34 109 Bundeling en aanpassing van regels op het terrein van cultureel erfgoed (Erfgoedwet)

Nr. 8 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 23 april 2015

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 9.1, eerste lid, komt te luiden:

1. Tot het tijdstip waarop het bij koninklijke boodschap van 16 juni 2014 ingediende voorstel van wet houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) (Kamerstukken 33 962) tot wet is verheven en in werking is getreden:

a. blijven de hoofdstukken II, paragrafen 2 en 3, IV, V, paragrafen 1 en 9, en VI van de Monumentenwet 1988, zoals die luidden voor inwerkingtreding van deze wet, van toepassing;

b. is artikel 5 van de Monumentenwet 1988, zoals dat luidde voor inwerkingtreding van deze wet, van overeenkomstige toepassing voor een monument of archeologisch monument met ingang van de datum waarop het ontwerpbesluit tot aanwijzing als rijksmonument wordt toegezonden als bedoeld in artikel 3:13, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Toelichting

Met deze nota van wijziging wordt een omissie in het overgangsrecht hersteld. In het overgangsrecht ontbrak een regeling voor de zogenaamde «voorbescherming». Voor de wijziging van rijksmonumenten geldt een vergunningplicht. Deze vergunningplicht is van overeenkomstige toepassing in de periode dat een aanwijzingsprocedure is gestart. Dit om te voorkomen dat gedurende de procedure tot aanwijzing van het monument of archeologisch monument, de monumentale waarden worden gewijzigd. Zowel de vergunningplicht als deze voorbescherming gaan over naar de Omgevingswet. In artikel 9.1 was geregeld dat tot het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet de paragraaf over de vergunningplicht in de Monumentenwet 1988 van toepassing blijft. De voorbescherming is echter in een andere paragraaf geregeld en een verwijzing daarnaar ontbrak. In artikel 9.1, eerste lid, onderdeel b, wordt nu de voorbescherming in de overgangsperiode tot de Omgevingswet geregeld. Hiermee wordt voorkomen dat er een tijdelijke lacune in de bescherming zou kunnen ontstaan.

De voorbescherming van artikel 5 van de Monumentenwet 1988 is van toepassing met ingang van de datum waarop het ontwerpbesluit, voorafgaande aan de terinzagelegging, wordt toegezonden aan de belanghebbenden-geadresseerden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven