CVII Europees semester 2014

B VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 maart 2014

De vaste commissies voor Financiën1, Economische Zaken2, Sociale Zaken en Werkgelegenheid3 en voor Europese Zaken4 hebben op 4 februari 2014 gesproken over de behandeling van het nationaal hervormingsprogramma en het nationaal stabiliteitsprogramma in het kader van het Europees semester 2014. Zij hebben via de Kamervoorzitter vernomen dat de Minister-President in een overleg met vertegenwoordigers van beide Kamers heeft aangekondigd dat de regering beoogt het nationale hervormingsprogramma en het nationale stabiliteits- en convergentieprogramma vast te stellen in de tweede helft van april 2014. Zij stellen vast dat in dat geval een debat over deze programma's voorafgaand aan indiening bij de Europese Commissie – en volgtijdelijk aan de behandeling in de Tweede Kamer – niet mogelijk is.

Naar aanleiding daarvan hebben zij de Minister van Financiën op 11 februari 2014 een brief gestuurd.

De Minister van Financiën en de Minister van Economische Zaken hebben op 5 maart 2014 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, K. van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR FINANCIEN, VOOR ECONOMISCHE ZAKEN, VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VOOR EUROPESE ZAKEN

Aan de Minister van Financiën

Den Haag, 11 februari 2014

De vaste commissies voor Financiën, Economische Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Europese Zaken hebben op 4 februari jl. gesproken over de behandeling van het nationaal hervormingsprogramma en het nationaal stabiliteitsprogramma in het kader van het Europees semester 2014. De leden van de commissies hebben via de Kamervoorzitter vernomen dat de Minister-President in een overleg met vertegenwoordigers van beide Kamers heeft aangekondigd dat de regering beoogt het nationale hervormingsprogramma en het nationale stabiliteits- en convergentieprogramma vast te stellen in de tweede helft van april 2014. Zij stellen vast dat in dat geval een debat over deze programma's voorafgaand aan indiening bij de Europese Commissie – en volgtijdelijk aan de behandeling in de Tweede Kamer – niet mogelijk is.

De commissies achten dit moeilijk te verenigen met de controlerende functie van de Kamer. Zoals de regering stelt in de Staat van de Unie raken het Europees semester en de nationale begrotingsprocedures in toenemende mate met elkaar vervlochten. Zij doet daarbij de suggestie dat het stabiliteitsprogramma in het parlement besproken wordt alvorens het naar Brussel gezonden wordt.5 De leden van de commissies verzoeken u dan ook te bevorderen dat de conceptprogramma's eerder aan de Staten-Generaal worden aangeboden, opdat beide Kamers zich hierover uit kunnen spreken vóór toezending aan de Europese Commissie.

In het geval hiertoe – voor het tweede jaar op rij – geen mogelijkheden gevonden kunnen worden, overwegen de commissies een mondeling overleg te houden met u en de Minister van Economische Zaken op 8 of 15 april a.s. op basis van de dan beschikbare documenten. Een plenair debat zou dan kunnen plaatsvinden in juni 2014, op het moment van het verschijnen van de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie.

Voor de toekomst zien de commissies graag dat de betrokkenheid van beide Kamers bij de totstandkoming van het hervormingsprogramma en het stabiliteits- en convergentieprogramma structureel verankerd wordt in de voorbereidingsprocedure, zodat deze documenten ruim vóór 1 mei in conceptvorm aan de Staten-Generaal kunnen worden voorgelegd.

De commissies zien uw reactie met belangstelling tegemoet.

Voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, P.H.J. Essers

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, E.M. Kneppers-Heijnert

Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Sylvester

Voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, M.H.A. Strik

BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIEN EN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal\

Den Haag, 5 maart 2014

In uw brief van 11 februari jl. (kenmerk 154538u) vraagt u aandacht voor de parlementaire behandeling van het Nationaal Hervormingsprogramma en het Stabiliteitsprogramma, zowel voor het lopende jaar als op meer structurele basis. In het bijzonder uit u de wens dat beide Kamers zich over de programma’s kunnen uitspreken vóór toezending aan de Europese Commissie. Dit onderwerp is ook aan bod gekomen in het gesprek tussen onder andere de voorzitter van de Eerste Kamer en de Minister-President op 28 januari 2014 (de Minister-President ontvangt een afschrift van deze brief).

Voorop staat dat het kabinet begrip heeft voor deze wens van de Kamer en zich inspant om hieraan tegemoet te komen. Vanzelfsprekend hecht het kabinet sterk aan het tijdig informeren en behandelen van de verschillende Europese rapportageverplichtingen.

Een terugkerende complicerende factor bij de behandeling van het Stabiliteitsprogramma is dat het programma wordt opgesteld aan de hand van het Centraal Economische Plan (CEP) van het CPB en de bijbehorende ramingen voor de economie en overheidsfinanciën. Na verschijning van het CEP dienen de cijfers – zowel door het CPB als door het Ministerie van Financiën – te worden omgezet naar door de Europese Commissie gevraagde standaarden. Gegeven deze eisen en het feit dat het Stabiliteitsprogramma en Nationaal Hervormingsprogramma voor 1 mei aan de Europese Commissie moeten worden toegezonden, is het niet mogelijk om beide documenten ruim van tevoren aan de Staten-Generaal voor te leggen. Voor het Nationaal Hervormingsprogramma geldt deze beperking in mindere mate en dit document kan u dan ook eerder worden toegestuurd.

Een additionele factor die (volgtijdelijke) behandeling in de Tweede en Eerste Kamer vóór toezending aan de Europese Commissie in sommige jaren compliceert, betreft de planning van het reces en enkele feestdagen in deze periode.

Mede naar aanleiding van uw brief is het tijdschema van het Stabiliteitsprogramma van 2014 nogmaals kritisch tegen het licht gehouden. Onder een uitdagend – maar realistisch – schema is het mogelijk om de planning voor het Stabiliteitsprogramma ongeveer een week te vervroegen. Daardoor kan het Stabiliteitsprogramma in principe 11 april a.s. aan de Staten-Generaal worden toegestuurd. Het Nationaal Hervormingsprogramma kan waarschijnlijk minimaal een week daarvoor worden toegezonden. Op basis van deze schema’s acht het kabinet het mogelijk om zowel het Stabiliteitsprogramma als het Nationaal Hervormingsprogramma te bespreken tijdens het door u voorgestelde mondeling overleg tussen de Eerste Kamer en de Ministers van Financiën en Economische Zaken op 15 april 2014. Gezien de overlappende inhoud hecht het kabinet waarde aan een gezamenlijke bespreking van beide documenten. Voordat deze worden toegezonden aan de Europese Commissie zal ook de Tweede Kamer over het Nationaal Hervormingsprogramma en Stabiliteitsprogramma kunnen debatteren. Op dit moment staat een plenair debat in de Tweede Kamer geagendeerd voor de vierde week van april.

Kijkend naar de planning voor de komende jaren acht het kabinet het mogelijk om het Stabiliteitsprogramma voortaan uiterlijk in de tweede week van april aan te bieden aan de Staten-Generaal. Op basis van voorgaande jaren verwacht het kabinet tevens dat het Nationaal Hervormingsprogramma iets daarvoor kan worden toegezonden. Gegeven het belang dat zowel de Kamers als het kabinet hechten aan parlementaire behandeling, is het zaak om hier jaarlijks in een vroeg stadium afspraken over te maken. Hierbij zal het kabinet streven naar volgtijdelijke behandeling in de Tweede en Eerste Kamer vóór toezending van beide programma’s aan de Europese Commissie.

Kopie: voorzitter Tweede Kamer

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Samenstelling Financiën:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) (voorzitter), Witteveen (PvdA), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Boer (GL), De Lange (OSF), Sent (PvdA), Postema (PvdA), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD) (vice-voorzitter), Bröcker (VVD), Kok (PVV), Bruijn (VVD)

X Noot
2

Samenstelling Economische Zaken:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD) (voorzitter), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA) (vice-voorzitter), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Bröcker (VVD), Beckers (VVD), Van Beek (PVV), Gerkens (SP), Koning (PvdA)

X Noot
3

Samenstelling Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA) (voorzitter), Thissen (GL), Witteveen (PvdA), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Scholten (D66), Backer (D66), De Lange (OSF), Sent (PvdA), Postema (PvdA), Van Dijk (PVV) (vice-voorzitter), Sörensen (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD), Beckers (VVD), Swagerman (VVD), Kok (PVV), Koning (PvdA)

X Noot
4

Samenstelling Europese Zaken:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), G.J. de Graaf (VVD), Kox (SP), Franken (CDA), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Strik (GL) (voorzitter), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Martens (CDA), Backer (D66), Th. de Graaf (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA) (vice-voorzitter), Postema (PvdA)), Sörensen (PVV), Popken (PVV), Swagerman (VVD), Van Dijk (PVV), Bruijn (VVD)

X Noot
5

Kamerstukken 2012–2013, 33 454, AF, blz. 10.

Naar boven