34 295 Additionele regels ten behoeve van een verantwoorde groei van de melkveehouderij (Wet grondgebonden groei melkveehouderij)

Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID GEURTS

Ontvangen 3 mei 2016

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I worden na de aanhef twee onderdelen ingevoegd, luidende:

0A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel nn wordt de punt vervangen door: en verminderd met de hoeveelheid dierlijke meststoffen die ingevolge een voeder-mest-overeenkomst bij een ander bedrijf zijn geplaatst;.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

oo. voeder-mest-overeenkomst:

een schriftelijke overeenkomst tussen een landbouwer die melkveefosfaat in dierlijke meststoffen produceert, enerzijds, en een landbouwer binnen een straal van 20 kilometer van die producent, anderzijds, inzake de plaatsing van dierlijke meststoffen bij laatstgenoemde landbouwer en de afname van veevoeder door eerstgenoemde landbouwer.

1A

Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld aan voeder-mest-overeenkomsten als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder oo. De voordracht voor een krachtens dit lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overlegd.

II

In artikel I, onderdeel A, wordt na de aanhef een onderdeel ingevoegd, luidende:

0. In het tweede lid, onder d, vervalt onderdeel 4°, onder toevoeging van «of» aan onderdeel 3°.

III

In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 33a, tweede lid, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. het op zijn bedrijf geproduceerde bedrijfsoverschot geheel door middel van een voeder-mest-overeenkomst als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder oo, plaatst.

Toelichting

De indiener is van mening dat regionale kringlopen bijdragen aan een duurzame veehouderij en akkerbouw. Wanneer een melkveehouder geen titel heeft over land in de buurt van zijn bedrijf maar wel het gewas gebruikt voor het voeren van zijn dieren en de grond verrijkt met de mest van die dieren, dan zou deze grond moeten worden gezien als onderdeel van het bedrijf in de zin dat de afgezette mest op dit land niet meegeteld moet worden in het melkveefosfaatoverschot van het bedrijf. De indiener wil bewerkstelligen dat regionaal afgezette mest op basis van voeder-mest-overeenkomsten in mindering kan worden gebracht op het melkveefosfaatoverschot, omdat dit aansluit op de praktijk en omdat op deze wijze regionale kringlopen worden bevorderd. Met kleine aanpassingen aan de huidige opgave van data in de gecombineerde opgave, bestaande verplichtingen aan het vervoeren van mest en door steeds betere digitale systemen acht de indiener het waarborgen van voeder-mest-overeenkomsten goed mogelijk. De grondgebruiker blijft, conform de huidige regelgeving, verantwoordelijk voor het voldoen aan de gebruiksnormen.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld aan voeder-mest-contracten. Daarin zou volgens de indiener onder andere moeten worden vastgelegd en gewaarborgd dat het land waarop de mest wordt afgezet niet verder dan twintig kilometer verwijderd is van de productielocatie. Daarnaast zou de voorwaarde moeten worden gesteld dat het ruwvoer van deze zelfde grond wordt afgenomen. De indiener zou graag zien dat deze algemene maatregel van bestuur in de eerste twee maanden na inwerkingtreding van de wet voorgelegd wordt aan beide kamers van de Staten-Generaal.

Daarnaast beoogt dit amendement het amendement van de leden Smaling en Dijkgraaf (Kamerstukken II, 2013–14, 33 322, nr. 31) nieuw leven in te blazen door het te koppelen aan dezelfde voeder-mest-overeenkomst. Hierdoor is het mogelijk om ook buiten de melkveehouderij hiervan gebruik te maken in plaats dat het bedrijfsoverschot verwerkt moet worden.

De indiener is ervan overtuigd dat op deze wijze meer recht wordt gedaan aan het belang van regionale kringlopen in de agrarische sector. Het sluiten van regionale kringlopen draagt bij aan duurzaam bodembeheer en het bevorderen van een circulaire land- en tuinbouw. Daarbij komt de feitelijke structuur van de melkveehouderij beter in beeld, welke inzichten ook voor provinciale en gemeentelijke overheden van meerwaarde zijn.

Geurts

Naar boven