33 985 Goedkeuring van het op 18 december 2013 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika tot verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht en de tenuitvoerlegging van de FATCA (Trb. 2014, 22 en 128)

A VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1

Vastgesteld 10 februari 2015

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Zij wensen de regering een tweetal vragen te stellen.

De leden van de fractie van SP hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden steunen de inzet tot verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht zeer. Zij hebben over het wetsvoorstel nog wel een paar vragen.

Belastingontduiking en -ontwijking zijn wereldwijde problemen. Nederland zet zich in voor het bestrijden van deze problemen op internationaal/multilateraal niveau. De G20, de VS, de EU en de OESO zijn enkele van de gremia waar afspraken worden gemaakt over de bestrijding ervan. De VS lijkt met FACTA tamelijk effectief. Deelt de regering die inschatting? Is FACTA inderdaad het breekijzer dat zelfs het bankgeheim van Zwitserland kraakt? Is de sanctie, 30% bronbelasting, op het niet verstrekken van gegevens het instrument dat FACTA tanden geeft?

Nederlandse IGA

De leden van de CDA-fractie vernemen graag van de regering welke concrete stappen zij heeft gezet dan wel gaat zetten om uitvoering te geven aan de door de Tweede Kamer aangenomen motie-Neppérus c.s.2 die de regering oproept zich in te spannen om te voorkomen dat bij de uitvoering van het verdrag goedwillende inwoners van Nederland die ook Amerikaanse staatsburgers zijn, tegen problemen aanlopen bij het hebben of openen van een bankrekening bij Nederlandse banken. Dit om te voorkomen dat banken vanwege de toegenomen administratieve lasten dergelijke (potentiële) rekeninghouders gaan weren dan wel gaan confronteren met hogere kosten.

Verder vragen deze leden de regering om aan te geven welke concrete stappen zij gaat ondernemen om te realiseren dat er wederkerigheid ontstaat, in die zin dat Nederland ook inlichtingen van de VS krijgt over rekeningen aangehouden door Nederlandse staatsburgers in de VS, bijvoorbeeld in de staat Delaware waar nog altijd een bankgeheim bestaat.

Op het punt van de wederkerigheid bestaan ook bij de leden van de SP-fractie nog vragen. De VS heeft toegezegd naar een volledig gelijkwaardig niveau van gegevensuitwisseling te zullen streven. Is dat ook het streven van de regering? Is de reikwijdte van de rapportageverplichtingen over en weer gelijkwaardig? Zo nee, wanneer zal die gelijkwaardigheid worden bereikt? Zou het niet wenselijk zijn als ook wij een instrument achter de hand hebben om gegevensverstrekking af te dwingen, in nationaal dan wel Europees verband?

Mondiale ontwikkeling

De leden van de SP-fractie stellen de vraag of er ook in internationaal verband in het kader van het vormgeven van de CRS (Common Reporting Standard) wordt nagedacht over sanctiemechanismen? Tijdens de mondelinge behandeling in de Tweede Kamer heeft de Staatssecretaris toegezegd te zullen kijken naar de verschillen tussen de OESO Multilateral Competent Authority Agreements en de Europese administratieve bijstandsrichtlijn.3 Heeft de regering inmiddels meer inzicht in deze verschillen? Kan de regering aangeven hoe we bij voorkeur bij informatie-uitwisseling tussen EU- en niet-EU-landen van het vrijblijvende karakter zouden kunnen afkomen?

Administratieve lasten en uitvoeringskosten

De leden van de SP-fractie stellen ten slotte vast dat vooruitlopend op de parlementaire goedkeuring reeds een besluit is gepubliceerd.4 Zijn er met dit besluit onomkeerbare stappen in gegevensverzameling en -uitwisseling gezet? De regering geeft aan dat er geen uitwisseling van gegevens met de VS zal plaatsvinden voordat het verdrag is goedgekeurd; het besluit dient om alvast de juiste gegevens te kunnen verzamelen. Wat zijn de gevolgen hiervan nu reeds voor de administratieve lasten?

De leden van de commissie zien de beantwoording van voorgaande vragen met belangstelling tegemoet. Zij verzoeken de regering de memorie van antwoord bij voorkeur binnen vier weken aan de Eerste Kamer te doen toekomen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Essers

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Essers (CDA) (voorzitter), Sylvester (PvdA), Terpstra (CDA), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Knip (VVD), Backer (D66), De Boer (GL), Van Boxtel (D66), Bröcker (VVD), Ester (CU), De Grave (VVD) (vice-voorzitter), Hoekstra (CDA), De Lange (OSF), Postema (PvdA), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Vos (GL), Van Beek (PVV), Kok (PVV), Bruijn (VVD), Van Zandbrink (PvdA).

X Noot
2

Kamerstukken II 2014–2015, 33 985, nr. 9.

X Noot
3

Handelingen II 2014–2015, nr. 38, item 19, p. 9.

X Noot
4

Besluit van 15 december 2014 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en het Uitvoeringsbesluit Belastingwet BES ter uitvoering van het op 18 december 2013 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika tot verbetering van de internationale naleving van de belastingplicht en tenuitvoerlegging van de FATCA (Trb. 2014, 22), Stb. 2014, 544.

Naar boven