33 974 EU-voorstel: Instelling controleur procedurewaarborgen bij Europees bureau voor fraudebestrijding OLAF COM (2014) 340

Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2014

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling een waardig leven voor iedereen (Kamerstuk 22 112, nr. 1880)

Fiche 2: Aanpassing verordening inzake OLAF

Fiche 3: mededeling burgerinitiatief «Eén van ons» (Kamerstuk 22 112, nr. 1881)

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Aanpassing verordening inzake OLAF

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 in verband met de aanstelling van een Toezichthouder op de procedurewaarborgen.

Datum ontvangst Commissiedocument

12 juni 2014

Nr. Commissiedocument

COM(2014)340

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board

SWD(2014) 183

Behandelingstraject Raad

ECOFIN

Eerstverantwoordelijk ministerie

Veiligheid en Justitie, in nauwe samenwerking met Financiën

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

  • a) Rechtsbasis

    Artikel 325 VWEU

  • b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement

    Gewone wetgevingsprocedure: gekwalificeerde meerderheid in de Raad, medebeslissing EP. Voorts dient hierbij de Europese Rekenkamer te worden geraadpleegd.

  • c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

    N.v.t.

2. Samenvatting BNC-fiche

De Commissie stelt de aanstelling van een controleur voor procedurele waarborgen binnen het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) voor. Deze controleur heeft twee functies, te weten het bezien van en doen van aanbevelingen over klachten van personen die onder onderzoeken van OLAF vallen en het toestemming aan OLAF verlenen voor inspecties van de burelen van leden van EU-instellingen, respectievelijk het in beslag nemen van documenten of gegevens vanuit die burelen. Nederland meent dat de gekozen rechtsgrondslag voor dit voorstel correct is en dat het subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel in beginsel positief uitvalt. Het kabinet vraagt zich tegelijkertijd wel af waarom de Commissie zo kort na de inwerkingtreding van Verordening 883/2013, die na jarenlange onderhandelingen tot stand is gekomen, nu al met een wijzigingsvoorstel komt en niet afwacht totdat er meer duidelijkheid is over de oprichting van het Europees OM en de gevolgen daarvan voor OLAF. Het kabinet heeft daarbij behoefte aan nadere verduidelijking van de rol van deze nieuwe onafhankelijke controleur ten opzichte van het reeds bestaande mechanisme voor interne advisering en controle bedoeld in artikel 17, zevende lid van Verordening 883/2013 en de rol van het Comité van Toezicht in artikel 15 van diezelfde Verordening. Het kabinet wil zich er ook van verzekeren dat deze binnen de structuur van OLAF werkzame functionaris voldoende onafhankelijk kan opereren.

3. Samenvatting voorstel

• Inhoud voorstel

In vervolg op haar mededeling betreffende de verbetering van het bestuur van OLAF van 17 juli 20131 stelt de Commissie de aanstelling van een controleur voor procedurele waarborgen binnen OLAF voor. Deze controleur heeft twee functies, te weten het bezien van en doen van niet-bindende aanbevelingen over klachten van personen die onder onderzoeken van OLAF vallen en het toestemming aan OLAF verlenen voor inspecties van de burelen van leden van EU-instellingen, respectievelijk het in beslag nemen van documenten of gegevens vanuit die burelen. Het is de bedoeling dat de controleur wordt benoemd voor een niet verlengbare periode van 5 jaar, en dat op basis van een gemeenschappelijk akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie.

De Commissie verwijst met nadruk naar de conclusie van het impact assessment bij dit voorstel dat de aanstelling van een controleur voor procedurele waarborgen in vergelijking tot andere beleidsopties het meest effectief, en tegen aanvaardbare kosten, bijdraagt tot het gewenste beleidsdoel, te weten een zo groot mogelijke bescherming van grondrechten voor EU-burgers, zonder afbreuk te doen aan de hoogst mogelijke bescherming van de financiële belangen van de EU en het waarborgen van de reputatie van de instellingen.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

  • a) Bevoegdheid

    Artikel 325 VWEU is de correcte rechtsbasis voor dit voorstel.

  • b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

    Het oordeel over de subsidiariteit van dit voorstel is positief, aangezien het versterken van waarborgen tijdens OLAF-onderzoeken alleen op EU-niveau kan worden gedaan. OLAF-onderzoeken zijn immers onderzoeken naar vermoedens van fraude met EU-geld, corruptie en andere inbreuken op de financiële belangen van de EU. Het proportionaliteitsoordeel is eveneens positief, aangezien dit voorstel op het eerste gezicht niet verder gaat dan strikt noodzakelijk is om het gewenste beleidsdoel te bereiken. Daarbij moet wel vast komen te staan dat de nieuwe controleur voor procedurele waarborgen geen taken gaat uitoefenen die overlappen met die van het reeds bestaande mechanisme voor interne advisering en controle bedoeld in artikel 17, zevende lid van Verordening 883/13 of van het Comité van Toezicht.

  • c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

    N.v.t.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

  • a) Consequenties EU-begroting

    Het gaat hier om een bedrag van 0,25 miljoen € in 2015, oplopend tot een bedrag van 0,5 miljoen € in 2020. Dit zijn personeelskosten voor de controleur en enkele medewerkers. Dit zal worden opgevangen binnen het budget van het betreffende DG.

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

    Geen.

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

    Geen

  • d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden.

    Geen.

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

    Geen. Het onderhavige voorstel brengt geen noodzaak tot aanpassing van Nederlandse wet- of regelgeving met zich.

  • b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

    Artikel 2 van het voorstel voorziet in inwerkingtreding van de gewijzigde OLAF-verordening 1 jaar na de bekendmaking in het Publicatieblad.

  • c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

    Artikel 19 van Verordening 883/2013 voorziet in een evaluatie van de OLAF op uiterlijk 2 oktober 2017. De evaluatie zal ook het functioneren van de controleur voor procedurele waarborgen omvatten, zo blijkt uit het bij het voorstel gevoegde impact assessment.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

  • a) Uitvoerbaarheid

    Het voorstel betreft een aanpassing van de interne procedure binnen OLAF, die geen gevolgen heeft voor de lidstaten.

  • b) Handhaafbaarheid

    Zie onder a.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen

9. Nederlandse positie

Nederland hecht aan de bescherming van procedurele rechten in lijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Het kabinet ziet weliswaar de mogelijke meerwaarde van de aanstelling van een controleur voor procedurele waarborgen, maar vraagt zich tegelijkertijd wel af waarom de Commissie zo kort na de inwerkingtreding van Verordening 883/2013, die na jarenlange onderhandelingen tot stand is gekomen, nu al met een wijzigingsvoorstel komt en niet afwacht totdat er meer duidelijkheid is over de oprichting van het Europees OM en de gevolgen daarvan voor OLAF. Het kabinet heeft daarbij behoefte aan nadere verduidelijking van de rol van deze nieuwe onafhankelijke controleur ten opzichte van het reeds bestaande mechanisme voor interne advisering en controle bedoeld in artikel 17, zevende lid van Verordening 883/2013 en de rol van het Comité van Toezicht in artikel 15 van diezelfde Verordening. Het kabinet wil zich er ook van verzekeren dat deze binnen de structuur van OLAF werkzame functionaris voldoende onafhankelijk kan opereren. Afhankelijk van de ontwikkelingen op deze punten zal Nederland zich, mede in het licht van het totale krachtenveld, beraden op zijn definitieve standpunt terzake.


X Noot
1

COM(2013)533, zie voor het BNC-fiche Kamerstuk 22 112, nr. 1682.

Naar boven