34 061 Wijziging van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen in verband met het opnemen van een grondslag voor de uitvoering door de Pensioen- en Uitkeringsraad en de Sociale verzekeringsbank van de Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië en het besluit van de Luitenant-Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië van 5 november 1946 (Indisch Staatsblad 1946, 118)

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)

ALGEMEEN

Inleiding

Met dit wetsvoorstel wordt door middel van het wijzigen van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen (Wuvo) beoogd een regeling te treffen voor de uitvoering van de Algemene Oorlogsongevallenregeling Indonesië (AOR)1 door zowel de Pensioen- en Uitkeringsraad (PUR) als de Sociale verzekeringsbank (SVB). Momenteel wordt de AOR bestuurlijk uitgevoerd door de Commissie Algemene Oorlogsongevallen Regeling Indonesië (CAOR); de in dat kader te verrichten administratieve werkzaamheden worden uitgevoerd door de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP).

De CAOR voert krachtens de AOR een tweetal taken uit. Ten eerste geeft de CAOR uitvoering aan de AOR en de daarmee samenhangende ordonnanties c.q. verordeningen voor zover het betreft oorlogsslachtoffers en hun nagelaten betrekkingen van Nederlandse nationaliteit; de CAOR geeft daarvoor richtlijnen en neemt beschikkingen. Ten tweede doet de CAOR voorstellen aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) tot het treffen van verder nodige voorzieningen, waartoe de overname door Nederland van de onderhavige verzorging aanleiding geeft.

De CAOR bestaat uit een voorzitter en twee leden, die worden benoemd door de Minister van VWS. De CAOR heeft de status van publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (zbo).

Sinds 1956 worden op grond van een overeenkomst tussen de toenmalige Ministers van Maatschappelijk Werk, van Binnenlandse Zaken en Financiën enerzijds en de Raad van Beheer van de SAIP anderzijds, de beschikkingen en de betalingsopdrachten van de CAOR uitgevoerd door de SAIP. De SAIP is een privaatrechtelijk zbo dat ook een aantal regelingen op het terrein van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) uitvoert.2

Vervolgens zijn in 1975 de administratieve werkzaamheden van de SAIP bij overeenkomst overgedragen aan het Algemeen burgerlijk pensioenfonds. Ten slotte zijn de werkzaamheden in 2000 bij overeenkomst tussen het Stichting Pensioenfonds ABP en Centrum Maatwerk Administraties B.V. aan laatstgenoemde overgedragen. (inmiddels heeft de CMA een naamswijziging ondergaan in Loyalis Maatwerkadministraties BV.)

Naar aanleiding van de daling van het aantal uitkeringsgerechtigden als gevolg van demografische ontwikkelingen hebben BZK en VWS in 2013 besloten tot het project «Toekomst van de CAOR en de SAIP». Doel is om de uitvoering van de regelingen op toekomstbestendige en kostenefficiënte wijze te doen blijven plaatsvinden, waarbij de juiste bejegening van cliënten cruciaal is. Daling van de werklast van de SAIP door demografische oorzaken zal gaandeweg het organisatorische draagvlak van de verschillende activiteiten bij de SAIP aantasten. Dit geeft reële risico’s voor de continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening op de (middel)lange termijn. Deze gang van zaken zou gemakkelijk in strijd kunnen komen met het op het beleidsterrein van de verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen al jaren breed gedragen uitgangspunt dat de zorg voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog «tot de laatste cliënt» gewaarborgd moet blijven. Actuariële prognoses van de SAIP wijzen uit dat uitvoering van de AOR nodig blijft tot 2040.

Gelet op de huidige taken die de PUR en de SVB krachtens de Wuvo uitvoeren, ligt het voor de hand de huidige bestuurlijke taken van de CAOR over te dragen aan de PUR en de SVB, en de administratieve taken eveneens over te dragen aan de SVB.

Het project maakt daarnaast onderdeel uit van het rijksbrede project doorlichting zbo’s waarvan het streven is het aantal zbo’s terug te brengen. In het advies inzake de herpositionering van zbo’s

van de commissie De Leeuw uit mei 20133 adviseert zij om de CAOR, de PUR en de SAIP samen te voegen. De commissie wijst er op dat er een overeenkomst is in de aard van de taken van de SAIP, de PUR en de CAOR. Volgens de commissie kan er dan één nieuw zbo worden opgericht, waarin de besturen van de SAIP, de PUR en de CAOR opgaan.

In de tweede helft van 2013 heeft een werkgroep onder voorzitterschap van VWS een inventariserend rapport uitgebracht op basis waarvan de SVB in november en december 2013 een offerte heeft uitgebracht aan VWS en BZK over de overdracht van taken van de CAOR en de SAIP. Nadat nader overleg heeft plaatsgevonden tussen VWS en BZK, heeft BZK er voor gekozen de huidige situatie te handhaven voor wat betreft de uitvoering van de BZK-regelingen. Reden is dat BZK op basis van de prognoses van de SAIP verwacht dat deze regelingen over vijf jaar zijn uitgewerkt en nauwelijks werk zullen vragen. Dit heeft tot gevolg dat de SAIP voor wat betreft de uitvoering van de BZK-regelingen als zbo blijft voortbestaan.

