34 295 Additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij)

34 532 Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de invoering van een stelsel van fosfaatrechten

H1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 11 mei 2017

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken2 hebben de Staatssecretaris van Economische Zaken op 9 mei 2017 om een reactie verzocht op de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake de Regeling fosfaatreductieplan 2017.

De Staatssecretaris heeft op 11 mei 2017 per brief gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Staatssecretaris van Economische Zaken

Den Haag, 9 mei 2017

Zoals u bekend heeft de rechtbank Den Haag op donderdag 4 mei jl. in kort geding uitspraak3 gedaan inzake de Regeling fosfaatreductieplan 2017. De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken verzoeken u om in een gemotiveerde reactie in te gaan op de naar aanleiding van deze uitspraak onstane situatie; in het bijzonder op de vraag of en zo ja, in hoeverre deze uitspraak druk zet op de (nieuwe) derogatie.

Zij verzoeken u tevens in te gaan op mogelijke gevolgen van deze uitspraak voor het voorgenomen plenaire debat op 16 mei a.s. in de Eerste Kamer over de wetsvoorstellen grondgebonden groei melkveehouderij (34 295) en invoering stelsel fosfaatrechten (34 532).

De leden van commissie zien uw reactie met belangstelling tegemoet en verzoeken u deze uiterlijk donderdag 11 mei 2017 om 12:00 uur aan de Kamer te doen toekomen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, A.M.V. Gerkens

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2017

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft mij op 9 mei jl. verzocht om in te gaan op de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake de Regeling fosfaatreductieplan 2017 (160368.25u). Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

Teneinde de derogatie in 2017 te kunnen behouden en om met de Europese Commissie te kunnen spreken over voortzetting van de derogatie vanaf 2018, is het noodzakelijk om de overschrijding van het fosfaatreductieplafond in Nederland te herstellen. Om in 2017 de productie van fosfaat terug te brengen tot het niveau dat is toegestaan op basis van de derogatiebeschikking Nitraatrichtlijn (172,9 miljoen kilogram fosfaat), is met de sector een pakket aan maatregelen ontwikkeld om de productie van fosfaat in Nederland te reduceren, het fosfaatreductieplan 2017 (Kamerstuk 33 835, nr. 43). Dit plan bestaat uit een voerspoor, een stoppersregeling en een fosfaatreductieregeling.

De uitspraak van de rechtbank Den Haag van 4 mei jl. heeft betrekking op de fosfaatreductieregeling, het derde spoor van het fosfaatreductieplan 2017. De uitspraak heeft alleen een directe werking voor de eisers, voor hen is de regeling buiten werking gesteld. Binnen de korte termijn waarop de commissie om een reactie heeft verzocht, kan ik aangeven dat het voor de hand ligt dat de Staat tegen deze uitspraken in beroep zal gaan. Het doel van het fosfaatreductieplan 2017, de productie van fosfaat terugbrengen tot het niveau dat is toegestaan op basis van de derogatiebeschikking Nitraatrichtlijn, blijft ongewijzigd. Ik verwacht morgen in een brief aan de Tweede Kamer, welke ik ook aan uw Kamer zal doen toekomen, nadere informatie te kunnen geven.

De uitspraak van de rechtbank Den Haag ziet niet op de bij uw Kamer aanhangige wetsvoorstellen grondgebonden groei melkveehouderij (34 295) en invoering stelsel fosfaatrechten (34 532), waarmee onder meer wordt voorzien in de invoering van een stelsel van fosfaatrechten, met als doel ervoor te zorgen dat de fosfaatproductie vanaf 2018 onder het nationale fosfaatplafond blijft. Daarom hoeft de uitspraak geen gevolgen te hebben voor het voorgenomen plenaire debat in uw Kamer over deze wetsvoorstellen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Letter H heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 34 295.

X Noot
2

Samenstelling:

Nagel (50PLUS) Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU),Schaap (VVD), Flierman (CDA), Barth (PvdA), Ester (CU), Postema (PvdA), Vos (GL), Kok (PVV) (vice-voorzitter), P. van Dijk (PVV), Gerkens (SP) (voorzitter), Van Beek (PVV), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA), Meijer (SP), Pijlman (D66), Prast (D66), Van Rij (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Verheijen (PvdA), Klip-Martin (VVD), Overbeek (SP).

X Noot
3

Zaaknummer C-09-528466-KG ZA 17-313.

Naar boven