34 287 Wijziging van de Wet milieubeheer en de Crisis- en herstelwet in verband met de uitvoering van Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEU 2014, L 124) (implementatie herziening mer-richtlijn)

Nr. 24 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 mei 2016

Hierbij stuur ik u mijn waardering van de nieuwe amendementen die na het plenaire debat op 25 mei 2016 over het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Crisis- en herstelwet in verband met de implementatie van de herziening van de mer-richtlijn zijn ingediend.

Amendement met Kamerstuk 34 287, nr. 17

Indiener: Van Veldhoven/Dik-Faber

Dit amendement is een wijziging van amendement met Kamerstuk 34 287, nr. 16.

Het gewijzigde amendement preciseert in de wet dat het bevoegd gezag ook voorschriften kan geven over de wijze van monitoring. De toelichting maakt duidelijk dat dit ook voorschriften kunnen zijn, gericht op het onderling vergelijken van gegevens.

Volgens het wetsvoorstel dient het bevoegd gezag de vereiste monitoringsmaatregelen en procedures voor de monitoring als voorschriften aan een vergunning of besluit te verbinden. Daarbij zal het bevoegd gezag ook in enige vorm moeten aangeven hoe er gemonitord moet worden, wil het verzekerd zijn van betrouwbare gegevens. Wil het bevoegd gezag monitoringsgegevens kunnen vergelijken, dan zal het vóóraf in de vergunning of het besluit duidelijk moeten vastleggen hoe gemeten moet worden en hoe de initiatiefnemer de gegevens dient aan te leveren. Dit zal dus een punt zijn om vooraf te regelen. In geval de voorschriften niet worden nageleefd, dan kan het bevoegd gezag handhaven. Met dit gewijzigde amendement wordt in de wet expliciet gemaakt dat het bevoegd gezag de mogelijkheid heeft om voor te schrijven op welke wijze monitoring plaatsvindt. Ik waardeer dit amendement als ondersteuning van mijn beleid.

Amendement met Kamerstuk 34 287, nr. 18

Indieners: Dik-Faber, Van Veldhoven en Van Tongeren

Dit amendement is een wijziging van amendement met Kamerstuk 34 287, nr. 7 in verband met de ondertekening. De waardering van dit amendement nr 7, ontraden, geldt ook na wijziging van de toelichting eveneens voor dit nieuwe amendement nr 18.

Amendement met Kamerstuk 34 287, nr. 19

Indieners: Dik-Faber, Van Veldhoven en Van Tongeren

Dit amendement is een wijziging van amendement met Kamerstuk 34 287, nr. 8 in verband met de ondertekening. De waardering van amendement, nr. 8 ontraden, geldt ook voor dit nieiuwe amendement nr. 19.

Amendement met Kamerstuk 34 287, nr. 20

Indieners: Dik-Faber, Van Veldhoven en van Tongeren

Dit amendement is een wijziging van amendement met Kamerstuk 34 287, nr. 9 in verband met de ondertekening. De waardering van amendement nr. 9, ontraden, geldt ook voor dit amendement nr. 20.

Amendement met Kamerstuk 34 287, nr. 21

Indiener: Cegerek

Het amendement verplicht het bevoegd gezag om door middel van een beschrijving van de werkprocessen en procedures vooraf vast te leggen hoe het zorg draagt voor een passende scheiding van functies bij projecten waarbij het bevoegd gezag ook initiatiefnemer is. Het bevoegd gezag dient er vervolgens voor te zorgen dat deze werkprocessen en procedures worden nageleefd.

Ik heb al toegezegd in overleg met de VNG en het IPO een Handreiking op te stellen over de wijze waarop het bevoegd gezag zorg kan dragen voor een passende functiescheiding tussen de initiatiefnemer en het bevoegd gezag.

Dit amendement geeft nadere precisering in de wet over de wijze waarop het bevoegd gezag vooraf invulling moet geven aan een passende scheiding. Ik waardeer dit amendement als ondersteuning van mijn beleid.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven