Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel I, onderdeel Eb, wordt onderdeel 2 vervangen door:
2. Een lid wordt toegevoegd, luidende:
6. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt de beschikking op een aanvraag
tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 onder een beperking
verband houdend met wetenschappelijk onderzoek, studie, lerend werken of uitwisseling
in het kader van Europees vrijwilligerswerk bekendgemaakt binnen 60 dagen en kan die
termijn niet worden verlengd.
2. Aan artikel I, onderdeel Ia, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
3. In het zevende lid wordt in de eerste volzin na «artikel 59, zesde lid» ingevoegd:
, of artikel 59b, vijfde lid.
3. In artikel IIIa, wordt «artikel 6:2:10, derde lid, onderdeel c, van het Wetboek
van Strafrecht» vervangen door: artikel 6:2:10, derde lid, onderdeel c, van het Wetboek
van Strafvordering.
Toelichting
Onderdeel 1
Dit betreft een wetstechnische correctie. In de eerste nota van wijziging bij dit
wetsvoorstel (Kamerstukken II, 2015/16, 34 128, nr. 7) was abusievelijk niet vermeld dat de toe te voegen bepaling dient te worden opgenomen
als zesde lid van artikel 25 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000).
Onderdeel 2
Sinds de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Vw 2000 ter implementatie
van de herziene Procedurerichtlijn en de herziene Opvangrichtlijn met ingang van 20 juli
20151 wordt in de Vw 2000 bij inbewaringstelling systematisch onderscheid gemaakt tussen
vreemdelingen die rechtmatig verblijf hebben in het kader van een aanvraag tot het
verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd asiel en vreemdelingen die
anderszins rechtmatig verblijf hebben gedurende een procedure. De eerste categorie,
waarop de Opvangrichtlijn van toepassing is, is ondergebracht in het nieuwe artikel 59b,
terwijl de tweede categorie ondergebracht bleef in artikel 59.
Artikel 59, zesde lid, en artikel 59b, vijfde lid, maken verlenging van de bewaring
van deze categorieën rechtmatig verblijvende vreemdelingen mogelijk. Ingevolge de
artikelen 84, aanhef en onder a, 94, zevende lid en 95, eerste lid, van de Vw 2000,
staat, voor zover in deze context van belang, hoger beroep open tegen een besluit
tot verlenging van een maatregel als bedoeld in artikel 59, zesde lid, van die wet.
Abusievelijk is met de voornoemde wetswijziging niet geregeld dat ook hoger beroep
openstaat tegen een verlenging van de bewaring op de voet van het nieuwe artikel 59b,
vijfde lid. Dit leidt tot het ongewenste gevolg dat de Afdeling bestuursrechtspraak
van de Raad van State zich onbevoegd dient te verklaren om van een dergelijk hoger
beroep kennis te nemen.2 Door de voorgestelde wetswijziging wordt dit gecorrigeerd.
Onderdeel 3
In de bepaling die beoogt de eventuele samenloop met de Wet herziening tenuitvoerlegging
strafrechtelijke beslissingen (kamerstuknummer 34 086) te regelen is abusievelijk verwezen naar het Wetboek van Strafrecht. De relevante
bepaling zal worden opgenomen in het Wetboek van Strafvordering.
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, K.H.D.M. Dijkhoff