34 108 Wijziging van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten ter verbetering van de naleving en handhaving van arbeidsrechtelijke wetgeving in verband met de aanpak van schijnconstructies door werkgevers (Wet aanpak schijnconstructies)

J VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 31 augustus 2016

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft kennisgenomen van het bij brief van 13 juni 2016 aangeboden ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag teneinde betalingsverplichtingen aan te wijzen ten aanzien waarvan de werknemer bevoegd is om schriftelijke volmacht te verlenen aan de werkgever om uit het uit te betalen minimumloon in zijn naam betalingen te verrichten voor huisvesting en zorgverzekering en voor enkele andere betalingsverplichtingen en enkele andere wijzigingen.2

Naar aanleiding hiervan heeft zij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op 8 juli 2016 een brief gestuurd.

De Minister heeft op 30 augustus 2016 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Den Haag, 8 juli 2016

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft kennisgenomen van het bij brief van 13 juni 2016 aangeboden ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag teneinde betalingsverplichtingen aan te wijzen ten aanzien waarvan de werknemer bevoegd is om schriftelijke volmacht te verlenen aan de werkgever om uit het uit te betalen minimumloon in zijn naam betalingen te verrichten voor huisvesting en zorgverzekering en voor enkele andere betalingsverplichtingen en enkele andere wijzigingen.3

Naar aanleiding daarvan hebben de leden van de fractie van SP nog enige vragen en opmerkingen.

De leden van de SP-fractie kunnen zich vinden in de voorgestane richting, zoals beschreven in het ontwerpbesluit. Zij onderschrijven de keuze om bij AMvB een uitzondering te maken op het verbod van verrekening via het minimumloon van huisvestings- en zorgverzekeringskosten van werknemers. De leden van de SP-fractie blijven zorgen houden of de in dit ontwerpbesluit voorgestelde wijzigingen wel voldoende bescherming bieden tegen het gedrag en handelen van malafide werkgevers: werkgevers die uit eigenbelang erop uit zijn zoveel mogelijk te verdienen aan de inzet van werknemers, veelal afkomstig uit Midden- en Oost-Europa (MOE-landen), ten koste van die werknemers.

Er lijken nog steeds misstanden plaats te vinden bij het aanbieden van zorgverzekeringen aan arbeidsmigranten. De grote zorgverzekeraars bieden geen zorgverzekeringen aan arbeidsmigranten aan, vanwege de moeilijk te innen eigen bijdrage. Slechts twee kleine zorgaanbieders begeven zich op deze markt. Via tussenpersonen en de werkgevers (veelal uitzendbureaus) worden de zorgverzekeringen verkocht aan o.a. buitenlandse werknemers. Het verkopen van meerdere verzekeringen levert een collectiviteitskorting op. Deze wordt door tussenpersonen betaald aan de werkgevers. Een gedeelte van deze werkgevers stopt de collectiviteitskorting van de door zijn werknemers afgesloten zorgverzekeringen in eigen zak. Deze kickback bedraagt soms meer dan 10% van de betaalde premie, zo hebben de leden van de SP-fractie vernomen. Deze fractieleden zijn bezorgd dat deze praktijken niet zullen veranderen door de in het ontwerpbesluit voorgestelde maatregelen.

Herkent en erkent u de hier bovenstaande praktijken en deelt u de zorgen van leden van de SP- fractie in dezen? Hoe groot is de omvang van dit probleem? En welke maatregelen staat de regering voor ogen om werknemers te beschermen tegen dit soort gedrag van malafide werkgevers? Wat vindt u van de stelling dat inhouding van de zorgverzekering door een werkgever alleen maar mogelijk zou moeten zijn na een verklaring van deze werkgever geen kickback achter te houden? Graag vernemen deze fractieleden uw reactie hierop.

Door de aantrekkende woningmarkt en door de toename van asielzoekers wordt het beschikbare woonaanbod voor arbeidsmigranten schaarser. De kwaliteit van de aangeboden huisvesting voor arbeidsmigranten is en blijft daardoor een aandachtspunt. Deze is veelal onder de maat. Er is door de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) en de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) een minimumnorm ontwikkeld voor de kwaliteit van de huisvesting, het SNF-keurmerk. Volgens de informatie die de leden van fractie van de SP hebben gekregen, werken er naar schatting 300.000 tot 400.000 Poolse arbeidsmigranten in Nederland. Daarvan zijn er slechts 150.000 ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie (GBA).

Het ontwerpbesluit biedt de mogelijkheid om onder voorwaarden de huisvestingskosten tot een maximumpercentage te verrekenen met het minimumloon. De leden van de SP-fractie vragen of de inhouding van huisvesting op het minimumloon niet alleen zou moeten worden toegestaan als de kwaliteit van de huisvesting aan bijvoorbeeld het SNF-keurmerk voldoet en de werknemer in de GBA staat ingeschreven. Zouden de inhoudingen voor het wonen en de zorgverzekering niet slechts mogelijk moeten zijn als de werknemer ook een BSN-nummer en een zorgverzekeringscode (COV) heeft?

Er zijn goed functionerende informatieplatforms ter beschikking waarin deze gegevens te controleren zijn (zoals VECOZO). Werkgevers zouden hier wellicht gebruik van kunnen maken. Het moedwillig overtreden van de regels ondermijnt de solidariteit in onze samenleving. Dit geldt voor individuele burgers maar ook voor bedrijven. De leden van de SP-fractie realiseren zich terdege dat niet alles bij wet of AMvB te regelen is. Regels moeten in de praktijk uitgevoerd en getoetst kunnen worden. Hoe complexer deze regels, hoe moeilijker ze uit te voeren en te controleren zijn. Het zichtbaar maken en het benoemen van de malafide werkgevers die moedwillig de regels overtreden, is wat betreft deze leden een aanvullend instrument dat steviger zou kunnen worden ingezet. Door de overheid, de controlerende instanties, maar ook door de eigen beroeps- en brancheorganisaties.

Heeft de regering ten aanzien van het zichtbaar maken en benoemen van werkgevers die stelselmatig en doelgericht de wet overtreden nog verdergaande maatregelen en/of acties in petto, om werknemers, via de weg van consumenteninformatie, te beschermen? Over het algemeen zal een consument bijvoorbeeld liever geen asperges willen consumeren die zijn gestoken door onderbetaalde en ondermaats wonende buitenlandse medewerkers. De consument dient, om hierin een keus te kunnen maken, dan wel zicht te hebben op de arbeidsomstandigheden waaronder de asperges zijn geoogst. De succesvolle acties van de Stichting Wakker Dier ten aanzien van de verkoop van goedkoop vlees door supermarktketens, zijn wat betreft deze fractieleden goede voorbeelden van het benoemen en zichtbaar maken van onwenselijk gedrag van ondernemingen. Hier liggen taken voor o.a. de brancheorganisaties, maar ook voor de overheid zelf. Een officiële publiekelijke zwarte lijst met aanwijsbare malafide ondernemingen kan behulpzaam zijn. De leden van de SP-fractie krijgen graag een inhoudelijke reactie op het bovenstaande.

De leden van de commissie zien uw reactie met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.H.G. Rinnooy Kan

BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 augustus 2016

Op 8 juli 2016 heb ik uw reactie ontvangen op het ontwerpbesluit tot wijziging van de wet minimumloon en minimumvakantiebijslag4.

De leden van de fractie van de SP onderschrijven de keuze om bij AMvB een uitzondering te maken op het verbod op inhoudingen ter voldoening van kosten voor huisvesting en zorgverzekering. Deze leden hebben wel enkele vragen en opmerkingen over het ontwerpbesluit, waarop ik gaarne reageer.

De leden van de fractie van de SP maken enkele kanttekeningen bij het aanbieden van zorgverzekeringen en de omgang met de zogenaamde collectiviteitskorting. Hierover wil ik het volgende opmerken. De Zorgverzekeringswet biedt ruimte om een collectiviteitskorting te bedingen van maximaal 10 procent van de premie. De bestemming van deze collectiviteitskorting is vrij. De werkgever kan deze op grond van de wet ten goede laten komen aan de werknemer, maar ook geheel of gedeeltelijk zelf behouden. Als de werkgever van een arbeidsmigrant tot dit laatste besluit, zoals in de praktijk de meeste werkgevers doen, is dus geen sprake van malafiditeit, maar wordt gebruik gemaakt van mogelijkheden die de wet biedt. Bedacht moet worden dat werkgevers die behulpzaam zijn bij het afsluiten van de verplichte zorgverzekering en daarmee bijdragen aan het tegengaan van onverzekerdheid extra diensten verrichten ten behoeve van de arbeidsmigranten en dus ook kosten maken: zij regelen de verzekering en de betalingen aan de zorgverzekeraar (via inhoudingen), gaan in voorkomende gevallen bijvoorbeeld mee naar arts of ziekenhuis, omdat de arbeidsmigrant ons zorgsysteem niet kent en de taal onvoldoende machtig is of vragen als dat van toepassing is de zorgtoeslag aan.

Tegen deze achtergrond ben ik er geen voorstander van om de wettelijke mogelijkheid dat de werkgever de collectiviteitskorting geheel of gedeeltelijk zelf behoudt af te schaffen voor de gevallen waarin de premie voor de zorgverzekering en de herverzekering van het eigen risico wordt voldaan via een inhouding op het wettelijk minimumloon. Daar komt bij dat het in te houden bedrag gemaximeerd is. Maximaal mag worden ingehouden een bedrag dat gelijk is aan de geraamde gemiddelde premie. Dit bedrag is overigens niet alleen bestemd voor de zorgverzekering, maar kan ook worden aangewend voor herverzekering van het eigen risico.

De leden van de fractie van de SP vragen zich af of inhoudingen ten behoeve van de kosten van huisvesting niet gekoppeld zouden moeten worden aan de inschrijving in de GBA, kennelijk om misstanden te voorkomen.

De basisregistratie personen (BRP) is bedoeld om overheidsorganen te voorzien van informatie die zij nodig hebben voor het uitvoeren van hun wettelijke taken. Inschrijving in de BRP als ingezetene is verplicht als het verblijf in Nederland langer duurt dan vier maanden. Verblijft men korter, dan kan men op verzoek worden ingeschreven als niet-ingezetene in de BRP. Naar de mening van de regering zijn er thans voldoende waarborgen ingebouwd voor een bonafide gang van zaken bij het doen van inhoudingen op het wettelijk minimumloon. Er is sprake van een arbeidovereenkomst en ter controle van de betaling van het wettelijk minimumloon moet uit de loonstrook of andere bescheiden blijken dat men beloond wordt op minimumloonniveau. Daarnaast moet de huisvesting aantoonbaar aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoen en is inhouding alleen mogelijk nadat de werknemer daartoe een schriftelijke volmacht heeft gegeven aan de werkgever. Verrekeningen met het wettelijk minimumloon zijn niet mogelijk. De werkgever dient alle relevante bescheiden beschikbaar te hebben ten behoeve van een controle op de naleving van de WML door de Inspectie SZW. Gezien deze voorwaarden kent de regering in het kader van het voorliggende besluit onvoldoende toegevoegde waarde toe aan een verplichting voor de werknemer om ingeschreven te staan in de BRP.

De leden van de fractie van de SP vragen of de inhouding voor de zorgverzekering niet slechts mogelijk zou moeten zijn als de werknemer beschikt over een burgerservicenummer en een zorgverzekeringscode (COV) heeft.

Nu is reeds bepaald dat inhoudingen voor de kosten van de zorgverzekering alleen mogelijk zijn als de werkgever beschikt over een afschrift van de aan de werknemer verstrekte zorgpolis. Met dit afschrift van de zorgpolis toont de werknemer aan dat hij verzekerd is, bij wie en tegen welke kosten. Om daarnaast het BSN-nummer of de COV-code als voorwaarde voor de inhouding te stellen, acht de regering niet noodzakelijk.

Tenslotte vragen de leden van de fracties van de SP of de regering maatregelen en/of acties in petto heeft om werkgevers die stelselmatig en doelgericht de wet overtreden zichtbaar te maken. Consumenten kunnen deze informatie meewegen bij het afnemen van producten of diensten.

In antwoord op deze vraag wijs ik u op de Wet aanpak schijnconstructies5, waarin is voorzien in de openbaarmaking van inspectiegegevens. Sinds 1 januari 2016 worden resultaten van de sinds die datum gehouden controles op de naleving van de Wet arbeid vreemdelingen, Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs openbaar gemaakt via de website www.inspectieresultatenszw.nl.6 Het doen van verrekeningen of onjuiste inhoudingen op het wettelijk minimumloon is een overtreding van de WML waarvoor een boete wordt opgelegd en zal dan ook met die vermelding worden openbaar gemaakt op genoemde website. Met deze openbaarmaking van inspectiegegevens kunnen consumenten hun voordeel doen. Het biedt hen de mogelijkheid om goed geïnformeerd keuzes te maken voor de producten en diensten van bepaalde bedrijven of instellingen7. De openbaarmaking betreft zowel het feit dat een boete of een maatregel is opgelegd door de Inspectie SZW als het gegeven dat geen overtreding is geconstateerd na controle. Met de openbaarmaking wordt tevens beoogd dat bedrijven en instellingen beter gaan presteren om zich in positieve zin van de concurrenten te onderscheiden.

Gezien de beoogde datum van inwerkingtreding heb ik het ontwerpbesluit voor advisering aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Met inachtneming van het advies zal het Besluit dan op 1 januari 2017 in werking kunnen treden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Samenstelling:

Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Ten Hoeve (OSF), Ester (CU) (vicevoorzitter), De Grave (VVD), Hoekstra (CDA), Postema (PvdA), Sent (PvdA), Kok (PVV), Kops (PVV), Dercksen (PVV), Don (SP), Bruijn (VVD), Van Kesteren (CDA), Krikke (VVD), Lintmeijer (GL), Meijer (SP), Nooren (PvdA), Oomen-Ruijten (CDA), Prast (D66), Rinnooy Kan (D66) (voorzitter), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Teunissen (PvdD), Van de Ven (VVD), Vreeman (PvdA)

X Noot
2

Kamerstukken I 2015/16, 34 108, I en bijlage.

X Noot
3

Kamerstukken I 2015/16, 34 108, I en bijlage.

X Noot
4

Kamerstukken I, 2015/16, 34 108, I en bijlage

X Noot
7

Kamerstukken II, 2014/15, 34 108, nr 3.

Naar boven