33 322 Wijziging van de Meststoffenwet (invoering mestverwerkingsplicht)

Nr. 31 AMENDEMENT VAN DE LEDEN SMALING EN DIJKGRAAF

Ontvangen 24 september 2013

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel F, wordt artikel 33a, tweede lid, als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b, subonderdeel 3°, wordt «, of» vervangen door een puntkomma.

2. Aan het einde van onderdeel c wordt de punt vervangen door «, of».

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. het op zijn bedrijf geproduceerde bedrijfsoverschot geheel en rechtstreeks, blijkens een schriftelijke en vooraf gesloten overeenkomst, onder bij regeling van Onze Minister te stellen voorwaarden overdraagt of laat overdragen aan een hemelsbreed hoogstens twintig kilometer van de productielocatie verwijderd liggende locatie van bedrijven indien de overgedragen dierlijke meststoffen op landbouwgrond aangewend worden.

Toelichting

De regering heeft ervoor gekozen om, in weerwil van de motie Gesthuizen c.s. (Kamerstukken II, 2010–11, 33 037, nr. 7), in het wetsvoorstel geen vrijstelling van de verwerkingsplicht op te nemen voor veehouders die hun bedrijfsoverschot regionaal af kunnen zetten. De indieners zijn van mening dat regionale kringlopen gestimuleerd moeten worden en dat veehouders die hun afzet goed geregeld hebben door rechtstreekse levering van mest (zonder tussenopslag) aan bijvoorbeeld akkerbouwers in de omgeving niet belast moeten worden met verplichte verwerking of het regelen en financieren van een over te dragen verwerkingsplicht. Door het beperken van deze vrijstelling tot afzet in een straal van twintig kilometer om het bedrijf en het vereisen van een schriftelijke overeenkomst vooraf willen de indieners voorkomen dat de effectiviteit van de verwerkingsplicht ondergraven wordt. Ook bij ministeriële regeling kunnen nadere voorwaarden gesteld worden om te voorkomen dat de vrijstelling de verwerkingsplicht ondergraaft. De indieners denken hierbij aan een beperking van de afstand voor drijfmest tot bijvoorbeeld 10 kilometer en het stellen van een bepaalde mate van grondgebondenheid als voorwaarde.

Het kunnen laten zien van een schriftelijke en vooraf afgesloten overeenkomst is nodig ten behoeve van registratie en controle. Bij ministeriële regeling kunnen hiervoor nadere eisen gesteld worden.

Met de voorwaarde dat de overgedragen dierlijke meststoffen op landbouwgrond aangewend moeten worden, willen de indieners voorkomen dat de betreffende afnemers de aangevoerde meststoffen door verhandelen. In dat geval zou geen sprake meer zijn van een regionale kringloop.

Smaling Dijkgraaf

Naar boven