Uitkomst van het project is dat VWS de bestuurlijke taken van de CAOR deels zal onderbrengen bij de PUR, een zbo van VWS, en deels bij de SVB, een zbo van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Deze uitvoeringsvorm is overeenkomstig de organisatie van overige wetten en regelingen voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen. Met deze uitvoeringsvorm zijn de laatste jaren uitstekende resultaten geboekt. Daarnaast is het streven ook de uitvoerende werkzaamheden van de CAOR onder te brengen bij de SVB. Door deze overheveling van taken kan de CAOR worden opgeheven. Met deze opheffing wordt gevolg gegeven aan eerdere mededelingen aan de Tweede Kamer inzake de toekomst van het CAOR als zbo (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009/10, 30 850, nr. 36).

De cliënten van de CAOR zullen van de overdracht van de in het kader van de AOR uitgevoerde taken van de CAOR en de SAIP naar de PUR en de SVB nauwelijks iets merken. De rechten van de CAOR-cliënten zullen door dit wetsvoorstel niet worden gewijzigd. Het enige dat verandert is dat de cliënten vanaf de datum van inwerkingtreding net als in het kader van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen hun uitkering of tegemoetkoming zullen ontvangen van de SVB, afdeling Verzetsdeelnemers en Oorlogsgetroffenen.

Bij de verdeling van beslissingsbevoegdheid inzake aanvragen op grond van de AOR, is aangesloten bij de huidige systematiek van de Wuvo. Dit betekent dat de PUR zal beslissen op eerste aanvragen. De SVB zal op vervolgaanvragen beslissen met inachtneming van de beleidsregels van de PUR. In het geval dat die beleidsregels geen uitsluitsel geven, zal de SVB advies vragen aan de PUR. Dit advies zal voor de SVB leidend zijn. Het is ook mogelijk dat de PUR naar aanleiding van de adviesaanvraag van de SVB een nieuwe beleidsregel formuleert. Deze nieuwe beleidsregel is bindend voor de SVB.

Financiële gevolgen

Vooropgesteld moet worden dat de overdracht van taken van de CAOR en de SAIP naar de PUR en de SVB niet het oogmerk heeft om financiële opbrengsten te genereren.

Bij deze operatie staat centraal het garanderen van de continuïteit en de kwaliteit van de uitvoering van de CAOR tot zolang dit nodig is. Inbedding van de wetsuitvoering in de SVB-organisatie is daarvoor het geëigende instrument gebleken. Wel is het zo dat er door de overdracht van de uitvoering van de AOR van de SAIP naar de SVB jaarlijks een aanzienlijke kostenbesparing kan plaatsvinden: De uitvoeringskosten van de AOR bij de SAIP bedragen in 2014 € 1.938.00,–. De SVB heeft aangegeven deze taak in 2015 voor € 1.226.000,– te kunnen uitvoeren.

De incidentele kosten van de overdracht bedragen € 987.982,–.

Afstemming

Het wetsvoorstel is afgestemd met de Minister van SZW, de PUR en de SVB. Voorts is in verband met medeondertekening van het wetsvoorstel krachtens artikel 6 van de Kaderwet zbo’s afgestemd met de Minister van BZK.

Gevolgen voor regeldruk

Voorliggend wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor regeldruk voor burgers en bedrijven.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Onderdelen A, B, C, D,E, F, G en H

Onderdelen A, B, C, D,E, F, G en H betreffen technische aanpassingen. In onderdeel A wordt de AOR toegevoegd aan de definities van artikel 1 van de Wuvo. In onderdelen B tot en met H worden door wijziging van de desbetreffende artikelen deze artikelen ook van toepassing op de AOR.

Onderdeel I

Artikel 13 van de Wuvo heeft betrekking op de archiefbescheiden van de PUR. Dit artikel is inmiddels uitgewerkt, zodat de huidige tekst kan vervallen. Tegelijkertijd dient er een regeling getroffen te worden voor de archiefbescheiden van de SAIP die betrekking hebben op de AOR. In onderdeel I wordt bepaald dat deze archiefbescheiden worden overgedragen aan de SVB en aan de PUR, voor zover deze bescheiden niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats. Aan de PUR worden de bestuurlijke archiefbescheiden overgedragen, de overige archiefbescheiden gaan naar de SVB.

Onderdeel J en K

De in deze onderdelen opgenomen wijzigingen betreffen bepalingen die kunnen vervallen omdat zij zijn uitgewerkt.

Artikel II

In dit overgangsartikel wordt bepaald dat eerste- en vervolgaanvragen op basis van de AOR die zijn ingediend op het tijdstip van inwerkingtreding van de onderhavige wijzigingswet en waarop op dat moment nog niet is beslist, worden beschouwd als te zijn gericht tot de PUR dan wel de SVB.

Voorts wordt in dit overgangsartikel bepaald dat lopende juridische procedures, waaronder bezwaar- en beroepsprocedures, overgaan naar de PUR dan wel de SVB.

Omdat het in dit artikel geformuleerde overgangsrecht betrekking heeft op een zodanig beperkte doelgroep en toepassingsduur is er voor gekozen om de inhoud van deze bepaling niet in de Wuvo zelf op te nemen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

(Ind. Stb. 1952 nr. 59, herzien bij Ind. Stb. 1946 nr 48, laatstelijk gewijzigd bij Ind. Stb. 1948 nr 146).

X Noot
2

De SAIP is verantwoordelijk voor de uitvoering van de overzeese pensioen- en uitkeringsregelingen, Surinaamse en Antilliaanse Pensioenen, regelingen voor KNIL-militairen en de Wet Rietkerk-uitkering.

X Noot
3

Bijlage bij de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst en van 14 januari 2014, Tweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 25 268, nr. 79

Naar boven