Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 34287 nr. U |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 34287 nr. U |
Vastgesteld 7 juni 2022
De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving2 hadden kennisgenomen van de brief van 24 februari 2022 waarin de Staatssecretaris nadere vragen beantwoordde over het instrument milieueffectrapportage (mer) en milieueffectrapporten (MER’en).3 De leden van de fractie van GroenLinks wensten de regering naar aanleiding hiervan een aantal nadere vragen te stellen. De leden van de fractie van de PvdD wensten zich bij deze vragen aan te sluiten.
Naar aanleiding hiervan is op 30 maart 2022 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
De Staatssecretaris heeft op 28 april 2022 aangegeven dat het beantwoorden van de vragen niet binnen de gebruikelijke termijn mogelijk is.
De Staatssecretaris heeft op 7 juni 2022 inhoudelijk gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, Dragstra
BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING
Aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Den Haag, 30 maart 2022
De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 24 februari 2022 waarin u nadere vragen beantwoordt over het instrument milieueffectrapportage (mer) en milieueffectrapporten (MER’en).4 De leden van de fractie van GroenLinks wensen de regering naar aanleiding hiervan de volgende nadere vragen te stellen. De leden van de fractie van de PvdD wensen zich bij deze vragen aan te sluiten.
De leden van de fractie van GroenLinks zijn verheugd dat de regering concreet invulling geeft aan een structurele monitoring en evaluatie van de MER’en en kijkt uit naar de resultaten van de extra bestuurlijke aandacht voor dit belangrijke instrument. Deze leden verzoeken de regering om de Kamer te informeren over de resultaten van de bestuurlijke bespreking in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) en het Bestuurlijk Omgevingsberaad. Daarnaast verzoeken deze leden de regering om de Kamer de monitoringsrapportages ter informatie toe te zenden.
Het is de leden van de fractie van GroenLinks niet geheel duidelijk hoe het kenniscentrum structureel wordt geborgd. De Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.) financiert bijvoorbeeld haar activiteiten voor kennisdeling (deels) vanuit het eigen vermogen, hetgeen geen duurzame borging is. Is de regering bereid om deze activiteiten ook structureel te borgen en daarover met de Commissie m.e.r. in gesprek te gaan?
De regering geeft aan dat de functionaliteit in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) nog niet de mogelijkheid biedt om de monitoring van MER’en in beeld te brengen en dat onduidelijk is wanneer dat wel het geval is. Is de regering bereid om bij de eerste jaarlijkse (tussen)evaluatie van de Omgevingswet te onderzoeken of gemeenten en provincies ondersteuning of hulp nodig hebben om MER’en actief aan te leveren wanneer dit niet automatisch gaat?
De leden van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving zien uw reactie met
belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze
brief.
De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, H.J. Meijer
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 april 2022
De leden van de fractie GroenLinks en van de PvdD van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving hebben op 30 maart jl. nog enkele nadere vragen gesteld over het instrument mer. Helaas is het niet mogelijk om deze vragen binnen de door u gestelde termijn te beantwoorden, omdat er meer tijd nodig is voor een antwoord op enkele meer fundamentele vragen. De antwoorden worden u zo spoedig mogelijk toegestuurd.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 juni 2022
Met deze brief beantwoord ik de nadere vragen die de leden van de GroenLinks-fractie van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving hebben gesteld over mer en MER’en.5 De leden van de fractie van de PvdD hebben zich bij deze vragen aangesloten.
Vraag:
Deze leden verzoeken de regering om de Kamer te informeren over de resultaten van de bestuurlijke bespreking in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) en het Bestuurlijk Omgevingsberaad. Daarnaast verzoeken deze leden de regering om de Kamer de monitoringsrapportages ter informatie toe te zenden.
Antwoord:
Op dit moment wordt gewerkt aan de tijdens het mondeling overleg van 12 oktober 2021 toegezegde monitoringsrapportages voor kwaliteit en kwantiteit van milieueffectrapporten van het jaar 2021.6 Deze rapportages zullen, wanneer zij gereed zijn, aan uw Kamer worden toegezonden. Deze rapportages zullen ook de basis vormen voor de agendering van milieueffectrapportage in de bestuurlijke overleggen. De resultaten daarvan worden ook met u gedeeld.
Vraag:
Het is de leden van de fractie van GroenLinks niet geheel duidelijk hoe het kenniscentrum structureel wordt geborgd. De Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.) financiert bijvoorbeeld haar activiteiten voor kennisdeling (deels) vanuit het eigen vermogen, hetgeen geen duurzame borging is. Is de regering bereid om deze activiteiten ook structureel te borgen en daarover met de Commissie m.e.r. in gesprek te gaan?
Antwoord:
Het klopt dat de Commissie m.e.r. haar activiteiten voor kennisdeling (deels) zelf financiert en dat hier geen structurele borging voor is. De Commissie m.e.r. haalt vanaf 2014 de kenniskosten, als onderdeel van de personele lasten, jaarlijks uit het zogenoemde overbruggingsbudget dat haar door het Ministerie van (toen nog) Infrastructuur en Milieu is toegekend voor het opvangen van pieken en dalen. Het overbruggingsbudget loopt de afgelopen jaren in omvang terug. Hierover is vanaf eind vorig jaar, op verzoek van de Commissie m.e.r. op ambtelijk niveau overleg gestart. Het overleg betreft de mogelijke (wijze van) financiële bijdrage van de kennisfunctie, in combinatie met de inhoud van die kennisfunctie.
Overigens geldt ook voor de kennisactiviteiten die zijn belegd bij het Kenniscentrum Rijk7 dat er geen sprake is van een structurele borging. De afspraken worden jaarlijks tegen het licht gehouden om ervoor te zorgen dat de ondersteuning wordt afgestemd op de wensen en het nut en noodzaak ervan.
Vraag:
De regering geeft aan dat de functionaliteit in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) nog niet de mogelijkheid biedt om de monitoring van MER’en in beeld te brengen en dat onduidelijk is wanneer dat wel het geval is. Is de regering bereid om bij de eerste jaarlijkse (tussen)evaluatie van de Omgevingswet te onderzoeken of gemeenten en provincies ondersteuning of hulp nodig hebben om MER’en actief aan te leveren wanneer dit niet automatisch gaat?
Antwoord:
Allereerst wil ik graag vermelden dat er nog steeds actief wordt gewerkt om de genoemde functionaliteit toe te voegen aan het Digitaal Stelsel Omgevingswet.
Zoals in de vorige antwoordbrief is beschreven, is het voorstel om, zolang de nieuwe systematiek niet van start kan gaan, elke twee jaar in plaats van jaarlijks een volledig overzicht te maken.8 Het opstellen van een monitoringsoverzicht van MER’en zal in dat geval plaatsvinden met behulp van enquêtes onder het bevoegd gezag. Op dat moment zal vanzelf blijken of ondersteuning of hulp aan het bevoegd gezag nodig is om een gewenst goed monitoringsoverzicht te verkrijgen en zal worden bekeken hoe dat kan worden gegeven.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
Samenstelling:
Atsma (CDA), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Pijlman (D66), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), Fiers (PvdA), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Janssen (SP), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Meijer (VVD) (voorzitter), Moonen (D66), Nicolaï (PvdD), Prins (CDA), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA) (ondervoorzitter).
Uw brief van 30 maart 2022, Nadere vragen over het instrument milieueffectrapportage (mer) en milieueffectrapporten (MER’en), uw kenmerk 170555.02U [nog geen kamerstuknummer].
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34287-U.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.