34 183 Raming der voor de Tweede Kamer in 2016 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Nr. 3 BEGROTINGSTOELICHTING (UITGAVEN EN ONTVANGSTEN)1

1. Leeswijzer

Artikel 3 «Wetgeving en controle Tweede Kamer» is ingedeeld in de volgende paragrafen:

  • 1. Algemene doelstelling;

  • 2. Aandachtspunten 2016;

  • 3. Tabel budgettaire gevolgen van beleid en begrotingsvoorstellen;

  • 4. Operationele doelstellingen;

  • 5. Risico’s;

  • 6. Kengetallen;

  • 7. Bedrijfsvoeringsparagraaf.

Bij de artikelen 2 «Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement» en 4 «Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer» is gekozen voor een afwijkende opbouw teneinde herhaling van de aandachtspunten, algemene/operationele doelstellingen en bedrijfsvoeringaspecten (zie hiervoor artikel 3) te voorkomen. Bovengenoemde indeling wijkt in verband met de bijzondere staatsrechtelijke positie van de Staten-Generaal op enkele punten af van de in de Rijksbegrotingvoorschriften (Rbv) voorgeschreven sjabloon/richtlijnen. Hieronder wordt dit toegelicht.

Juridisch verplicht

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is geen regel met «juridisch verplicht» opgenomen. Met juridisch verplicht wordt bedoeld inzichtelijk te maken voor welk deel van de begroting al juridisch afdwingbare verplichten zijn aangegaan. Bij de Tweede Kamer zijn de verschillende budgetten te beschouwen als apparaatskosten; de vrij beïnvloedbare ruimte daarvan is beperkt.

Bedrijfsvoeringparagraaf

Deze paragraaf schetst de ontwikkelingen ten aanzien van de bedrijfsvoering. Gezien de overlap tussen de aandachtspunten 2016 en de accenten in de bedrijfsvoering, die vermeld zouden kunnen worden in de bedrijfsvoeringsparagraaf, is volstaan met een verwijzing naar paragraaf 4.

Voor de goede orde vermelden wij dat tussen de Eerste en Tweede Kamer en het kabinet afspraken zijn gemaakt over het financieel beheer (Kamerstuk 29 833, nr. 17, bijlage).

Afwijking door de regering van de door de beide Kamers opgestelde Ramingen kan in beginsel niet aan de orde zijn, tenzij een evident zwaarwegende reden zich hiertegen verzet.

Voorafgaand aan het vastleggen van deze afspraken is het begrip «evident zwaarwegende reden» nader toegelicht door de Minister van Financiën tijdens de behandeling van de wijziging van de Comptabiliteitswet in de Eerste Kamer (Kamerstuk 29 833, nr. C):

«In het licht van het met de Tweede Kamer gevoerde plenaire debat over het onderhavige wetsvoorstel heeft het kabinet besloten om algemene efficiencytaakstellingen voortaan niet meer door te vertalen naar de begrotingen van de beide kamers. De aangehaalde, eerdere opmerking van de regering waaraan wordt gerefereerd, moet thans zo worden geïnterpreteerd dat zowel een toets op passendheid in het budgettaire beleid als een toets op doelmatigheid, waarbij ook naar de kostenonderbouwing wordt gekeken, slechts op zeer marginale wijze zullen plaatsvinden».

Uitgangspunt daarbij is dat de Eerste en Tweede Kamer in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het beheer en dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zich strikt beperkt tot de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet 2001.

Controle achteraf is daarbij een instrument om te beoordelen of de Colleges bij hun beheer binnen de grenzen blijven die de Comptabiliteitswet stelt. Daartoe worden de administraties van de Colleges jaarlijks gecontroleerd door de Rijksauditdienst en vindt periodiek overleg plaats met deze dienst.

In zijn algemeenheid geldt dat paragrafen die niet van toepassing zijn geheel zijn weggelaten.

Financiële uitgangspunten

Het uitgangspunt voor de Raming 2016 is het meerjarencijfer voor dat jaar zoals opgenomen in hoofdstuk IIA van de rijksbegroting voor 2015 met betrekking tot de artikelen 2 «Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer», 3 «Wetgeving en controle Tweede Kamer» en 4 «Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer» (Kamerstuk 34 000 IIA, nr. 1).

Er is rekening gehouden met de structurele doorwerking van de in het wijzigingsvoorstel naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2015 op te nemen mutaties. In verband met een wijziging van de regeling tegemoetkoming in de kosten van de fracties (begroot en verantwoord op artikel 3.4) is een ramingsverhoging noodzakelijk. De benodigde aanpassing bedraagt structureel € 1.650.000. De financiering van de begrotingsverhoging vindt plaats door enerzijds reallocatie binnen de begroting van de Tweede Kamer, verlaging artikel 3.1 apparaat met € 825.000. De andere helft wordt vanuit de Rijksbegroting toegevoegd aan de begroting van de Tweede Kamer. De gewijzigde afrekensystematiek van de nieuwe regeling vraagt ook om aanpassing van de ontvangstenraming. Dit wordt zichtbaar in de Raming van 2017.

Aangezien de Raming bij de Kamer voorafgaat aan de afronding van de Rijksbegroting als geheel, zijn mogelijk uit het laatstgenoemde proces voortvloeiende generieke mutaties niet in deze staat verwerkt.

2. De artikelen

Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement

1. Algemeen

Onder dit artikel worden rechtspositionele uitgaven aan leden en oud-leden van de Tweede Kamer, alsmede hun nagelaten betrekkingen, evenals de schadeloosstelling aan de Nederlandse leden van het Europees parlement geraamd2.

2. Activiteiten

Zorgdragen voor uitbetalingen i.v.m. wettelijke regelingen

De Tweede Kamer draagt ingevolge de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer (Stb. 1997, nr. 250), de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Stb. 1969, nr. 594) en de Wet schadeloosstelling leden Europees parlement (Stb. 1979, nr. 379) zorg voor de uitgaven uit hoofde van:

  • schadeloosstelling leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • reis- en overige kostenvergoedingen leden Tweede Kamer (artikel 2.1);

  • wachtgelden oud-leden Tweede Kamer (artikel 2.2);

  • pensioenen oud-leden en hun nabestaanden (artikel 2.2);

  • schadeloosstelling Nederlandse leden van het Europees parlement (die niet door het Europees parlement betaald worden) (artikel 2.3).

Aan deze activiteiten zijn de volgende kengetallen (aantallen gerechtigden) verbonden.

Tabel: aantallen gerechtigden pensioenen en wachtgelden oud-leden

Aantallen deelgerechtigden

2010

2011

2012

2013

2014

Pensioenen oud-leden

437

423

433

452

455

Wachtgelden oud-leden

90

72

89

66

55

Totaal

527

495

522

518

510

3. Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsvoorstellen

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2: Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement

           

Verplichtingen

29.232

29.231

30.725

29.727

29.228

29.228

Uitgaven

29.232

29.231

30.725

29.727

29.228

29.228

1. schadeloosstelling

19.471

19.470

19.467

19.467

19.467

19.467

2. pensioenen en wachtgelden

9.661

9.661

11.158

10.160

9.661

9.661

3. schadeloosstelling Europarlementariërs

100

100

100

100

100

100

Ontvangsten

86

86

86

86

86

86

Ten opzichte van de cijfers van de ontwerpbegroting 2015 is er vanaf 2015 een bedrag van € 100.000 structureel gerealloceerd van schadeloosstelling leden Tweede Kamer naar schadeloosstelling leden Europees parlement in verband met de herkozen Europarlementariër.

4. Kengetallen

In onderstaand overzicht zijn als achtergrondinformatie de gerealiseerde uitgaven en gemiddelden van de artikelonderdelen 2.1, 2.2 en 2.3 opgenomen voor de jaren 2012–2014 en prognoses voor 2015 en 2016.

Tabel gemiddelde uitgaven per lid

Artikel 2: Uitgave ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer (in € 1.000)

2012

2013

2014

2015

2016

2.1. schadeloosstelling

22.107

18.7001

18.801

19.471

19.470

gemiddeld per lid TK

147

125

125

130

130

2.2. pensioenen en wachtgelden

11.684

10.999

8.859

9.661

9.661

2.3. schadeloosstelling leden Europarlement

192

192

144

100

100

– totaal 1, 2 en 3

33.983

29.890

27.804

29.232

29.231

X Noot
1

Sinds 2013 worden de reis- en overige kosten aan de leden netto uitbetaald (wijziging van de werkkostenregeling.

Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

1. Algemene doelstelling

Taak van de Tweede Kamer

Als volksvertegenwoordiging heeft de Tweede Kamer twee hoofdtaken: het controleren van de regering en (mede)wetgeving. Deze taken vloeien voort uit de grondwetsartikelen 50 (vertegenwoordiging van het gehele Nederlandse volk), 65 tot en met 72 (werkwijze), 81 tot en met 87 (wetgeving), 105 (begrotingen), 137 en 138 (grondwetgeving) en enkele andere (grond)wetsartikelen.

