34 000 IX Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2015

Nr. 24 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 maart 2015

In het ordedebat van 20 januari 2015 heeft uw Kamer mij verzocht om in een brief te reageren op een artikel in de Volkskrant van 19 januari jl. over de vermogensongelijkheid in Nederland en op het rapport van Oxfam International over de groeiende vermogensongelijkheid in de wereld.1 Deze brief stuur ik mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Vermogensongelijkheid is de afgelopen maanden een actueel thema geweest, zowel internationaal alsook in de Nederlandse politiek. Zo hebben de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ik op Prinsjesdag 2014 een brief aan uw Kamer gezonden over de Nederlandse vermogensverdeling2, die op 16 oktober 2014 is aangevuld met een aanvullende brief over vermogensongelijkheid.3 Voorts heeft uw Kamer feitelijke vragen hierover gesteld die op 13 januari door het kabinet zijn beantwoord.4 Daarna hebben de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ik op 14 januari 2015 een algemeen overleg gevoerd over de inkomens- en vermogensverdeling in Nederland, gevolgd door een voortgezet algemeen overleg op 4 februari jl. Ook de OESO, de Wereldbank en het IMF hebben recentelijk rapporten gepresenteerd over de gevolgen van ongelijkheid. Het kabinet heeft bij brief van 9 januari jl. gereageerd op de studie van de OESO.5

Het artikel uit de Volkskrant van 19 januari jl. gaat in op de meest recente cijfers van het CBS over vermogensverdeling in Nederland. Zoals de Volkskrant ook schrijft, is de inkomensverdeling in Nederland relatief gelijk en stabiel. De vermogensongelijkheid is in 2013 wel toegenomen. De belangrijkste oorzaak hiervan is de daling van de huizenprijzen. Voor mensen met een hoger vermogen maakt het eigen huis een kleiner onderdeel uit van het totale vermogen, waardoor de daling van de huizenprijzen voor deze groep minder impact heeft op de totale vermogensontwikkeling. Ook het vermogen van de groep meest vermogende huishoudens is in 2013 afgenomen, maar omdat het vermogen van de groepen daaronder harder is gedaald, is hun aandeel in het totale vermogen toegenomen. Zonder rekening te houden met het eigenwoningbezit, is de vermogensverdeling relatief stabiel gebleven.

De vermogensverdeling in Nederland is schever dan de verdeling van inkomen.6 Wat het kabinet betreft is het belangrijkste criterium bij het beoordelen van vermogensongelijkheid niet of iedereen evenveel heeft, maar of de ongelijkheid een hindernis vormt voor sociale mobiliteit, sociale ontwikkeling en sociale cohesie. Daar zijn geen indicaties voor. Als het om sociale mobiliteit gaat doet Nederland het internationaal gezien juist goed. Dat is heel belangrijk, want alleen zo blijft draagvlak bestaan voor een stelsel dat kansen en vangnetten biedt voor iedereen. In dit verband wil ik ook wijzen op het rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau «Verschil in Nederland» van december 2014. In het algemeen overleg van 14 januari jl. heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toegezegd om voor de zomer met een kabinetsreactie op dit rapport te komen.

Het rapport van Oxfam International geeft aan dat het aandeel van de allerrijksten van de wereld in het wereldwijde vermogen toeneemt. In het rapport worden diverse aanbevelingen gedaan om ongelijkheid tegen te gaan. Veel van deze aanbevelingen sluiten aan bij lopende beleidstrajecten.

Een van de aanbevelingen van Oxfam International is om internationale belastingontwijking tegen te gaan. Dit onderwerp heeft reeds de volle aandacht van het kabinet. Door de eigen initiatieven van het kabinet en de actieve deelname in het OESO/BEPS-project en de EU grijpt het kabinet zowel nationaal als internationaal de mogelijkheden aan om belastingontwijking te helpen tegengaan.

Het kabinet onderschrijft de aanbeveling van Oxfam International om wereldwijd te komen tot het invoeren van social protection floors: nationale systemen van sociale zekerheid en nationale strategieën om het beschermingsniveau van de bevolking te verhogen. Sociale zekerheid draagt bij aan economische en sociale doelen en is een effectief instrument om sociale ongelijkheid te verminderen. Het kabinet benadrukt echter dat het implementeren van «sociale zekerheid» en «social protection floors» bij uitstek een zaak van nationaal maatwerk moet zijn. Daarbij kunnen sociale zekerheidssystemen zich in een stap-voor-stap-proces ontwikkelen, waarbij zowel het beschermingsniveau als de dekkingsgraad onder de bevolking kunnen meegroeien met de sociaaleconomische ontwikkeling en arbeidsmarktsituatie van het land in kwestie. Dit kan gebeuren op basis van nationale politieke keuzes wat betreft de voorzieningen (te dekken risico’s, doelgroepen, volgorde waarin die voorzieningen worden gecreëerd) en de financiering van die voorzieningen uit belastingen en/of premies. De in juni 2012 door de International Labour Organization aangenomen Aanbeveling National Floors of Social Protection biedt hiertoe goede suggesties aan landen. Het kabinet is bovendien bereid om onze kennis en ervaring op sociale zekerheidsterrein productief in ontwikkelingslanden in te zetten.7

Over het tegengaan van ongelijkheid in ontwikkelingslanden zal de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in het voorjaar van 2015 uw Kamer een brief sturen, meer specifiek over inclusiviteit in de Nederlandse programma’s en projecten in ontwikkelingslanden. Minister Ploumen heeft deze brief toegezegd in reactie op een vraag van het lid Van Laar (PvdA) tijdens het algemeen overleg over de voortgang in de speerpunten in de ontwikkelingssamenwerking op 7 oktober 2014.

Voor de Nederlandse inzet in de onderhandelingen over de Post 2015 duurzame ontwikkelingsagenda en in het bijzonder een doel op het tegengaan van ongelijkheid verwijs ik naar de brief over de Post 2015 Agenda en de Financing for Development onderhandelingen die Minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in het voorjaar van 2015 aan de Tweede Kamer zal sturen.

De inzet van het kabinet op verschillende hierboven genoemde beleidsterreinen zal verder worden toegelicht in Kamerbrieven die Minister Asscher en Minister Ploumen voor de zomer van 2015 aan de Tweede Kamer zullen sturen.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes


X Noot
1

Rapport «Wealth: having it all and wanting more», januari 2015.

X Noot
2

Kamerstuk 34 000 IX, nr. 7.

X Noot
3

Kamerstuk 34 000 IX, nr. 10.

X Noot
4

Kamerstuk 34 000 IX, nr. 16.

X Noot
5

Kamerstuk 34 000 IX, nr. 15.

X Noot
6

Hierop is het kabinet uitgebreid ingegaan in de brief van Prinsjesdag, Kamerstuk 34 000 IX, nr. 7.

X Noot
7

Zie ook Kamerstuk 29 427, nr. 94.

Naar boven