34 035 Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de introductie van een nieuw stelsel van studiefinanciering in het hoger onderwijs en de uitvoering van een toekomstgerichte onderwijsagenda voor het hoger onderwijs (Wet studievoorschot hoger onderwijs)

AC BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Den Haag, 14 september 2017

De commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft kennisgenomen van uw brief van 22 augustus 2017 in reactie op de brief van 16 juni 2017 met vragen van de leden van de fractie van GroenLinks.1 Deze vragen betroffen onder meer toezegging T02061 aan de Kamer, inhoudende dat de gevolgen van het studievoorschot kwalitatief zullen worden gemonitord. De leden van de fractie van GroenLinks hadden in de brief van 16 juni jl. aangegeven dat zij deze kwalitatieve monitoring niet hebben kunnen vinden in de tweede monitorrapportage studievoorschot. De commissie leest uw brief van 22 augustus jl. zo, dat u aangeeft dat de monitoring inderdaad voornamelijk kwantitatief van aard is. Pas als er opvallende of zorgwekkende ontwikkelingen geconstateerd worden, vindt verder – en naar de commissie aanneemt: kwalitatief – onderzoek plaats.

De commissie meent dat met deze werkwijze geen recht gedaan wordt aan toezegging T02061. Deze toezegging staat dan ook nog (gedeeltelijk) open. Naar het oordeel van de commissie zou voor een volgende monitorrapportage nu reeds begonnen moeten worden met het kwalitatief volgen en onderzoeken van de ontwikkelingen rond het studievoorschot, zoals destijds in het debat over de Wet studievoorschot hoger onderwijs is toegezegd.

De voorzitter van de commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. de Vries-Leggedoor


X Noot
1

Kamerstukken I 2016/17, 34 035, AB.

Naar boven