De ambtelijke diensten

De ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer heeft als missie het ondersteunen van het constitutioneel proces en wil dit verder versterken door middel van het bieden van een politiek neutrale, adequate en innovatieve ondersteuning van de Kamerleden in alle facetten van hun werk als volksvertegenwoordiger. De politieke prioriteit, zoals door de Kamer bepaald, is daarbij leidend.

2. Aandachtspunten 2016

Gegeven de algemene doelstelling worden jaarlijks accenten gelegd. De aandachtspunten voor 2016 worden in paragraaf 4 nader toegelicht.

3. Budgettaire gevolgen van beleid

Begrotingsvoorstellen

De uitgangspositie voor dit artikel is het meerjarencijfer 2016, bezien vanuit de ontwerpbegroting 2015 aangevuld met (structurele doorwerking van) de mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2015, voorbereidingsmutaties en de verwerking van de taakstelling Rutte II. De verdeling van de taakstelling Rutte II is opgenomen onder paragraaf 5 Risico’s; inspanningsverplichting.

Tabel budgettaire gevolgen van beleid (voor de volledigheid ook art. 2 en 4)

Tabel budgettaire gevolgen van beleid (voor de volledigheid ook art. 2 en 4)

Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer (in € 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

           

Uitgaven

101.565

97.875

97.887

95.573

94.571

94.571

1. apparaat

70.105

66.778

64.103

63.893

63.891

63.891

2. kennis en onderzoek

2.490

2.165

2.141

2.133

2.133

2.133

3. publicatie officiële documenten

1.801

1.783

1.765

1.760

1.760

1.760

4. fractiekosten

23.675

24.803

27.556

25.473

24.473

24.473

5. uitzending leden

435

431

426

425

425

425

6. enquêtes

1.450

   

7. bijdrage aan ProDemos

1.609

1.915

1.896

1.889

1.889

1.889

             

Ontvangsten

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

4. Aandachtspunten 2016

Als aandachtspunten voor 2016 stelt het presidium voor:

  • Voorzitterschap EU 1e helft 2016.

  • Veiligheid en beveiliging, zowel fysiek als digitaal.

  • Verdere digitalisering primair proces.

  • Implementatie aanbevelingen «Voorop in Europa».

  • Voorbereidingsactiviteiten rond de renovatie van het Binnenhofcomplex.

  • Implementatie van de besluitvorming op basis van het rapport van ABDTOPConsult.

  • 200 jaar Staten-Generaal.

De volgorde van bovengenoemde punten is willekeurig.

Voorzitterschap EU 1e helft 2016

In het eerste halfjaar van 2016 zal Nederland het roulerende voorzitterschap bekleden van de Raad van de Europese Unie. Als voorzitter van de onderhandelingen van alle Raden en ambtelijke werkgroepen zal de regering van 1 januari tot 1 juli 2016 de taak hebben om de Europese onderhandelingen in goede banen te leiden.

Veiligheid en beveiliging, zowel fysiek als digitaal

Het huidige dreigingsbeeld en de gevolgen van aanslagen en veiligheidsincidenten in met name West-Europa worden periodiek, maar ook incidenteel, zodra de actualiteit dit vergt, besproken tussen de Voorzitter van het presidium en de veiligheidspartners zoals de NCTV, de burgemeester van Den Haag en de politie. Over beveiligingsbeleid en beveiligingsmaatregelen doet de Tweede Kamer geen mededelingen in het openbaar.

In 2012 heeft het presidium het Informatiebeveiligingsbeleid van de Tweede Kamer vastgesteld. Dit document beschrijft op strategisch niveau op welke wijze de Kamer met beveiliging van informatie en informatievoorzieningen omgaat. Op basis van dit document is een stelsel van operationele maatregelen geformuleerd in de zogenaamde Baseline Informatiebeveiliging. Risico’s en risicogebieden zijn in kaart gebracht en beschreven, en de maatregelen die daarbij horen worden gedurende 2015 en 2016 ingevoerd. Overigens is het gat tussen de huidige praktijk en de nog uit te voeren maatregelen overzienbaar: er is een aantal maatregelen operationeel.

Verdere digitalisering primair proces

De digitalisering van het primair proces is een steeds voortschrijdend proces dat veel aandacht en investeringen vraagt. Daarbij gaat het om zaken die al in gang zijn gezet, zoals de elektronische presentielijst of gereed zijn, zoals het nieuwe knoppenpaneel.

Tevens is in 2015 begonnen met de installatie van een «indoor» 4G netwerk waarvan de afronding in 2016 zal zijn. Dit netwerk voorziet in een goede en veilige spraak- en dataverbinding in de gebouwen van de Tweede Kamer. De Kamer werkt verder aan de ontwikkeling van een «second screen», een applicatie die voor burgers bedoeld is om het parlementair proces inzichtelijker te maken: de eerste oplevering vindt plaats in 2015 en een verder doorontwikkelde versie wordt opgeleverd in 2016.

Implementatie aanbevelingen «rapport Voorop in Europa»

Het rapport «Voorop In Europa» (Kamerstuk 33 936, nr. 1) schetst een marsroute naar een betere parlementaire beïnvloeding, besluitvorming en controle op Europese (wetgevingsprocessen). Er wordt extra ambtelijke inzet voorzien met personele consequenties om de Tweede Kamer beter te kunnen ondersteunen. Op 11 februari 2015 heeft het presidium ingestemd met de ambtelijke uitwerking van het rapport «Voorop in Europa». In deze raming is een voorbereidingsmutatie opgenomen voor een personele uitbreiding. Vooralsnog worden drie extra fte’s ingezet.

Nog onduidelijk zijn de gevolgen voor de Tweede Kamer van de voorstellen uit het rapport «Gericht op Europa» van de Radboud Universiteit.

Voorbereidingsactiviteiten rond de renovatie van het Binnenhofcomplex

Wanneer er in 2015 duidelijkheid komt over de vraag of en, zo ja, hoe en wanneer de Tweede Kamer geraakt gaat worden, kan de organisatie een begin maken met het inrichten van dit bijzondere project. Denk daarbij aan het nauwkeurig formuleren van wensen maar ook de voorbereiding van eventuele tijdelijke huisvesting of de fysieke verhuizing.

Implementatie van de besluitvorming op basis van het rapport van ABDTOPConsult

Het presidium heeft door ABDTOPConsult onderzoek laten uitvoeren naar het functioneren van de ambtelijke organisatie. ABDTOPConsult heeft in zijn rapport aandachtspunten benoemd en aanbevelingen gedaan omtrent een meer verzakelijking en een verdere professionalisering van de ambtelijke organisatie.

De inrichting van de topstructuur van de Tweede Kamer is onderhevig aan veranderingen. Met de komst van een nieuwe Griffier komt ook de behoefte om de inrichting van de organisatiestructuur bij te stellen en bestendig te maken voor de toekomst. De uitwerking van de besluitvorming loopt door in 2016. De aanbevelingen in het rapport zijn geformuleerd als richtinggevende hoofdlijnen voor de komende periode. Later in de doorontwikkeling zullen op tal van onderwerpen nadere uitwerkingen plaats moeten vinden. Het presidium heeft opdracht gegeven de uitvoering van deze aanbevelingen ter hand te nemen.

De aangepaste topstructuur en de in het rapport veronderstelde onbalans in de portefeuilleverdeling vergen een aanpassing in de verdeling van de diensten over de leden van het Managementteam. Het voornemen is nu als volgt. Er komt een Griffier, een directeur Constitutioneel proces en een directeur Bedrijfsvoering en Informatisering. De Griffier zou naast de algehele leiding ook de directe aansturing van de stafdiensten (FEZ, P&O, Voorlichting/Communicatie en het Stafbureau) voor zijn of haar rekening moeten nemen. De Griffier is de Bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden. De directeur Constitutioneel Proces zou de leiding moeten krijgen over de griffiediensten (plenair en commissies), Bureau Wetgeving en wellicht ook BOR. De directeur Bedrijfsvoering en Informatisering zou een portefeuille moeten krijgen met de Beveiligingsdienst, de Bodedienst en Postzaken, Bureau IP, de DA, de DIV, de DVR. De Facilitaire Dienst en het Restaurantbedrijf. Het ligt in de rede dat de directeur zelf de informatieketen aanstuurt en de rol van CIO op zich neemt. Beide directeuren zouden moeten worden ondersteund door een adjunct-directeur.

