34 000 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2015

Nr. 73 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2015

In het verlengde van eerdere beantwoording van Kamervragen en berichtgeving over de ambtenaar die twitterde dat ISIS een vooropgezet plan van zionisten is die bewust de Islam willen zwart maken, informeer ik u over de opgelegde maatregel. De Kamervragen betreffen die van de leden Omtzigt en Knops (beiden CDA), ingezonden 13 augustus 2014 (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 2924), de leden Van Klaveren en Bontes (beiden Groep Bontes/Van Klaveren), ingezonden 13 augustus 2014 (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 2925) en de leden Helder en Wilders (beiden PVV), ingezonden 13 augustus 2014, (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 2911).

Inmiddels heeft de Adviescommissiegrondrechten en functie-uitoefening ambtenaren (AGFA) conform artikel 82a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) advies ter zake uitgebracht. Volgens de AGFA levert de tweet over ISIS plichtsverzuim op. De AGFA adviseert een schriftelijke berisping op te leggen. Ik ben – met de AGFA – van oordeel dat inderdaad sprake is van plichtsverzuim. Echter, gelet op de ernst van het plichtsverzuim en de functie van de ambtenaar, ben ik van mening dat de straf van een schriftelijke berisping niet passend is. Ik heb besloten om de ambtenaar de disciplinaire straf van voorwaardelijk strafontslag op te leggen. Bij tewerkstelling zal de ambtenaar in ieder geval niet bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid of onder hem ressorterende dienstonderdelen worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven