Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2015, 532 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2015, 532 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 juni 2015, nr. 2015-0000145965;
Gelet op de artikelen 18pa, derde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, 19g, derde lid, van de Wet arbeid vreemdelingen, 29b, derde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet, 8:8, derde lid, van de Arbeidstijdenwet en 15b, derde lid, van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 juli 2015, nr. No.W12.15.0177/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 december 2015, nr. 2015-0000283476;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Na artikel 6 van het Besluit minimumloon en minimumvakantiebijslag worden zes artikelen ingevoegd, luidende:
1. De gegevens, bedoeld in artikel 18pa van de wet, worden door de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren geplaatst op een website met informatie van de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 18pa, eerste lid, van de wet.
2. De gegevens, bedoeld in artikel 18pa van de wet, blijven drie jaar na de datum van bekendmaking van het besluit, bedoeld in 18pa, eerste lid, van de wet, dan wel na verzending van een brief met de mededeling dat er geen overtreding is geconstateerd, beschikbaar op de website.
1. De gegevens, bedoeld in artikel 18pa van de wet, betreffen:
a. de punten waarop is gecontroleerd en de wet of wetten die de grondslag daarvoor bieden;
b. de locatie waar het onderzoek heeft plaatsgevonden; en
c. de datum of periode waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden.
2. Indien het onderzoek heeft plaatsgevonden bij een normadressaat die is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, worden in aanvulling op het eerste lid met betrekking tot de normadressaat tevens openbaar gemaakt:
a. de naam en vestigingsplaats;
b. het nummer waaronder deze staat ingeschreven in het handelsregister; en
c. de sector of branche waarin deze normadressaat zijn economische activiteiten verricht.
3. Indien na afronding van een onderzoek geen overtreding is geconstateerd die leidt tot de besluiten, genoemd in artikel 6c, wordt bij de gegevens, genoemd in het eerste lid, de opmerking geplaatst dat geen overtreding is geconstateerd.
1. In aanvulling op artikel 6b, eerste lid, worden indien een onderzoek door de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 18a, eerste en tweede lid, of artikel 18c, eerste lid, van de wet wordt gevolgd door een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18c, of een besluit tot bevel tot staken van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 18i, tweede lid, van de wet, de volgende gegevens met betrekking tot dat besluit openbaar gemaakt:
a. welk besluit is genomen, de artikelen van de wet die de grondslag daarvoor bieden en de datum van dat besluit; en
b. welke rechtsmiddelen tegen het besluit zijn of kunnen worden aangewend en wat hiervan de uitkomst was, of dat het besluit onherroepelijk is geworden.
2. Indien het besluit, bedoeld in het eerste lid, geheel of gedeeltelijk bestaat uit een bevel tot staken van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 18i van de wet, bevat de openbaarmaking tevens de periode waarin de werkzaamheden worden gestaakt.
1. De openbaarmaking van de gegevens, bedoeld in de artikelen 6b en 6c, geschiedt niet eerder dan tien werkdagen, doch uiterlijk dertig werkdagen na de datum waarop het besluit tot openbaarmaking van deze gegevens aan belanghebbende bekend is gemaakt.
2. Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 18pa, zevende lid, van de wet, wordt de termijn van dertig werkdagen, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig opgeschort.
1. Op verzoek van de belanghebbende kan een schriftelijke reactie over de openbaarmaking van de gegevens, bedoeld in de artikelen 6b en 6c, van ten hoogste 2.000 leestekens worden gegeven, die zal worden gevoegd bij de openbaar te maken gegevens op de website met informatie van de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. Onderdelen van de schriftelijke reactie die persoonsgegevens, bedrijfsnamen of bedrijfsgegevens van derden dan wel strafbare of aanstootgevende uitlatingen bevatten, worden niet op de website gepubliceerd.
Indien in verband met een beslissing op bezwaar, beroep of hoger beroep wordt vastgesteld dat de gegevens, die op grond van artikel 18pa van de wet, en de artikelen 6b en 6c openbaar zijn gemaakt, niet meer juist of volledig zijn, worden deze gegevens aangepast, binnen tien werkdagen na vaststelling of na ontvangst van de desbetreffende beslissing door Onze Minister.
Onder vernummering van artikel 5 tot artikel 6 en van artikel 4f tot artikel 5 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen worden zes artikelen ingevoegd, luidende:
1. De gegevens, bedoeld in artikel 19g van de wet, worden door de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren geplaatst op een website met informatie van de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 19g, eerste lid, van de wet.
2. De gegevens, bedoeld in artikel 19g, eerste lid, van de wet, blijven drie jaar na de datum van bekendmaking van het besluit, bedoeld 19g, eerste lid, van de wet, dan wel na verzending van een brief met de mededeling dat er geen overtreding is geconstateerd, beschikbaar op de website.
1. De gegevens, bedoeld in artikel 19g van de wet, betreffen:
a. de punten waarop is gecontroleerd en de wet of wetten die de grondslag daarvoor bieden;
b. de locatie waar het onderzoek heeft plaatsgevonden; en
c. de datum of periode waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden.
2. Indien het onderzoek heeft plaatsgevonden bij een normadressaat die is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, worden in aanvulling op het eerste lid met betrekking tot de normadressaat tevens openbaar gemaakt:
a. de naam en vestigingsplaats;
b. het nummer waaronder deze staat ingeschreven in het handelsregister; en
c. de sector of branche waarin deze normadressaat zijn economische activiteiten verricht.
3. Indien na afronding van een onderzoek geen overtreding is geconstateerd die leidt tot de besluiten, genoemd in artikel 4h, wordt bij de gegevens, genoemd in het eerste lid, de opmerking geplaatst dat geen overtreding is geconstateerd.
1. In aanvulling op artikel 4g, eerste lid, worden indien een onderzoek door de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in de artikelen 14, eerste lid, en 19a, eerste lid, van de wet, wordt gevolgd door een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 19a, dan wel door een besluit tot bevel tot staken van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 17b, tweede lid, van de wet, de volgende inspectiegegevens over dat besluit openbaar gemaakt:
a. welk besluit is genomen, de artikelen van de wet die de grondslag daarvoor bieden en de datum van dat besluit; en
b. welke rechtsmiddelen tegen het besluit zijn of kunnen worden aangewend en wat hiervan de uitkomst was, of dat het besluit onherroepelijk is geworden.
2. Indien het besluit geheel of gedeeltelijk bestaat uit een bevel tot staken van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 17b van de wet, bevat de openbaarmaking tevens de periode waarin de werkzaamheden zijn gestaakt.
1. De openbaarmaking van de gegevens, bedoeld in de artikelen 4g en 4h, geschiedt niet eerder dan tien werkdagen, doch uiterlijk dertig werkdagen na de datum waarop het besluit tot openbaarmaking van deze gegevens aan belanghebbende bekend is gemaakt.
2. Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 19g, zevende lid, van de wet, wordt de termijn van dertig werkdagen, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig opgeschort.
1. Op verzoek van de belanghebbende kan een schriftelijke reactie over de openbaarmaking van de gegevens, bedoeld in de artikelen 4g en 4h, van ten hoogste 2.000 leestekens worden gegeven, die zal worden gevoegd bij de openbaar te maken gegevens op de website met informatie van de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. Onderdelen van de schriftelijke reactie die persoonsgegevens, bedrijfsnamen of bedrijfsgegevens van derden dan wel strafbare of aanstootgevende uitlatingen bevatten, worden niet op de website gepubliceerd.
Indien in verband met een beslissing op bezwaar, beroep of hoger beroep wordt vastgesteld dat de gegevens, die op grond van artikel 19g van de wet, en de artikelen 4g en 4h openbaar zijn gemaakt, niet meer juist of volledig zijn, worden deze gegevens aangepast, binnen tien werkdagen na ontvangst van de desbetreffende beslissing door Onze Minister.
Na Afdeling 3 van Hoofdstuk 9 van het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:
1. De gegevens, bedoeld in artikel 29b van de wet, worden door de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren geplaatst op een website met informatie van de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 29b, eerste lid, van de wet.
2. De gegevens, bedoeld in artikel 29b, eerste lid, van de wet, blijven drie jaar na de datum van bekendmaking van het besluit, bedoeld in artikel 29b, eerste lid, van de wet, dan wel na verzending van een brief met de mededeling dat er geen overtreding is geconstateerd, beschikbaar op de website.
1. De gegevens, bedoeld in artikel 29b van de wet, betreffen:
a. de punten waarop is gecontroleerd en de wet of wetten die de grondslag daarvoor bieden;
b. de locatie waar het onderzoek heeft plaatsgevonden; en
c. de datum of periode waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden.
2. Indien het onderzoek heeft plaatsgevonden bij een normadressaat die is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, worden in aanvulling op het eerste lid met betrekking tot de normadressaat tevens openbaar gemaakt:
a. de naam en vestigingsplaats;
b. het nummer waaronder deze staat ingeschreven in het handelsregister; en
c. de sector of branche waarin deze normadressaat zijn economische activiteiten verricht.
3. Indien na afronding van een onderzoek geen overtreding is geconstateerd die leidt tot de besluiten, genoemd in artikel 9.22c, wordt bij de gegevens, genoemd in het eerste lid, de opmerking geplaatst dat geen overtreding is geconstateerd
1. In aanvulling op artikel 9.22b, eerste lid, worden indien een onderzoek door de toezichthouder als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de wet of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld artikel 34, eerste lid, van de wet, wordt gevolgd door een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid, van de wet, door een besluit tot het opleggen van een eis als bedoeld in artikel 27 van de wet, een bevel tot staken van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 28, respectievelijk 28a, tweede lid, van de wet of door een besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 28b van de wet, de volgende gegevens over dat besluit openbaar gemaakt:
a. welk besluit is genomen, de artikelen van de wet die de grondslag daarvoor bieden en de datum van dat besluit; en
b. welke rechtsmiddelen tegen het besluit zijn of kunnen worden aangewend en wat hiervan de uitkomst was, dan wel wanneer het besluit onherroepelijk is geworden of zal worden.
2. Indien het besluit geheel of gedeeltelijk bestaat uit een bevel tot staken van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 28a, tweede lid, van de wet, bevat de openbaarmaking tevens de periode waarin de termijn gedurende waarvan de werkzaamheden zijn gestaakt.
1. De openbaarmaking van de gegevens, bedoeld in de artikelen 9.22b en 9.22c, geschiedt niet eerder dan tien werkdagen, doch uiterlijk dertig werkdagen na de datum waarop het besluit tot openbaarmaking van deze gegevens aan belanghebbende bekend is gemaakt.
2. Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 29b, zevende lid, van de wet, wordt de termijn van dertig werkdagen, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig opgeschort.
1. Op verzoek van de belanghebbende kan een schriftelijke reactie over de openbaarmaking van de gegevens, bedoeld in de artikelen 9.22b en 9.22c, van ten hoogste 2.000 leestekens worden gegeven, die zal worden gevoegd bij de openbaar te maken gegevens op de website met informatie van de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. Onderdelen van de schriftelijke reactie die persoonsgegevens, bedrijfsnamen of bedrijfsgegevens van derden dan wel strafbare of aanstootgevende uitlatingen bevatten, worden niet op de website gepubliceerd.
Indien in verband met een beslissing op bezwaar, beroep of hoger beroep wordt vastgesteld dat de gegevens, die op grond van artikel 29b van de wet, en de artikelen 9.22b en 9.22c openbaar zijn gemaakt, niet meer juist of volledig zijn, worden deze gegevens aangepast, binnen tien werkdagen na ontvangst van de desbetreffende beslissing door Onze Minister.
Na artikel 7:4 van het Arbeidstijdenbesluit worden zes artikelen ingevoegd, luidende:
1. De gegevens, bedoeld in artikel 8:8 van de wet, worden door de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren geplaatst op een website met informatie van de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 8:8, eerste lid, van de wet.
2. De gegevens, bedoeld in artikel 8:8, eerste lid, van de wet, blijven drie jaar na de datum van bekendmaking van het besluit, bedoeld in artikel 8:8, eerste lid, van de wet, dan wel na verzending van een brief met de mededeling dat er geen overtreding is geconstateerd, beschikbaar op de website.
1. De gegevens, bedoeld in artikel 8:8 van de wet, betreffen:
a. de punten waarop is gecontroleerd en de wet of wetten die de grondslag daarvoor bieden;
b. de locatie waar het onderzoek heeft plaatsgevonden; en
c. de datum of periode waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden.
2. Indien het onderzoek heeft plaatsgevonden bij een normadressaat die is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, worden in aanvulling op het eerste lid met betrekking tot de normadressaat tevens openbaar gemaakt:
a. de naam en vestigingsplaats;
b. het nummer waaronder deze staat ingeschreven in het handelsregister; en
c. de sector of branche waarin deze normadressaat zijn economische activiteiten verricht.
3. Indien na afronding van een onderzoek geen overtreding is geconstateerd die leidt tot de besluiten, genoemd in artikel 7:7, wordt bij de gegevens, genoemd in het eerste lid, de opmerking geplaatst dat geen overtreding is geconstateerd.
1. In aanvulling op artikel 7:6, eerste lid, worden indien een onderzoek door de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 8:1, eerste en tweede lid, en artikel 8:3a, eerste lid, van de wet, wordt gevolgd door een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 10:5, eerste lid, van de wet dan wel door een besluit tot staking van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 8:2, eerste en tweede lid, en artikel 8:3a, tweede lid, van de wet, de volgende gegevens over dat besluit openbaar gemaakt:
a. welk besluit is genomen, de artikelen van de wet die de grondslag daarvoor bieden en de datum van dat besluit; en
b. welke rechtsmiddelen tegen het besluit zijn of kunnen worden aangewend en wat hiervan de uitkomst was, of dat het besluit onherroepelijk is geworden.
2. Indien het besluit geheel of gedeeltelijk bestaat uit een besluit tot staking van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 8:3a, tweede lid, van de wet, bevat de openbaarmaking tevens de periode waarin de werkzaamheden zijn gestaakt.
1. De openbaarmaking van de gegevens, bedoeld in de artikelen 7:6 en 7:7, geschiedt niet eerder dan tien werkdagen, doch uiterlijk dertig werkdagen na de datum waarop het besluit tot openbaarmaking van deze gegevens aan belanghebbende bekend is gemaakt.
2. Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:8, zevende lid, van de wet, wordt de termijn van dertig werkdagen, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig opgeschort.
1. Op verzoek van de belanghebbende kan een schriftelijke reactie over de openbaarmaking van de gegevens, bedoeld in de artikelen 7:6 en 7:7, van ten hoogste 2.000 leestekens worden gegeven, die zal worden gevoegd bij de openbaar te maken gegevens op de website met informatie van de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. Onderdelen van de schriftelijke reactie die persoonsgegevens, bedrijfsnamen of bedrijfsgegevens van derden dan wel strafbare of aanstootgevende uitlatingen bevatten, worden niet op de website gepubliceerd.
Indien in verband met een beslissing op bezwaar, beroep of hoger beroep wordt vastgesteld dat de gegevens, die op grond van artikel 8:8 van de wet, en de artikelen 7:6 en 7:7 openbaar zijn gemaakt, niet meer juist of volledig zijn, worden deze gegevens aangepast, binnen tien werkdagen na ontvangst van de desbetreffende beslissing door Onze Minister.
Na Hoofdstuk 3 van het Besluit allocatie arbeidskrachten door intermediairs wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:
1. De gegevens, bedoeld in artikel 15b van de wet, worden door de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren geplaatst op een website met informatie van de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 15b, eerste lid, van de wet.
2. De gegevens, bedoeld in artikel 15b, eerste lid, van de wet, blijven uiterlijk drie jaar na de datum van bekendmaking van het besluit, bedoeld in artikel 15b, eerste lid, dan wel na verzending van een brief met de mededeling dat er geen overtreding is geconstateerd, beschikbaar op de website.
1. De gegevens, bedoeld in artikel 15b van de wet, betreffen:
a. de punten waarop is gecontroleerd en de wet of wetten die de grondslag daarvoor bieden;
b. de locatie waar het onderzoek heeft plaatsgevonden; en
c. de datum of periode waarop het onderzoek heeft plaatsgevonden.
2. Indien het onderzoek heeft plaatsgevonden bij een normadressaat die is ingeschreven in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, worden in aanvulling op het eerste lid met betrekking tot de normadressaat tevens openbaar gemaakt:
a. de naam en vestigingsplaats;
b. het nummer waaronder deze staat ingeschreven in het handelsregister; en
c. de sector of branche waarin deze normadressaat zijn economische activiteiten verricht.
3. Indien na afronding van een onderzoek geen overtreding is geconstateerd die leidt tot de besluiten, genoemd in artikel 3a:3, wordt bij de gegevens, genoemd in het eerste lid, de opmerking geplaatst dat geen overtreding is geconstateerd.