De opdracht voor de nieuwe Griffier is om, in samenwerking met de twee directeuren, een agenda te maken voor de doorontwikkeling van de ambtelijke organisatie 2016–2020. Zo’n agenda is gebaseerd op de besluitvorming in het presidium over de aanbevelingen uit dit rapport. Het is belangrijk om de verschillende opgaven te faseren. Dat kan door in het veranderprogramma onderscheid te maken tussen de korte termijn en de middellange termijn. Essentieel is zorgvuldigheid in de aanpak van het proces en een goede zorg voor de mensen. Dit alles uiteraard met een goede betrokkenheid van de medezeggenschap. Het einddoel van de doorontwikkeling is een ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer die flexibel en responsief is en die politieke besluiten snel en efficiënt uitvoert. Medewerkers werken er met plezier en zijn in staat het primaire proces vakkundig te adviseren en state of the art ondersteuning te leveren in alle opzichten.

200 jaar Staten-Generaal

Het aandachtspunt 200 jaar Staten-Generaal is een punt dat ook voorkomt in 2015. Naar het nu laat uit zien vindt een deel van de geplande activiteiten plaats in de tweede helft van het parlementaire jaar 2015–2016.

Overige aandachtspunten voor 2016

Gebruik grafelijke zalen

Sinds jaar en dag is er discussie met het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) over de mogelijkheden voor het gebruik van de grafelijke zalen (Ridderzaal, Lairessezaal, Rolzaal en Kelderzaal) door de Eerste en Tweede Kamer. Inmiddels is er met het RVB een afspraak gemaakt zoals die ook geldt voor de ministeries. Beide Kamers kunnen voortaan naast de vaste gebruiksmomenten (Verenigde Vergaderingen, bijeenkomsten in internationaal verband) vijf keer per jaar gebruikmaken van genoemde zalen. Daarvoor dragen zij jaarlijks op forfaitaire basis ieder € 10.000 bij in de kosten van het beheer van deze zalen.

Diversiteitbeleid: mensen met een arbeidshandicap

De nieuwe Participatiewet heeft tot doel het realiseren van duurzame arbeidsplaatsen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het gaat hier in de meeste gevallen om mensen met een Wajong- en WSW-indicatie. Voor de Tweede Kamer betekent dit gemiddeld 1,6 banen per jaar vanaf 1 januari 2014, oplopend tot 16 banen in 2024. Als er onvoldoende banen worden gerealiseerd, treedt een wettelijk vastgelegde quotumregeling in werking. De Tweede Kamer moet eind 2015 3,2 (1,6 in 2014 en 1,6 in 2015) mensen met een arbeidsbeperking in een baan geplaatst hebben. In 2014 zijn twee banen gerealiseerd en de verwachting is dat de doelstelling in 2015 ook wordt gerealiseerd. De Tweede Kamer heeft in samenwerking met het UWV en een commerciële partij een plan van aanpak opgesteld. Het presidium gaat ervan uit dat ook de fracties een bijdrage leveren aan het realiseren van de maatschappelijke doelstelling om meer arbeidsgehandicapten aan het werk te helpen. Het stelt zich voor dat in dat kader met de fracties in overleg wordt getreden om te komen tot een gezamenlijke intentieverklaring terzake.

Diversiteitbeleid: vrouwen in leidinggevende functies

De Tweede Kamer heeft het Charter Talent naar de Top ondertekend en zichzelf een aantal doelstellingen opgelegd. De eerste doelstellingen voor 2012 zijn behaald. De ambitieuze doelstellingen voor 2014 zijn niet gehaald. Het gaat om zeven vrouwelijke diensthoofden (nu vijf) en 20 vrouwelijke leidinggevenden (nu 16). Het geringe verloop (nagenoeg geen vacatures op diensthoofdniveau in de afgelopen vier jaar) is hiervan de oorzaak.

Mobiliteitsbeleid

Het stimuleren en verhogen van mobiliteit is een van de hoofdthema’s in de HRM-visie. Dit sluit aan bij de noties daarover in het onlangs gepresenteerde ABDTOPConsult rapport.

Voor de komende jaren staan daarin maatregelen geformuleerd om mobiliteit te stimuleren, zoals de introductie van strategische personeelsplanning, een jaarlijkse, organisatiebrede personeelsschouw en een daarmee samenhangende kwalitatieve verbetering van de jaarlijkse gesprekscyclus, waarin mobiliteit, flexibiliteit en loopbaanontwikkeling nadrukkelijker aan de orde zullen komen. Er is op dit vlak, in het licht van het rapport van ABDTOPConsult, nog wel een hele slag te maken.

Maatschappelijke stage

In 2016 biedt de Tweede Kamer opnieuw maatschappelijke stages aan voor leerlingen uit het vmbo. Zij krijgen een programma aangeboden waarbij ze kennismaken met het werk van de Tweede Kamer en de werking van de parlementaire democratie. De leerlingen wonen vergaderingen bij, hebben gesprekken met Kamerleden, ontmoeten de Voorzitter en gaan op bezoek bij verschillende ambtelijke afdelingen. De deelnemende leerlingen filmen de interviews die zij houden tijdens de stage. Deze filmpjes publiceren ze op YouTube. Op deze manier geven ze een inkijkje in de nationale politiek. Door de bril van de jongeren brengen ze de Kamer onder de aandacht bij hun «achterban». Op 21 april 2011 is bepaald dat de Tweede Kamer per jaar aan 100 vmbo-leerlingen een stage zal aanbieden. Ook van de fracties wordt een bijdrage gevraagd in de vorm van interviews met Kamerleden. In 2012 is een aanvang gemaakt met deze maatschappelijke stage middels een pilot. In 2013 hebben 60 vmbo-leerlingen deelgenomen aan de stage. In 2014 waren dat 85 leerlingen. ProDemos is partner bij de uitvoering van de stage.

Sinds enige tijd zijn onderwijsinstellingen in het vo niet meer verplicht hun leerlingen een maatschappelijke stage te laten volgen. Het gevolg voor de Tweede Kamer is dat het aantal aanvragen terugloopt. Het voorstel is om het streefcijfer van maatschappelijke stages naar beneden bij te stellen naar 3 per jaar en het aantal deelnemers naar 45 per jaar. Het aanbieden van een gegeven aantal stages is gedaan op basis van de motie-Biskop c.s. (Kamerstuk 32 531, nr. 14).

5. Risico’s

Inspanningsverplichting

Vanaf 2016 heeft de Kamer zich gecommiteerd aan een inspanningsverplichting op basis van de bezuinigingstaakstelling die in het regeerakkoord van Rutte II is opgenomen. Voor 2016 gaat het daarbij om een bedrag van € 998.000. Het presidium denkt dit zonder aanvullende bezuinigingen te vinden binnen de voorgestelde Raming, dit in het licht van de (niet-structurele) financiële ruimte die is ontstaan als gevolg van de invoering van de werkkostenregeling. Voor 2017 en 2018 zullen bij de Ramingen voor die jaren keuzemogelijkheden worden voorgelegd zoals dat ook in het verleden is gebeurd.

Dit betekent dat in geval van onverwachte verkiezingen en/of grote parlementaire onderzoeken noodzakelijkerwijs een beroep moet worden gedaan op externe financiering middels een additionele eenmalige budgetverhoging.

Werkkostenregeling

Sinds 2013 wordt in het kader van de «werkkostenregeling» de reis- en overige kostenvergoedingenleden aan de leden netto uitbetaald. Hierdoor was er sprake van financiële vrijval op dit artikelonderdeel. Deze vrijval, waarvan het structurele karakter niet vaststaat, is ingezet voor de realisatie van diverse grotere (ICT)-projecten (digitaal parlement). Sinds 1 januari 2.015 jaar is het Ministerie van Defensie toegevoegd aan de departementen (en Hoge Colleges) die in totaal 1,2% van de loonsom belastingvrij mogen uitkeren. Mocht dit percentage rijksbreed worden overschreden, dan volgt een naheffing volgens het principe «de vervuiler» betaalt. Indien deze situatie zich voordoet, dan moet de Tweede Kamer rekenen op een minder grote meevaller.

Roemer-norm

In de motie-Roemer (Kamerstuk 32 360, nr. 5) worden de uitgaven binnen het Rijk aan niet-formatief personeel begrensd op 10% van de gezamenlijke uitgaven op alle artikelen voor formatief en niet-formatief personeel. Concreet betekent dit dat de Tweede Kamer in een begrotingsjaar ongeveer € 4.000.000 mag uitgeven aan niet-formatief personeel. In 2014 is het de Tweede Kamer gelukt aan deze norm te voldoen.

Binnen de ambtelijke organisatie van de Tweede Kamer bevindt de dienst Automatisering zich in een reorganisatie. Daarnaast zal de beveiliging van de Kamer extra aandacht verdienen. Het presidium tekent met nadruk aan dat verwacht moet worden dat de uitvoering van de motie-Roemer in 2016 ernstig onder druk komt te staan. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de voorgenomen, gefaseerde uitbesteding van delen van de Dienst Automatisering ertoe leidt dat vacatures bij die dienst vooralsnog met tijdelijke, externe krachten worden opgevuld. Voorts leiden de extra, interne beveiligingsmaatregelen eveneens tot extra druk op het uitbestedingsbudget.

6. Kengetallen

De kengetallen zijn vanaf de Raming 2012 in een meer uitgebreide vorm opgenomen in «De Staat van de Tweede Kamer» en worden niet langer in dit document toegelicht.

7. Bedrijfsvoeringsparagraaf

De accenten in de bedrijfsvoering van de Tweede Kamer voor 2016 zijn in paragraaf 4 reeds toegelicht.

Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

1. Algemeen

Het onder dit artikel opgenomen budget ten behoeve van wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer betreft de kosten van interparlementaire activiteiten.

2. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen

1.493

4.178

1.464

1.459

1.459

1.459

Uitgaven

1.493

4.178

1.464

1.459

1.459

1.459

3. interparlementaire betrekkingen

1.493

4.178

1.464

1.459

1.459

1.459

Ontvangsten

23

23

23

23

23

23

Tabel budgettaire gevolgen van beleid

De raming van artikelonderdeel 03. «interparlementaire betrekkingen» heeft betrekking op de volgende onderdelen:

  • uitzending leden naar internationale organisaties;

  • aandeel Nederland in de kosten van interparlementaire organen;

  • contacten tussen de parlementen van het koninkrijk;

  • ontvangst van buitenlandse parlementsleden en delegaties van internationale organisaties;

  • de Nederlandse groep van de Interparlementaire Unie (IPU).

De verhoging in 2016 (ad € 2.700.000) houdt verband met het Nederlandse EU-Voorzitterschap.

3. Kengetallen

In onderstaand overzicht zijn in meerjarig perspectief (2010–2014) de uitgaven met betrekking tot dit artikel opgenomen. Voorts zijn, afgeleid hiervan, gemiddelden per Kamerzetel (van Eerste en Tweede Kamer) opgenomen.

Tabel gemiddelde uitgaven per lid

Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer (in € 1.000)

2010

2011

2012

2013

2014

totaal apparaat

 

gemiddeld per zetel (225)

 

Interparlementaire betrekkingen

1.075

1.066

1.029

1.384

1.799

totaal artikel 4

1.075

1.066

1.029

1.384

1.7991

gemiddeld per zetel (225)

5

5

5

6

6

X Noot
1

De hogere uitgaven in 2013 en 2014 houden verband met de (voorbereidingen van) de organisatie door Nederland van de Parlementaire Assemblee van de NATO in november 2014 te Den Haag.

4. Het verdiepingshoofdstuk

Artikel 2. Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees parlement

Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europese parlement

           

Stand ontwerpbegroting 2015

29.232

29.231

30.725

29.727

29.228

 

2.1: schadeloosstelling

19.571

19.570

19.567

19.567

19.567

 

2.2: pensioenen en wachtgelden

9.661

9.661

11.158

10.160

9.661

 

2.3: schadeloosstelling Europarlementariërs

0

         

Nog niet opgenomen in een begrotingsstuk:

Artikelonderdeel 2.1: schadeloosstelling

Reallocatie naar artikelonderdeel 2.3

– 100

– 100

– 100

– 100

– 100

 

Artikelonderdeel 2.3: schadeloosstelling Europarlementariërs

Reallocatie van artikelonderdeel 2.1

100

100

100

100

100

 

Stand ontwerpbegroting 2016

29.232

29.231

30.725

29.727

29.228

29.228

2.1: schadeloosstelling

19.471

19.470

19.467

19.467

19.467

19.467

2.2: pensioenen en wachtgelden

9.661

9.661

11.158

10.160

9.661

9.661

2.3: schadeloosstelling Europarlementariërs

100

100

100

100

100

100

Opbouw ontvangsten (in € 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2: Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer

           

Stand ontwerpbegroting 2016

86

86

86

86

86

86

Artikel 3. Wetgeving en controle Tweede Kamer

Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

           

Stand ontwerpbegroting 2015

96.115

96.031

99.033

97.043

96.039

 

3.1: apparaat

65.380

65.575

65.566

65.583

65.583

 

3.2: kennis en onderzoek

2.490

2.490

2.490

2.490

2.490

 

3.3: publicatie officiële documenten

2.201

2.201

2.201

2.201

2.201

 

3.4: fractiekosten

23.675

23.396

26.407

24.400

23.396

 

3.5: uitzending leden

435

435

435

435

435

 

3.6: parlementaire enquêtes

0

 

3.7: bijdrage aan ProDemos

1.934

1.934

1.934

1.934

1.934

 

Nog niet opgenomen in een begrotingstuk:

           

Artikelonderdeel 3.1: apparaat

           

kasschuif uit 2014

4.000

2.000

       

reallocatie van 3.2

 

300

300

300

300

 

reallocatie van 3.3

400

400

400

400

400

 

Reallocatie naar 3.4

 

– 827

– 822

– 825

– 827

 

reallocatie van 3.7

325

         

taakstelling Rutte II

 

– 670

– 1.341

– 1.565

– 1.565

 

Artikelonderdeel 3.2: kennis en onderzoek

           

Reallocatie naar 3.1

 

– 300

– 300

– 300

– 300

 

taakstelling Rutte II

 

– 25

– 49

– 57

– 57

 

Artikelonderdeel 3.3: publicatie officiële documenten

           

reallocatie naar 3.1

– 400

– 400

– 400

– 400

– 400

 

taakstelling Rutte II

 

– 18

– 36

– 41

– 41

 

Artikelonderdeel 3.4: fractiekosten

           

reallocatie van 3.1

 

827

822

825

827

 

ramingsaanpassing

 

827

821

825

827

 

taakstelling Rutte II

 

– 247

– 494

– 577

– 577

 

Artikelonderdeel 3.5: uitzending leden

           

taakstelling Rutte II

 

– 4

– 9

– 10

– 10

 

Artikelonderdeel 3.6: parlementaire enquêtes

           

ramingsaanpassing

1.450

         

Artikelonderdeel 3.7: bijdrage ProDemos

           

reallocatie naar 3.1

– 325

         

taakstelling Rutte II

 

– 19

– 38

– 45

– 45

 
             

Stand ontwerpbegroting 2016

101.565

97.875

97.887

95.573

94.571

94.571

3.1: apparaat

70.105

66.778

64.103

63.893

63.891

63.891

3.2: kennis en onderzoek

2.490

2.165

2.141

2.133

2.133

2.133

3.3: Publicatie officiële documenten

1.801

1.783

1.765

1.760

1.760

1.760

3.4: fractiekosten

23.675

24.803

27.556

25.473

24.473

24.473

3.5: uitzending leden

435

431

426

425

425

425

3.6: enquêtes

1.450

         

3.7: bijdrage ProDemos

1.609

1.915

1.896

1.889

1.889

1.889

Opbouw ontvangsten (in € 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

           

Stand ontwerpbegroting 2015

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

 

Stand ontwerpbegroting 2016

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

4.966

Artikel 4. Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

4: Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer

4.3: interparlementaire betrekkingen

1.493

1.493

1.493

1.493

1.493

 

Stand ontwerpbegroting 2015

1.493

1.493

1.493

1.493

1.493

 

Nog niet opgenomen in een begrotingstuk

           

ramingsaanpassing (Voorzitterschap EU)

 

2.700

       

taakstelling Rutte II

 

– 15

– 29

– 34

– 34

 

Stand ontwerpbegroting 2016

1.493

4.178

1.464

1.459

1.459

1.459

Opbouw ontvangsten (in € 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

4: Wetgeving en controle Eerste Kamer en Tweede Kamer

           

Stand ontwerpbegroting 2015

23

23

23

23

23

 

Stand ontwerpbegroting 2016

23

23

23

23

23

23

Artikel 10. Nominaal en onvoorzien

Opbouw (verpl.=) uitgaven (in € 1.000)

2015

2016

2017

2018

2019

2020

10: Nominaal en onvoorzien

           

Stand ontwerpbegroting 2015

– 1.567

– 2.769

– 3.895

– 4.271

– 4.271

 

Stand ontwerpbegroting 2016

– 1.567

– 2.769

– 3.895

– 4.271

– 4.271

– 4.271


X Noot
1

De bijlage rapportage inhuur externen 2014 en de bijlage Formatieoverzicht Tweede Kamer der Staten-Generaal 2015 zijn raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Vanaf de zittingsperiode in het voorjaar van 2009 wordt de schadeloosstelling op twee leden na betaald door het Europarlement (en niet meer door de Tweede Kamer). Bij de verkiezingen van 2014 is één van deze twee leden herkozen en de schadeloosstelling van deze Europarlementariër drukt nog op de begroting van de Tweede Kamer. Dit was door de organisatie niet voorzien.

Naar boven