34 073 Aanpassing van enige arbeidsrechtelijke bepalingen die een belemmering kunnen vormen voor werknemers en ambtenaren die na de AOW-gerechtigde leeftijd willen blijven werken (Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd)

Nr. 23 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 maart 2015

Op 12 maart jongstleden heeft in uw Kamer de plenaire behandeling plaatsgevonden van het wetsvoorstel Werken na de AOW-gerechtigde leeftijd (Kamerstuk 34 073) (Handelingen II 2014/15, nr. 63, debat over Werken na de AOW- gerechtigde leeftijd). Naar mij nu blijkt heb ik niet gereageerd op het in de tweede termijn door het lid Krol (50PLUS) ingediende amendement (Kamerstuk 34 073, nr. 14). Voor de volledigheid vindt u daarom mijn reactie in deze brief.

Het amendement regelt dat de loondoorbetaling bij ziekte voor AOW-gerechtigden wordt gesteld op 26 weken in plaats van op 6 weken waar het wetsvoorstel in voorziet. In reactie op dit amendement wil ik het volgende opmerken. Zoals is vermeld in de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstukken II 2014/15, 34 073, nr. 6, p.16) is de loondoorbetaling bij ziekte een van de grootste belemmeringen voor werkgevers om mensen na de AOW-leeftijd in dienst te houden of te nemen. Ik verwacht dat een termijn van 26 weken die belemmering onvoldoende wegneemt. Daarmee zou het doel van het wetsvoorstel, te weten het faciliteren van het werken na de AOW-leeftijd op basis van een arbeidsovereenkomst, niet worden behaald. Ik ontraad daarom dit amendement.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven