed opererende agentschappen van BZK. Rekening houdend met dat onderscheid kom ik op basis van de geraamde inhuur 2016 gemiddeld uit op de volgende percentages inhuur:

  • Het kerndepartement inclusief Doc-Direkt en de agentschappen Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) en Dienst van de Huurcommissie (DHC): 9,0% (ten opzichte van 9,6% in 2015).

  • De agentschappen die rijksbreed opereren: 28,7% (ten opzichte van 30,6% in 2015). De agentschappen zijn: Logius, SSC-ICT, P-Direkt, FMHaaglanden, Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR), Rijksvastgoedbedrijf (RVB).

Het Ministerie van BZK als geheel komt uit op een geraamd percentage externe inhuur van 24% voor 2016. Het uiteindelijke percentage wordt mede bepaald door de totale ambtelijke kosten. Het definitieve percentage over 2016 kan mede daarom afwijken van het thans geraamde percentage.

Rijksbreed opererende agentschappen van BZK

Bij de rijksbreed opererende agentschappen vindt inhuur veelal plaats ten behoeve van afnemers zoals andere uitvoeringsorganisaties en ministeries. Voor dergelijke opdrachten geldt dat de agentschappen uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik maken van inhuur vanwege het vaak tijdelijke karakter van deze opdrachten of de gevraagde specifieke kennis en expertise. Om deze redenen werken de agentschappen met een flexibele schil in de personele opbouw. Een aantal van de shared service organisaties (SSO’s) is nog in opbouw. Werkzaamheden die voorheen door ministeries zelf werden uitgevoerd, zijn of worden overgeheveld naar de SSO’s. In dit ontwikkelingsproces is extra inhuur te verklaren; pas na enige jaren kunnen de beoogde schaalvoordelen worden geïncasseerd. Een transitie naar verambtelijking wordt gestart zodra de dienstverlening stabiel genoeg is.

Bij verschillende agentschappen zijn verambtelijkingtrajecten gestart om de inhuur van externen te reduceren. Bijvoorbeeld bij P-Direkt worden call-centermedewerkers opgeleid en er worden medewerkers in dienst genomen voor ICT-beheer. Bij de hierna genoemde agentschappen van BZK zouden problemen in de taakuitoefening ontstaan, als strikt wordt vast gehouden aan een norm van 10%. De consequenties daarvan zijn naar mijn mening niet verantwoord.

Logius

Logius biedt publieke dienstverleners een samenhangende digitale infrastructuur die hen in staat stelt met burgers en bedrijven en onderling elektronisch zaken te doen. Logius heeft naast eigen personeel een flexibele schil waarvoor extern wordt ingehuurd. Deze flexibele schil is bedoeld voor incidentele werkzaamheden of voor het inhuren van specifieke deskundigheid. Verder heeft de combinatie van organisatorische randvoorwaarden (formatie), arbeidsmarktproblematiek (schaarste op ICT-personeel) en politiek-bestuurlijke urgenties (nieuwe werkzaamheden) gemaakt dat bij Logius het inhuurpercentage hoger ligt dan wenselijk is uit het oogpunt van incidentele werkzaamheden of specifieke deskundigheid. In 2016 vindt een formatie-uitbreiding plaats waarbij plekken waar voorheen extern werd ingehuurd, vervuld worden door eigen personeel.

SSC-ICT

SSC-ICT verzorgt de gemeenschappelijke dienstverlening voor ICT-werkplekdiensten en verricht de daarbij horende ondersteunende werkzaamheden voor acht verschillende ministeries. Er is ook uitbreiding van de dienstverlening naar het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Het bedrijfsbeleid is dat zeer terughoudend wordt ingehuurd op eigen formatie. Er wordt vrijwel uitsluitend ingehuurd voor maatwerkopdrachten en transformaties (overname van ICT-dienstverlening van ministeries). In 2015 en 2016 loopt een groot project waarvoor inhuur nodig is, dit betreft een technisch programma waarbij de dienstverlening naar het nieuwe Overheidsdatacenter (ODC) wordt gemigreerd en daartoe tegelijkertijd technisch wordt geharmoniseerd. Ook bij SSC-ICT vindt er een formatie-uitbreiding plaats waarbij plekken waar voorheen extern werd ingehuurd, vervuld worden door eigen personeel. Dit programma Reductie Externe Inhuur loopt door tot 2018.

P-Direkt

P-Direkt is de shared service organisatie voor de salaris- en personeelsadministratie voor de gehele rijksdienst. P-Direkt werkt voor zijn contactcenter met een flexibele schil met externe capaciteit. Daarmee wordt bereikt dat enerzijds makkelijker kan worden ingespeeld op klantvragen (productiecapaciteit kan snel en fors worden opgeschaald) en anderzijds kan worden afgeslankt om te voldoen aan bezuinigings-/efficiencytaakstellingen in de toekomst. Naast deze overweging wordt in principe bij de afweging voorafgaand aan externe inhuur bezien of de werkzaamheden structureel zijn (waarbij verambtelijking een mogelijkheid is) of incidenteel. In het laatste geval is verambtelijking geen optie, maar zal voorafgaand aan externe inhuur worden bekeken of binnen de rijksoverheid een beroep gedaan kan worden op het leveren van de benodigde capaciteit. In het kader van het terugdringen van de externe inhuur, breidt P-Direkt de formatie uit, waarmee extra ICT-capaciteit gerealiseerd wordt.

FMHaaglanden

FMHaaglanden is de facilitaire dienstverlener voor rijksorganisaties in de regio Haaglanden. FMHaaglanden werkt met een flexibele schil om in te kunnen spelen op de groei en krimp die optreedt als gevolg van de uitvoering van het Masterplan Den Haag. Daarnaast heeft een deel van de werkzaamheden die FMHaaglanden uitvoert een tijdelijk en incidenteel karakter. Bij het aantrekken van tijdelijk personeel wordt steeds eerst binnen het Rijk gezocht naar oplossingen. Als gevolg van de uitvoering van het Masterplan Den Haag lopen er omvangrijke maatwerkprojecten (o.a. grote verhuisbewegingen, afstoten en in gebruik nemen van panden).

Tot slot

Voor het kerndepartement van BZK inclusief de agentschappen RvIG en DHC is het mogelijk om de externe inhuur te beperken tot maximaal 10%. Voor de agentschappen van BZK die rijksbreed opereren lukt dat niet om bovengenoemde redenen. BZK heeft de ambitie om de inhuur van externen terug te brengen en heeft daarvoor een meerjarige aanpak 2016–2018 om waar mogelijk een daling van externe inhuur bij de agentschappen te realiseren. Daarbij wordt voornamelijk ingezet op verambtelijking van taken die zich tot structurele werkzaamheden ontwikkelen, zoals bijvoorbeeld functionarissen voor call-centers en ICT-beheer. Ik teken daarbij aan dat verambtelijking van specifieke kennis, bijvoorbeeld op het gebied van ICT, moeilijk is vanwege de matching van ICT-professionals.

Voor mij staat voorop dat inhuur van externen, in het kader van een efficiënte bedrijfsvoering, tot het noodzakelijke moet worden beperkt. Mijn ministerie blijft daar op sturen. Conform het principe van «comply-or-explain» zal ik in het jaarverslag 2016 verantwoording afleggen over het definitieve percentage.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstuk 32 360, nr. 5

X Noot
2

Kamerstukken 31 701 en 32 360, nr. 32

Naar boven