33 988 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet SZW 2015)

Nr. 20 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2014

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de vijfde nota van wijziging aan op het wetsvoorstel tot wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet SZW 2015, Kamerstuk 33 988). Zoals toegezegd in de brief van 29 september jl. (Kamerstuk 33 988, nr. 12) is deze nota van wijziging beperkt tot de hoogstnoodzakelijke wijzigingen.

De onderdelen 1 en 2 betreffen, naast twee zuiver wetgevingstechnische aanpassingen, een technische wijziging van de Faillissementswet die noodzakelijk is om verwarring te voorkomen ten aanzien van het toepasselijke recht bij een opzegging door de curator tijdens een faillissement.

In onderdeel 3 is een aanpassing opgenomen van artikel 10d, vierde lid, van de Participatiewet, waarmee in de wettekst wordt verduidelijkt dat bij de berekening van de loonkostensubsidie wordt uitgegaan van het rechtens geldende loon en het wettelijk minimumloon, inclusief vakantiebijslag. De aanpassing is conform de bedoeling van de Participatiewet. Daar is bij de berekening van de budgettaire effecten ook rekening mee gehouden.

In onderdeel 4 wordt een foutieve verwijzing gecorrigeerd zonder welke de indexering van normbedragen niet plaats zou vinden in de Wet inkomensvoorzienig oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Onderdeel 5 behelst het herstel van een omissie in het overgangsrecht van de Wet werk en zekerheid (Wwz). In de memorie van toelichting van de Wwz is aangegeven dat (in relatie tot de wijzigingen van de zogenoemde «flexartikelen») lopende cao-afspraken (tijdelijk) gerespecteerd zullen worden. Per abuis is dit laatste niet in het overgangsrechtelijke artikel met betrekking tot de proeftijd opgenomen.

Voorts is in onderdeel 6 een zuiver technisch-redactionele wijziging opgenomen. In het amendement van de leden Klaver en Van Weyenberg (Kamerstuk 33 972, nr. 27) bij het wetsvoorstel Wet aanpassing financieel toetsingskader ontbreekt een gedeelte van de wijzigingsopdracht. Ter verduidelijking wordt voorgesteld deze alsnog in te voegen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven