34 287 Wijziging van de Wet milieubeheer en de Crisis- en herstelwet in verband met de uitvoering van Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEU 2014, L 124) (implementatie herziening mer-richtlijn)

Nr. 18 AMENDEMENT VAN HET LID DIK-FABER C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 71

Ontvangen 31 mei 2016

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel II, onderdeel R, wordt in onderdeel 1, onder f, de zinsnede «waarvoor het bevoegd gezag monitoring noodzakelijk acht» vervangen door: waarvoor monitoring noodzakelijk is ter bescherming van het milieu.

Toelichting

De zinsnede «waarvoor het bevoegd gezag monitoring noodzakelijk acht» in onderdeel R, artikel 7.37, lid 1,. onder f., suggereert te veel dat het bevoegd gezag zelf kan kiezen of er wordt gemonitord of niet. Dit amendement verduidelijkt dat monitoring door het bevoegd gezag voorgeschreven moet worden als dat in het belang van het milieu noodzakelijk is. Dit kan bijvoorbeeld blijken uit (wetenschappelijk) onderzoek. Uit artikel II, onderdeel B, van het wetsvoorstel blijkt dat onder gevolgen voor het milieu mede wordt verstaan effecten voor de bevolking en de menselijke gezondheid. In de Omgevingswet wordt wat betreft de beoordeling van milieueffecten verwezen naar de criteria van bijlage II bij de SMB-richtlijn, waar eveneens wordt genoemd dat gelet moet worden op de risico's voor de menselijke gezondheid. Ongewijzigd blijft in dit amendement dat monitoring wel afgestemd moet zijn op de aard, locatie en omvang van de activiteit en het belang van de gevolgen voor het milieu. Het is dus niet zo dat alle milieueffecten hoeven te worden gemonitord, maar alleen de relevante.

Dik-Faber Van Veldhoven Van Tongeren


X Noot
1

Vervangen in verband met een wijziging in de toelichting en in de ondertekening.

Naar boven