De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel 2.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanduiding «1» voor het eerste lid vervalt.
2. In het eerste lid (oud) wordt na «De gemeenteraad stelt» ingevoegd: voor het gehele
grondgebied van de gemeente.
3. Het tweede lid vervalt.
Toelichting
In artikel 2.4 wordt het eindbeeld vastgelegd van één omgevingsplan per gemeente.
Uit de toelichting blijkt dat dit plan over het hele grondgebied van de gemeente moet
gaan. Dit staat zo echter niet in de voorgestelde wetstekst. Met dit amendement wordt
dit verduidelijkt op dezelfde wijze zoals het is geformuleerd in artikel 3.1 van de
huidige Wet ruimtelijke ordening, waar dit wel expliciet is verwoord.
Voorts wordt met dit amendement de mogelijkheid geschrapt om meer omgevingsplannen
in één gemeente te hebben. Omgevingsplannen kunnen continu voor deelgebieden worden
aangepast als ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. Het is daarom niet noodzakelijk
om in een gemeente meerdere losse omgevingsplannen te hebben. Door het schrappen van
lid 2 wordt ook voorkomen dat de huidige praktijk van «postzegelplannen» blijvend
wordt gefaciliteerd.
Bij de Invoeringswet Omgevingswet zal ervoor worden gezorgd dat alle bestemmingsplannen,
beheersverordeningen en inpassingsplannen binnen een gemeente, bij de inwerkingtreding
van de Omgevingswet, samen het omgevingsplan gaan vormen (Kamerstukken II, 2014/15,
33 962, nr. 12, blz. 161–162). Gemeenten kunnen vervolgens door middel van opeenvolgende wijzigingen
dit Omgevingsplan geleidelijk omvormen tot één consistent en samenhangend Omgevingsplan.
Ook kunnen zijn in één keer een gebiedsdekkend Omgevingsplan vaststellen. De mogelijkheid
van meer omgevingsplannen per gemeente is desondanks in de wet geïntroduceerd als
overgangsmaatregel zodat de bestaande bestemmingsplannen ook gefaseerd kunnen worden
omgezet in het nieuwe gemeentebrede Omgevingsplan waarbij een deel van de gemeente
al een integraal Omgevingsplan heeft en een ander deel nog werkt met een Omgevingsplan
dat bestaat uit een bundeling van oude bestemmingsplannen. Om deze reden is het tweede
lid van artikel 2.4 door de regering voorgesteld. Het is de bedoeling van de regering
deze mogelijkheid op termijn uit de wet te schrappen (Kamerstukken II, 2014/15, 33 962, nr. 12, blz. 281). Indiener sluit een dergelijke overgangsbepaling niet uit, maar deze dient
dan een plaats te krijgen bij de overgangsbepalingen in de Invoeringswet Omgevingswet.
De regering heeft bovendien al aangekondigd dat er ten aanzien van artikel 2.4 een
overgangsrechtelijke regeling zal komen in de Invoeringswet Omgevingswet (Kamerstukken II,
2014/15, 33 962, nr. 12, blz. 161). Het is logischer dergelijke overgangsbepalingen te bundelen en dus niet
op te nemen in artikel 2.4.
Bij het vaststellen van de Invoeringswet Omgevingswet kunnen deze overgangsbepalingen
volgens de indiener ook beperkt worden met een termijn zodat voor alle gemeenten duidelijk
is op welke datum zij een consistent gemeentebreed omgevingsplan dienen te hebben.
Dit is een betere methode dan een bepaling met een onbepaalde termijn zoals nu is
opgenomen in artikel 2.4.
Dik-Faber