34 104 Langdurige zorg

AM BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2024

Achtergrond

Op 25 april 2024 heeft de Tweede Kamer besloten om mijn brief over «Voorhang Wlz-behandeling en vervolg twee andere Wlz-maatregelen uit het coalitieakkoord»1 op de lijst van controversiële onderwerpen te zetten. Aanvullend hierop heeft de vaste Tweede Kamercommissie voor VWS per brief op 26 april 2024 verzocht om «geen onomkeerbare stappen te zetten op dit onderwerp».2

Naast de maatregel op het terrein van Wlz-behandeling gaat het hierbij om de tariefmaatregelen inzake meerjarige contracten met budgetafspraken en de doorontwikkeling van het kwaliteitskader verpleeghuiszorg. In de procedurevergadering van de vaste Tweede Kamercommissie voor VWS op 29 mei 2024 is door het lid Dobbe verzocht om een brief over hoe ik omga met de hiervoor genoemde controversieelverklaring. Met deze brief ga ik eveneens in op dit verzoek.

Dilemma

Bovenstaande wens van de Tweede Kamer plaatst mij voor een dilemma.

De maatregelen zijn opgenomen in het vorige coalitieakkoord, omdat zij bijdragen aan de personele en financiële houdbaarheid van de zorg. De Tweede Kamer heeft de maatregelen echter controversieel verklaard en verzocht geen onomkeerbare stappen te zetten. Daarentegen zijn de maatregelen niet teruggedraaid in het hoofdlijnenakkoord3. Terugdraaien van de maatregelen leidt tot een budgettair probleem waarvoor geen dekking beschikbaar is. Hoewel dit vanwege de budgettaire effecten niet mijn voorkeur heeft zet ik met deze brief conform de wens van Tweede Kamer wel de voorhangprocedure in gang om de maatregelen terug te draaien. Mocht de Tweede Kamer van mening zijn dat de maatregelen in 2025 wel moeten worden doorgevoerd dan verzoek ik de Tweede Kamer dit op korte termijn aan te geven.

Terugdraaien eerdere aanwijzing voor het jaar 2025

Voor twee van de drie coalitieakkoordmaatregelen (meerjarige contracten met budgetafspraken en doorontwikkeling kwaliteitskader verpleeghuiszorg) heb ik de NZa op grond van mijn voorhangbrief van 17 april 20234 reeds op 14 juni 2023 een aanwijzing gegeven om de besparingen vanaf 2024 meerjarig in haar tarieven te verwerken.5 Omdat later dat jaar bleek dat de voorbereiding van deze maatregelen vertraging opliep heb ik de NZa opdracht gegeven om voor het jaar 2024 geen uitvoering te geven aan de maatregelen, zoals ik heb toegelicht in mijn voorhangbrief van 19 september 2023.6

Vanaf 2025 is deze aanwijzing dus op dit moment nog ongewijzigd van kracht en worden (bij ongewijzigd beleid) op 1 juli a.s. de tarieven voor 2025 hierop aangepast. In lijn met mijn hiervoor geschetste interpretatie van de wens van de Tweede Kamer deel ik hierbij mijn voornemen om de NZa via een nieuwe aanwijzing de opdracht te geven om voor het jaar 2025 geen uitvoering te geven aan deze twee maatregelen. De zakelijke inhoud van deze aanwijzing heb ik opgenomen in het laatste onderdeel van deze brief. Voor 2026 en latere jaren blijft de eerdere aanwijzing van kracht en is het aan het volgend kabinet hoe het hiermee wil omgaan. Mocht de Tweede Kamer van mening zijn dat de maatregelen in 2025 wel moeten worden doorgevoerd dan verzoek ik de Tweede Kamer dit op korte termijn aan te geven.

Geen aanwijzing Wlz-behandeling

Gegeven de controversieelverklaring van mijn hiervoor genoemde voorhangbrief zal ik de NZa geen aanwijzing geven om de maatregel behandeling uit het coalitieakkoord 2021–2025 «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst»7 per 2025 op het terrein van de Wlz-zorg door te voeren. Het is aan het volgend kabinet of zij de NZa een aanwijzing wil geven om deze maatregel voor 2026 en latere jaren door te voeren. Mocht de Tweede Kamer van mening zijn dat deze maatregel in 2025 wel moet worden doorgevoerd dan verzoek ik de Tweede Kamer om de controversieelverklaring van de voorhangbrief8 op te heffen, zodat ik alsnog tijdig een aanwijzing kan geven.

Financiële gevolgen 2025

Indien de drie tariefmaatregelen in 2025 niet doorgaan leidt dit tot een besparingsverlies van € 615 miljoen. Dit is opgebouwd uit een besparingsverlies van € 245 miljoen in 2025 bij de maatregel meerjarige contracten met budgetafspraken, een besparingsverlies van € 200 miljoen in 2025 bij de doorontwikkeling kwaliteitskader verpleeghuiszorg en een besparingsverlies van € 170 miljoen in 2025 bij de maatregel Wlz-behandeling. Het gaat hierbij om een besparingsverlies ten opzichte van de bestaande begroting en werkt hiermee ook door als een besparingsverlies ten opzichte van het recente hoofdlijnenakkoord van de formerende partijen. Dit leidt dan tot een budgettair probleem dat bij de komende augustusbesluitvorming gedekt moet worden.

Zakelijke inhoud aanwijzing

Met deze brief informeer ik u, conform artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), over de zakelijke inhoud van de aanwijzing die ik op grond van artikel 7 van die wet aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) van plan ben te geven. In deze aanwijzing zal ik de opdracht geven aan de NZa om de maatregelen zoals beschreven in mijn eerdere aanwijzing van 22 juni 20239 in verband met het meerjarig contracteren en doorontwikkeling Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg voor het jaar 2025 niet door te voeren op de Wlz-tarieven.

Voorhangprocedure

Met het oog op een ordentelijk proces van de zorginkoop 2025 is het van belang dat er voor de NZa en inkopende partijen zo spoedig mogelijk duidelijkheid ontstaat over het wel of niet doorgaan van de tariefmaatregelen. Gezien deze uitzonderlijke situatie verzoek ik de beide Kamers der Staten-Generaal in te stemmen met een verkorte voorhangtermijn van tien dagen. In afwijking van het bepaalde in artikel 8 Wmg zal ik daarom deze aanwijzing niet eerder geven nadat 10 dagen zijn verstreken.

Dit betekent dat de voorhangperiode begint op maandag 3 juni en eindigt op woensdag 12 juni.

Van de vaststelling van de aanwijzing zal ik mededeling doen door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder


X Noot
1

Kamerstukken II, 34 104, nr. 405.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2024Z07584.

X Noot
3

In het hoofdlijnenakkoord is aangegeven dat het huidige basispad van de begroting wordt gevolgd. De drie controversieel verklaarde maatregelen zijn in dit basispad verwerkt en zijn in het hoofdlijnenakkoord dus niet teruggedraaid.

X Noot
4

Kamerstukken II, 2022–2023, 34 104, nr. 376.

X Noot
5

Zie Aanwijzing van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport van 14 juni 2023, Stcrt. 2023, nr. 17290.

X Noot
6

Kamerstukken II, 2023–2024, 31 765, nr. 796.

X Noot
7

Bijlage bij Kamerstukken II, 2021–2022, 35 788, nr. 77.

X Noot
8

Kamerstukken II, 34 104, nr. 405.

X Noot
9

Aanwijzing van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport van 14 juni 2023, kenmerk 3604293–1049249-PZO, Staatscourant 2023, 17290.

Naar boven