1. In aanvulling op artikel 3a:2, eerste lid, worden indien een onderzoek door de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de wet, wordt gevolgd door een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 16 van de wet of door een besluit tot bevel tot staken van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de wet, de volgende gegevens met betrekking tot dat besluit openbaar gemaakt:
a. welk besluit is genomen, de artikelen van de wet die de grondslag daarvoor bieden en de datum van dat besluit; en
b. welke rechtsmiddelen tegen het besluit zijn of kunnen worden aangewend en wat hiervan de uitkomst was, of dat het besluit onherroepelijk is geworden.
2. Indien het besluit geheel of gedeeltelijk bestaat uit een besluit tot bevel tot staken van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 18i, eerste lid, van de wet, bevat de openbaarmaking tevens de periode waarin de werkzaamheden zijn gestaakt.
1. De openbaarmaking van de gegevens, bedoeld in de artikelen 3a:2 en 3a:3, geschiedt niet eerder dan tien werkdagen, doch uiterlijk dertig werkdagen na de datum waarop het besluit tot openbaarmaking van deze gegevens aan belanghebbende bekend is gemaakt.
2. Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 15b, zevende lid, van de wet, wordt de termijn van dertig werkdagen, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig opgeschort.
1. Op verzoek van de belanghebbende kan een schriftelijke reactie over de openbaarmaking van de gegevens, bedoeld in de artikelen 3a:2 en 3a:3, van ten hoogste 2.000 leestekens worden gegeven, die zal worden gevoegd bij de openbaar te maken gegevens op de website met informatie van de toezichthouder of de door Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. Onderdelen van de schriftelijke reactie die persoonsgegevens, bedrijfsnamen of bedrijfsgegevens van derden dan wel strafbare of aanstootgevende uitlatingen bevatten, worden niet op de website gepubliceerd.
Indien in verband met een beslissing op bezwaar, beroep of hoger beroep wordt vastgesteld dat de gegevens, die op grond van artikel 15b van de wet, en de artikelen 3a:1 en 3a:2 openbaar zijn gemaakt, niet meer juist of volledig zijn, worden deze gegevens aangepast, binnen tien werkdagen na ontvangst van de desbetreffende beslissing door Onze Minister.
Dit besluit is niet van toepassing op besluiten die zijn genomen naar aanleiding van onderzoeken die hebben plaatsgevonden in de tijdvakken die liggen voor de datum van inwerkingtreding van de artikelen en onderdelen van dit besluit.
1. De artikelen I, II en V van dit besluit treden in werking met ingang van 1 januari 2016.
2. De artikelen III en IV van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Wassenaar, 16 december 2015
Willem-Alexander
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher
Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2015
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur
In de Wet aanpak schijnconstructies (hierna: de wet) is voorzien in de verplichting om de gegevens in verband met het toezicht op de naleving van de verschillende wetten openbaar te maken. Hierbij is in de Wet arbeid vreemdelingen (Wav), de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi), de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag (WML), de Arbeidstijdenwet (Atw) en de Arbeidsomstandighedenwet (Arbo) steeds een bepaling opgenomen die de openbaarmaking van boetebesluiten en andere maatregelen, zoals bijvoorbeeld last onder dwangsom en over afgeronde onderzoeken regelt.
Dit besluit bevat de nadere regels voor de openbaarmaking. Met de openbaarmaking wordt beoogd de transparantie omtrent de naleving van de arbeidswetgeving en van het toezicht hierop te bevorderen. Daarnaast heeft het de functie om burgers en bedrijven te waarschuwen voor gevaarlijke situaties, zoals in geval van asbest. Het doel is tevens om de naleving van de wetten te bevorderen en de legitimiteit van de handhaving te bestendigen.
De artikelen in de genoemde wetten geven de opdracht bij algemene maatregel van bestuur (amvb) nadere regels te stellen met betrekking tot het openbaar maken van de door toezicht verkregen gegevens over de volgende aangelegenheden:
• De wijze waarop de openbaarmaking plaatsvindt.
• Welke gegevens openbaar gemaakt worden.
• De termijn waarbinnen deze door toezicht verkregen gegevens openbaar worden gemaakt, en voor hoe lang.
• Het publiceren van een eventuele reactie van een belanghebbende in verband met de openbaarmaking van de door toezicht verkregen gegevens.
In onderhavig besluit worden deze punten nader uitgewerkt.
Bij de vormgeving van het onderhavige besluit is er zoveel mogelijk naar gestreefd de publicatie van de openbaar te maken gegevens langs geautomatiseerde weg te kunnen laten plaats vinden. Hierbij is het van belang dat in de wet is bepaald dat per geval van openbaarmaking er geen individuele belangenafweging hoeft plaats te vinden.1 In een enkel geval vindt deze belangenafweging wel plaats, namelijk de toets aan artikel 10, eerste lid, onderdelen c en d, van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De belangenafweging is immers al gemaakt bij de totstandkoming van de wet, waarbij voor een systeem is gekozen van maximale transparantie, met voldoende juridische waarborgen voor belanghebbenden. De rechtsgang in verband met de openbaarmaking is zodanig vormgegeven dat deze meeloopt in de rechtsgang in verband met de eventueel geconstateerde overtreding of opgelegde maatregel. Een besluit tot openbaarmaking wordt opgeschort zodra belanghebbende een voorlopige voorziening tegen het besluit tot openbaarmaking heeft aangevraagd. Na ommekomst van de gerechtelijke uitspraak kan dan alsnog openbaarmaking plaats vinden of daarvan worden afgezien.2
Voor de publicatie van uitkomsten van onderzoeken waar handhavend is opgetreden (toezichts- of sanctiebesluit) zal de zienswijze die de normadressaat kan geven op de openbaarmaking gecombineerd worden met de zienswijze op de opgelegde maatregel zelf. Door die combinatie kan de extra werklast vanwege transparantie op het punt van de zienswijze beperkt blijven. Daarbij wordt tevens bezien of met openbaarmaking inbreuk wordt gemaakt op de toetsingsgronden van de Wob, artikel 10, eerste lid, onderdelen c en d. Wanneer uit een onderzoek komt vast te staan dat er geen overtreding is geconstateerd, is in het vierde lid van de wetsartikelen waarop deze amvb is gebaseerd steeds bepaald dat het onderzochte bedrijf geen mogelijkheid tot het geven van een zienswijze heeft. Hiervoor is gekozen omdat de ondertoezichtgestelde hierdoor geen negatieve gevolgen ondervindt. De overige rechtsmiddelen (bezwaar, beroep en de mogelijkheid tot een voorlopige voorziening) die open staan tegen het besluit tot openbaarmaking staan vanzelfsprekend wel tot zijn beschikking.
De gegevens worden openbaar gemaakt door de toezichthouders op de naleving van de voornoemde arbeidswetten. Dit betreft voornamelijk de Inspectie SZW maar ook andere toezichthouders zijn aangewezen als toezichthouders voor onderdelen van deze wetten. Zo houdt de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) toezicht op de naleving op onderdelen van de Arbeidsomstandighedenwet. Ook Staatstoezicht op de mijnen (Sodm) heeft een toezichtstaak op grond van de Arbeidsomstandighedenwet en de Arbeidstijdenwet. De door toezicht verkregen gegevens en rapporten die Sodm bij haar toezichttaak opmaakt, worden overgedragen aan de Inspectie SZW. Bij de Inspectie SZW zijn ook de ambtenaren werkzaam die belast zijn met het treffen van sanctiebesluiten op grond van de Arbeidsomstandighedenwet en de Arbeidstijdenwet. De gegevens over de sanctiebesluiten, waarop de regeling in de arbeidswetten vooral betrekking heeft, worden op dezelfde wijze openbaar gemaakt als de inspectiegegevens uit onderzoeken waarbij door de Inspectie SZW geen overtreding is vastgesteld.
De in het kader van toezicht verkregen gegevens worden gepubliceerd op de website met informatie van de Inspectie SZW. In beleidsregels kan nader worden aangegeven hoe deze publicatie plaats vindt. Daarbij kan bijvoorbeeld worden aangegeven hoe de gegevens in verband met het toezicht op de naleving worden gerangschikt, bijvoorbeeld alfabetisch, of op een afzonderlijke lijst gerangschikt naar de aard van de boete of wet. In dit besluit is bepaald dat de Inspectie uiterlijk binnen 30 werkdagen na het verstrijken van de termijn waarbinnen de belanghebbende een voorlopige voorziening heeft kunnen instellen, de gegevens openbaar maakt behoudens situaties dat de rechter de openbaarmaking opschort. Dit is conform de daarvoor geldende regels uit de Algemene wet bestuursrecht. Deze termijn is redelijk gelet op de uitvoerbaarheid van de werkprocessen bij de Inspectie SZW.
De wijze waarop de gegevens worden gepresenteerd, zijn ook van invloed op de mate van inmenging in de persoonlijke levenssfeer die een burger of onderneming kan ervaren. Daarom is het van belang dat in de presentatie per onderneming een duidelijk overzicht wordt gegeven waarin staat wanneer deze is gecontroleerd, wat hiervan de uitkomsten waren, maar ook wat de uitkomsten waren van een eventuele juridische procedure of een herhaalonderzoek. Omdat geen boetehoogtes bekend worden gemaakt, zal niet vermeld worden in hoeverre een boete is gematigd. Wel kan in de reactie van de betrokkene aandacht worden besteed aan het feit dat een boete is gematigd of dat de situatie waarop handhavend is opgetreden, inmiddels is beëindigd. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat er een volledige voorstelling van zaken wordt gegeven.
In aanvulling hierop zal op de website waar de gegevens op worden gepubliceerd, in algemene zin worden vermeld wat de context van deze gegevens is. Bijvoorbeeld omtrent de wijze waarop het toezicht is geregeld, hoe in algemene zin wordt bepaald wanneer er een controle plaatsvindt, en wat het handelingsrepertoire van de toezichthouders is. Op die wijze kan duidelijk worden welke informatie de website wel, maar ook welke informatie de website niet geeft en in welke context de openbaarmaking plaatsvindt.
Bij de openbaarmaking worden de bedrijfsnaam, het vestigingsadres en eventueel de locatie van de overtreding als deze afwijkt van het vestigingsplaats, openbaar gemaakt. Bij het vaststellen van de naam en gegevens van het bedrijf wordt uitgegaan van de in het kader van toezicht verkregen gegevens zoals deze zijn geregistreerd in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Bij de openbaarmaking zal tevens de sectorcode waaronder het bedrijf staat geregistreerd in het Handelsregister van de KvK worden weergegeven.
Naast bovengenoemde gegevens wordt, indien daar sprake van is, ook de aard van de overtreding bekend gemaakt en welke wet(ten) zijn overtreden, het desbetreffende artikel dat is overtreden en de aard van de opgelegde maatregel. Zie verder het artikelsgewijs deel van de toelichting waarin per wet is uitgewerkt welke gegevens openbaar worden gemaakt. Ook als er geen overtreding wordt geconstateerd wordt dit ook op de website vermeld.
Voor gegevens die het toezicht op het Besluit risico’s zware ongevallen 2015 (Brzo) betreffen geldt al een apart regime, dat niet nader wordt gewijzigd door onderhavig besluit. De verplichting tot het openbaar maken van onder meer het inspectierapport (of een samenvatting hiervan) is opgenomen in artikel 14 van het Brzo. De Brzo-inspectie is een gezamenlijke inspectie van de drie Brzo-toezichthouders namelijk Inspectie SZW, de veiligheidsregio en de Brzo-omgevingsdienst die verenigd zijn in het BRZO+. De Brzo-toezichthouders maken één inspectierapport en die wordt op de website van het BRZO+ openbaar gemaakt. In deze samenvatting zijn opgenomen de gegevens van het Brzo-bedrijf, de datum van de inspectie, welke onderwerpen of onderdelen van het veiligheidsbeheersysteem zijn onderzocht en het resultaat van de inspectie. Naast het eindoordeel van de Brzo-inspecteurs wordt aangegeven wat op orde is, welke verbeterpunten er zijn en hoeveel overtredingen zijn geconstateerd.
