34 086 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met een herziening van de wettelijke regeling van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen (Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen)

Nr. 38 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2016

Tijdens de voortgezette behandeling van wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (Kamerstuk 34 086) op dinsdag 27 september 2016 (Handelingen II 2016/17, nr. 4, debat over Herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen) is bij de door mij uitgesproken beoordeling van enkele van de ingediende amendementen een verwisseling opgetreden. Graag corrigeer ik deze met deze brief.

Bij het amendement van het lid Van der Staaij c.s., Kamerstuk 34 086, nr. 26, dat ter vervanging van dat onder nr. 13 is gedrukt, heb ik het oordeel uitgesproken dat hoorde bij het amendement verschenen onder Kamerstuk 34 086, nr. 12. Dit oordeel over amendement 12 luidt – zoals ik ook in eerste termijn heb uitgesproken – dat ik het amendement van de leden Van der Staaij en Bisschop over het achterwege blijven van voorwaardelijke invrijheidsstelling indien er een gegrond vermoeden is dat invrijheidsstelling zal leiden tot onveilige situaties of verstoring van de openbare orde, ontraad.

Voor het amendement van het lid Van der Staaij c.s., Kamerstuk 34 086, nr. 26 (ter vervanging van nr. 13) over het niet eerder toepassen van voorwaardelijke invrijheidsstelling in verband met capaciteitsproblemen, geldt – anders dan tijdens de behandeling aangegeven – dat ik het oordeel graag aan uw Kamer laat.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven