34 000 Nota over de toestand van ’s Rijks financiën

N VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 mei 2015

Op 28 oktober en 11 november jl. heeft de vaste commissie voor Financiën1 van de Eerste Kamer het rapport besproken van een werkgroep uit de commissie voor de Rijksuitgaven van de Tweede Kamer «Aandacht voor het parlementair budgetrecht in Europees perspectief», dat op 9 september 2014 werd aangeboden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer2. Op voorstel van een voorbereidingsgroep uit de commissie Financiën heeft deze commissie een vijftal aanbevelingen opgesteld ten aanzien van de uitoefening van de Eerste Kamer van haar budgetrecht, welke aan de Voorzitter van de Eerste Kamer zijn aangeboden en zijn besproken in de vergadering van het College van Senioren van 18 november 2014. Naar aanleiding daarvan heeft de Voorzitter van de Eerste Kamer op 21 november 2014 een brief gestuurd aan de Minister-President.

De Minister van Financiën heeft, mede namens de Minister-President, op 29 april 2015 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Aan de Minister-President, Minister van Algemene Zaken

Den Haag, 21 november 2014

Op 28 oktober en 11 november jl. heeft de commissie Financiën van deze Kamer het rapport besproken van een werkgroep uit de commissie voor de Rijksuitgaven van de Tweede Kamer «Aandacht voor het parlementair budgetrecht in Europees perspectief», dat op 9 september 2014 werd aangeboden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer3. Op voorstel van een voorbereidingsgroep uit de commissie Financiën heeft deze commissie een vijftal aanbevelingen opgesteld ten aanzien van de uitoefening van de Eerste Kamer van haar budgetrecht, welke mij zijn aangeboden en zijn besproken in de vergadering van het College van Senioren van 18 november 2014.

De leden van het College van Senioren hebben mij verzocht met de Voorzitter van de Tweede Kamer en het kabinet het overleg over de inrichting van de begrotingsbehandeling in beide kamers van de Staten-Generaal voort te zetten aan de hand van onderstaande aanbevelingen:

  • 1. Met de Tweede Kamer de vaste afspraak maken dat zij de behandeling van de begrotingshoofdstukken altijd in de laatste week van november afrondt, zodat de Eerste Kamer de maand december beschikbaar heeft;

  • 2. De laatste twee weken voor het kerstreces standaard reserveren voor begrotingsdebatten (en Belastingplan) en duidelijk aan regering en Tweede Kamer (en de eigen commissies) communiceren dat de plenaire behandeling van spoedeisende wetsvoorstellen uiterlijk drie weken voor het kerstreces kan plaatsvinden, met een navenant eerdere deadline voor de Tweede Kamer (vuistregel: tenminste 7 vergaderweken behandeltijd voor de Eerste Kamer wil deze de inspanningsverplichting aangaan);

  • 3. Vooraf de procedure van begrotingsbehandeling zo inrichten dat – bij eventuele behoefte aan schriftelijke behandeling – die inbreng voor verslag onmiddellijk de woensdag na het in procedure nemen van de begrotingshoofdstukken te plannen, waarbij de regering binnen twee dagen moet reageren bij een debat de week erna en binnen vijf dagen bij debat in de laatste vergaderweek.

  • 4. In beginsel worden alle begrotingshoofdstukken afgehandeld voor het kerstreces, desnoods met de afspraak dat er na stemming over het begrotingshoofdstuk in het begin van het nieuwe jaar een beleidsdebat zal worden gevoerd;

  • 5. Daar waar de leden enige politieke druk op de ketel wensen te houden, terwijl een begrotingsdebat niet voor het kerstreces valt in te plannen, de behandeling inplannen in januari, zijnde een volgens de Europese verordening en de comptabiliteitswet toegestane terugvalprocedure, mits dit een uitzondering blijft.

Voor wat betreft de planning in het voorjaar ten aanzien van de aanbieding van het nationaal hervormingsprogramma en het nationaal stabiliteitsprogramma verwijs ik naar correspondentie vervat in een verslag schriftelijk overleg van 5 maart 20144.

Ik zal het overleg graag voortzetten om tot goede, werkbare afspraken te komen voor de toekomst.

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, A. Broekers-Knol

BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 april 2015

Naar aanleiding van de brief van 21 november jl. over het budgetrecht van de Eerste Kamer (kenmerk 156019-u/GJH/EN) heb ik op 4 december jl. met u beiden en de Minister-President gesproken over de mogelijkheden om de begrotingsbehandeling in beide Kamers der Staten-Generaal te versnellen.

Gelet op de Europese verordening5 waarin de tijdige begrotingsvaststelling door de lidstaten is bepaald en vanuit de versterking van het budgetrecht van de Kamers der Staten-Generaal is het een gezamenlijk belang om goede afspraken te maken die voorzien in een tijdige vaststelling van de begrotingswetsvoorstellen. Tijdens bovengenoemd overleg is hiertoe een voorstel besproken. Ik heb toegezegd dit voorstel nader uit te werken en u hierover per brief te informeren.

In de bijlage6 vindt u een nadere uitwerking van het voorstel.

Mede namens de Minister-President,

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Essers (CDA) (voorzitter), Sylvester (PvdA), Terpstra (CDA), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Knip (VVD), Backer (D66), De Boer (GL), Van Boxtel (D66), Bröcker (VVD), Ester (CU), De Grave (VVD) (vice-voorzitter), Hoekstra (CDA), De Lange (OSF), Postema (PvdA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Vos (GL), Van Beek (PVV), Kok (PVV), Bruijn (VVD), Van Zandbrink (PvdA).

X Noot
2

Gepubliceerd als bijlage bij Kamerstuk 31 597, nr. 7.

X Noot
3

Gepubliceerd als bijlage bij Kamerstuk 31 597, nr. 7.

X Noot
4

zie Kamerstuk EK 2013–2014, CVII, B.

X Noot
5

Verordening (EU) nr. 473/2013 van het Europees parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van de eurozone (PbEU 2013, L 140).

X Noot
6

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 156019.02.

Naar boven