In de wet is geregeld dat de openbaarmaking van gegevens over een afgerond onderzoek en over de eventueel daarbij opgelegde maatregelen niet eerder plaatsvindt dan na tenminste 10 werkdagen nadat, bijvoorbeeld bij een boete, het besluit tot de boeteoplegging door de boeteoplegger aan de belanghebbende is bekendgemaakt.3 Zoals ook in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel uitvoerig is besproken, kan een belanghebbende, nadat hem bekend is gemaakt dat zijn gegevens over afgeronde onderzoeken of sanctiebesluiten openbaar gemaakt zullen worden, een voorlopige voorziening aanvragen tegen deze openbaarmaking. Vervolgens krijgt de belanghebbende ook nog de gelegenheid om een reactie op te stellen over de openbaarmaking van onderzoeksuitkomsten. Hiermee heeft belanghebbende voldoende gelegenheid om zijn eigen reactie te geven. Het is van belang om in deze fase voldoende tijd te hebben voor een zorgvuldige behandeling van ieder dossier. Daarom is er gekozen voor een termijn van maximaal dertig werkdagen na het moment waarop het besluit tot openbaarmaking aan belanghebbende is bekendgemaakt. De openbaarmaking geschiedt niet later dan dat moment.
De duur van de openbaarmaking is vastgesteld op drie jaren. Het doel van de openbaarmaking is om de transparantie van het handelen van de Inspectie te bevorderen. Met transparantie wordt bedoeld dat een ieder kan zien welke onderzoeken de Inspectie heeft uitgevoerd en tot welke sancties dat heeft geleid. De openbaarmaking heeft niet tot doel om leed toe te brengen aan bedrijven die een overtreding hebben begaan. Voor de duur van de openbaarmaking is vooral van belang of een ieder de mogelijkheid heeft om kennis te nemen van de toezichtsactiviteiten van de Inspectie. Tevens is het van belang dat belanghebbende derden ruimschoots de mogelijkheid hebben om aan de hand van de toezichtsgegevens te kunnen bepalen of zij zelf extra risico’s lopen door met bedrijven zaken te doen in het kader van de ketenaansprakelijkheid en de Wav. Verder hebben de bedrijven de gelegenheid om in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen de in hun ogen verantwoorde keuzes te maken. Voor wat betreft onderzoeken waarbij er gevaar is voor de directe leefomgeving van die bedrijven is er eveneens een belang om een ruime mogelijkheid in de tijd te geven om kennis te kunnen nemen van de toezichtsactiviteiten. Tot slot moet ervoor gewaakt worden dat een bedrijf onnodig lang als overtreder in de openbaarheid komt. In dat kader moet worden opgemerkt dat ook de uitkomsten van eventuele herhaalonderzoeken worden gepubliceerd. Ook uitkomsten van gerechtelijke uitspraken worden zo spoedig mogelijk op de site van de toezichthouder gepubliceerd, waarbij indien noodzakelijk ook de gegevens omtrent een overtreding worden aangepast.
In de wet is een afweging gemaakt tussen het belang van transparantie en de naleving van wetten enerzijds en het belang van het recht op een persoonlijke levenssfeer anderzijds. Het bepalen van de duur van de openbaarmaking is een nadere uitwerking van deze proportionaliteitsafweging waar ook in de memorie van toelichting al aandacht aan is besteed. Van belang is dat de inmenging in de persoonlijke levenssfeer gerechtvaardigd is, zo lang de beoogde doelen er daadwerkelijk mee worden gediend.
Er is echter afgezien van een differentiatie van de termijn omdat het in de praktijk lastig zal zijn om dit aan de hand van objectiveerbare criteria vast te stellen. Om rechtsongelijkheid te voorkomen is er voor één termijn gekozen die voor alle zaken dezelfde is. Doordat voor één termijn wordt gekozen, zullen de gegevens daarom altijd voor dezelfde periode openbaar zijn, ongeacht of er een overtreding is geconstateerd. Op die wijze wordt maximale transparantie gegarandeerd, binnen een vooraf bepaalde termijn. Deze termijn wordt vastgesteld op drie jaren. Dit betekent dat derden enige tijdinzicht hebben in de nodige informatie over een bepaalde onderneming, maar dat gegevens van een onderneming na verloop van tijd ook weer van de website wordt gehaald. Een kortere termijn zou tekort doen aan de beoogde transparantie, terwijl een langere termijn niet noodzakelijk is om de gestelde doelen te verwezenlijken.
Daarom is ervoor gekozen de termijn waarop de gegevens zijn in te zien, te bepalen op drie jaren.
Onderzoeken die betrekking hebben op overtredingen rond werkzaamheden met asbest en onderzoeken in het kader van het Besluit risico’s zware ongevallen (BRZO) worden al openbaar gemaakt, op grond van respectievelijk artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur en artikel 7 van de Arbowet. Voor openbaarmaking van gegevens rond zware asbestovertredingen geldt een termijn van vijf jaar. Voor de openbaarmaking van gegevens in het kader van het BRZO is de termijn niet nader bepaald waardoor deze gegevens in beginsel onbeperkt openbaar blijven. Voor het BRZO geldt dat het milieu-informatie betreft en deze gegevens openbaar blijven. Dit vloeit voort uit het verdrag van Aarhus en de Richtlijn 20034/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PbEU 2003, L 41/26). Beide termijnen blijven met dit besluit hetzelfde.
In de wet is bepaald dat bij amvb regels worden gesteld omtrent de mogelijkheid van een bedrijf waar onderzoek is gedaan, om zijn reactie te geven op het openbaar gemaakte besluit.4 In deze amvb is nu geregeld dat deze reactie tegelijkertijd met de openbaarmaking op de site van de Inspectie SZW zal worden gepubliceerd. Geregeld is dat deze reactie maximaal uit 2000 tekens kan bestaan en dat bij deze reactie bepaalde regels van fatsoen in acht moet worden genomen. Daarbij is het niet toegestaan belangen en privacy van derden of individuele inspecteurs te schaden. Deze reactie staat los van de zienswijze die de normadressaat kan geven op de openbaarmaking.
Aan de Inspectie SZW en de Inspectie Leefomgeving en Transport(ILT) is gevraagd het onderhavige besluit te toetsten op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Beide toezichthouders stellen dat het onderhavige besluit uitvoerbaar is. In de beleidsregels kan een nadere uitwerking worden gegeven over de wijze van aanlevering van de openbaar te maken gegevens van de wetten door de ILT waarop zij mede toezichthouder is aan de Inspectie SZW.
De Inspectie SZW gaat een website inrichten waarop de onderzoeksresultaten van de inspecties worden getoond. De site bevat gegevens die aangeven welke bedrijven een overtreding hebben begaan, welk wetsartikel is overtreden en of er nog een rechtsmiddel open staat. Het betreffende bedrijf kan desgewenst een reactie geven die ook op de site geplaatst wordt. Er komt een algemene tekst die een toelichting geeft op datgene wat er op de website staat, zoals op basis waarvan de Inspectie inspecteert (risico-analyse, signalen, meldingen).
Op de site wordt aangegeven of er bij het onderzochte bedrijf al dan niet een overtreding is geconstateerd en zo ja, welk instrument is ingezet (een boete, een last onder dwangsom of een preventieve stillegging in verband met recidive). Mocht het desbetreffende bedrijf de boete betaald hebben of de situatie die ten grondslag ligt aan de last onder dwangsom of eis tot stillegging hebben opgeheven, dan wordt dit niet expliciet op de site vermeld. De overtreder heeft uiteraard wel de mogelijkheid om dit in de reactie, die op de site geplaatst wordt, aan te geven. Indien de Inspectie na een hercontrole constateert dat de betreffende overtreding is opgeheven zal het bedrijf wederom op de site komen, maar nu met kwalificatie dat er geen overtreding geconstateerd (indien er geen andere overtredingen worden geconstateerd). Daarnaast staan, zoals al eerder gemeld is, ook de gewone rechtsmiddelen open tegen het besluit tot openbaarmaking.
Het feit dat er een rechterlijke uitspraak is geweest zal op de site worden aangegeven. Indien een beslissing op bezwaar of een rechterlijke uitspraak leidt tot een wijziging van de maatregel, dan zal dit ook op de site worden verwerkt. Wanneer op bedrijfsnaam op de site wordt gezocht dan worden alle controles (van de afgelopen drie jaren) over het desbetreffende bedrijf direct toegankelijk zodat er direct een compleet beeld wordt gegeven.
Dit besluit leidt niet tot een toename van de administratieve lasten. Administratieve lasten zijn immers kosten die bedrijven en burgers moeten maken om te voldoen aan informatieverplichtingen die voortvloeien uit de wet- en regelgeving van de overheid. Daarvan is hier geen sprake indien de bedrijven en burgers zich aan de wettelijke voorschriften houden. Het maken van bezwaar in het kader van bestuursrechtelijke handhaving valt immers niet binnen het bereik van administratieve lasten.Daarnaast wordt geen aanvullende informatie opgevraagd door de toezichthouder. De openbaar te maken gegevens worden reeds vergaard tijdens het onderzoek.
Het onderhavige besluit zal geen gevolg hebben voor de rijksbegroting.
In de respectievelijke besluiten worden telkens zes min of meer gelijkluidende bepalingen opgenomen. Hiervoor is gekozen om de bepalingen die voor een bepaalde wet en het daaronder hangende besluit gelden, zo veel mogelijk op één plaats te concentreren. Daarom worden in de artikelsgewijze toelichting, de vergelijkbare bepalingen steeds tegelijk behandeld. Waar daar aanleiding toe is, zullen de afwijkingen nader toegelicht worden.
In de eerste ingevoegde bepaling, wordt bepaald dat de openbaarmaking van de gegevens geschiedt op de website van de aangewezen toezichthouder of met handhaving belaste ambtenaren. In de praktijk zal de openbaarmaking geschieden op de website met informatie over de Inspectie SZW. In alle genoemde wetten is tenminste de Inspectie SZW aangewezen als toezichthouder. Vanuit die hoedanigheid kan ook hier de openbaarmaking het best geschieden.
Tevens is bepaald dat de gegevens drie jaar zullen worden bewaard op deze website. Deze termijn is bepaald in een afweging tussen het belang van transparantie en openheid enerzijds, en het belang van de ondernemingen anderzijds. Zie hiervoor het algemeen deel van de toelichting.
Dit neemt niet weg dat waar andere inspecties gehouden zijn eigen gegevens openbaar te maken, deze openbaarmaking zal worden voortgezet. Dit is bij de handhaving van het BRZO bijvoorbeeld het geval. Ook met betrekking tot zware asbestovertredingen, blijft de Inspectie SZW tot de inwerkingtreding van artikel V van de Wet aanpak schijnconstructies en artikel III van onderhavig besluit bevoegd de gegevens op grond van de Wet openbaarheid van bestuur openbaar te maken op een andere wijze, of voor een andere periode. In dat geval vindt er een individuele belangenafweging plaats en zijn de daartoe opgestelde beleidsregels van toepassing.
In deze bepalingen wordt geregeld welke gegevens bekend worden gemaakt, ongeacht wat de uitkomsten van het onderzoek zijn geweest. Met het oog op maximale transparantie is in de Wet aanpak schijnconstructies immers steeds geregeld dat de gegevens van een onderzoek ook bekend worden gemaakt als er geen overtreding is geconstateerd. Van de onderzochte onderneming of natuurlijke persoon worden indien zij zijn ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel de naam, de vestigingsplaats, en het nummer waaronder deze staat ingeschreven opgenomen op de website van de Inspectie SZW. Tevens wordt vermeld in welke sector de normadressaat actief is, waar en wanneer het onderzoek heeft plaatsgevonden, en op welke punten tijdens het onderzoek is geïnspecteerd. Indien er sprake is van een natuurlijk persoon, die niet is ingeschreven in het handelsregister als bedoeld in artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007, wordt derhalve slechts openbaar gemaakt dat er een onderzoek heeft plaatsgevonden en op welke punten is gecontroleerd. De naam en vestigingsplaats van de betrokken persoon die niet is ingeschreven in het handelsregister wordt niet openbaar gemaakt.
Indien na afronding van het onderzoek geen overtreding is geconstateerd, wordt dit expliciet bij de gegevens vermeld. De wet biedt geen bevoegdheid gegevens openbaar te maken omtrent onderzoeken waarbij wel een overtreding is geconstateerd, maar waarbij geen in die wet genoemd besluit is genomen. Indien na afronding van een onderzoek dus een waarschuwing wordt gegeven, zullen deze gegevens niet bekendgemaakt worden.
In deze bepalingen wordt, in aanvulling op de daaraan voorafgaande bepaling, geregeld welke gegevens bekend worden gemaakt indien er een sanctiebesluit is opgenomen. Deze bepaling is niet in iedere amvb hetzelfde. Niet in iedere wet staat de toezichthouder of de met handhaving belastte ambtenaar immers hetzelfde handhavingsinstrumentarium ter beschikking. Wel kan op grond van al deze wetten een bestuurlijke boete worden opgelegd. Op de daartoe ingerichte website, wordt het feit dat een boete is opgelegd bekend gemaakt. Dit betekent dat er geen integrale boetebesluiten worden gepubliceerd, maar dat als er meerdere boetes zijn opgelegd, dit wel vermeld wordt.
In de WML kan, naast het opleggen van een bestuurlijke boete, een besluit tot stillegging worden genomen. Dat besluit tot stillegging alsmede de duur van de stillegging zullen openbaar worden gemaakt. Dit zelfde geldt voor de WAV, de ATW en de WAADI. De Arbowet kent een uitgebreider instrumentarium, waarbij naast een boete of een bevel tot preventieve stillegging ook een stillegging in verband met ernstig gevaar of een eis of last onder dwangsom kan worden opgelegd. Naast het besluit dat is genomen, wordt ook bekend gemaakt welke rechtsmiddelen nog openstaan tegen dat besluit. Als er al rechtsmiddelen zijn aangewend, wordt bekend gemaakt in welke fase van de procedure het besluit zich bevindt. Op deze wijze is duidelijk of er bezwaar, beroep of hoger beroep is ingesteld tegen het besluit, of dat de belanghebbende geen gebruik heeft gemaakt van die mogelijkheid.
In de respectievelijke wetten is reeds bepaald dat openbaarmaking niet eerder geschiedt dan tien werkdagen nadat het besluit tot openbaarmaking aan de belanghebbende is bekendgemaakt. In deze periode kan door belanghebbende eventueel een voorlopige voorziening worden aangevraagd, die de openbaarmaking tevens opschort. Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening wordt de termijn van dertig werkdagen overeenkomstig opgeschort.
Indien een besluit is genomen tot het opleggen van een bestuurlijke boete of een andere maatregel, kan de belanghebbende een zienswijze geven op zowel dat besluit, als op het openbaar maken van diens gegevens. In de wet is bepaald dat als er geen overtreding is geconstateerd, die mogelijkheid niet bestaat.
Om een spoedige afhandeling te garanderen is bepaald dat openbaarmaking niet later geschiedt dan dertig werkdagen na het moment waarop de belanghebbende in kennis is gesteld van de uitkomsten van het onderzoek en het eventueel daarop volgende besluit.
Ongeacht de vraag of een belanghebbende de mogelijkheid heeft tot het geven van een zienswijze, kan belanghebbende altijd een reactie van maximaal 2000 leestekens voegen bij de gegevens die met betrekking tot hem openbaar zijn gemaakt. Het gaat er hier uitdrukkelijk om dat de belanghebbende op beknopte wijze zijn kant van het verhaal kan vermelden, zodat het publiek hier kennis van kan nemen. Om belangen van derden of van individuele inspecteurs niet te schaden, worden eventuele persoonsgegevens in de reactie niet op de website vermeld. De verantwoordelijke voor de openbaarmaking, dat wil zeggen de aangewezen toezichthouder of de door Onze Minister met handhaving belaste ambtenaren, draagt hiervoor zorg.
Als in bezwaar, beroep of hoger beroep blijkt dat het besluit wordt aangepast of wordt vernietigd, en dat de gegevens die zijn gepubliceerd derhalve niet langer juist zijn, worden deze gegevens zo snel mogelijk aangepast op de website. Wel moet er enige tijd zijn om te bezien wat de implicaties van een beslissing op bezwaar of een rechterlijke uitspraak zijn. Daarom is gekozen voor een termijn van tien werkdagen na het besluit op bezwaar of de rechterlijke uitspraak waarbinnen de gegevens zullen worden aangepast.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2015-532.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.