33 962 Regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet)

Nr. 14 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2015

In de bijlage bij deze brief wordt hierbij aan de Kamer aangeboden, het rapport inzake het Onderzoek Omgevingswet, getiteld «Het wetsvoorstel Omgevingswet; Een onderzoek naar de reactie van de regering naar aanleiding van het advies van de Raad van State»1.

Het onderzoek is uitgevoerd door en onder verantwoordelijkheid van de Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Rechtsgeleerdheid, conform de door vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, het presidium en de Kamer vastgestelde onderzoeksopdracht (Kamerstuk 33 962, nr. 8).

Dit onderzoek is gedaan in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel inzake de Regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) (Kamerstuk 33 962). De begeleiding van het onderzoek was in handen van een door de commissie ingestelde werkgroep bestaande uit de leden Veldman, Albert de Vries en Van Veldhoven.

Het onderzoek spitste zich kortweg toe op de vraag welke wijzigingen de regering heeft voorgesteld naar aanleiding van de opmerkingen van de Afdeling Advisering van de Raad van State (de Raad) ten aanzien van het wetsvoorstel (Kamerstuk 33 962, nr. 4), met welk effect en welke alternatieven daar voor te schetsen zijn, met welk effect. Voor de volledige beschrijving van de onderzoeksopzet wordt kortheidshalve verwezen naar paragraaf 1.2 van het onderzoeksrapport.

Het onderzoek richtte zich op de volgende (geparafraseerde) opmerkingen:

  • A. Regels waaraan burgers en bedrijven zich moeten houden zijn niet in het wetsvoorstel opgenomen.

  • B. Er blijkt onvoldoende hoe wettelijke taken en bevoegdheden over Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen zullen worden verdeeld.

  • C. Betwijfeld wordt of daadwerkelijk tegelijkertijd in één besluit alle betrokken belangen kunnen worden afgewogen.

  • D. De veelheid aan instrumenten waarmee overheid of burgers van voorschriften kunnen afwijken, kan ten koste gaan van eenvoud, voorspelbaarheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het omgevingsrecht.

  • E. Belangrijke voorschriften over rechtsbescherming en handhaving zijn niet opgenomen.

De bevindingen van de onderzoekers zijn verkort weergegeven in Hoofdstuk 7 Samenvatting (pagina 105) en in Hoofdstuk 8, houdende een tabel waarin de bevindingen overzichtelijk zijn gepresenteerd (pagina 111). De samenvatting bevat ook een slotbeschouwing, waarin de onderzoekers weergeven wat – vanuit hun perspectief – de meest opvallende elementen zijn.

De fracties dienen de in het onderzoeksrapport weergegeven bevindingen zelf om te zetten in standpunten en/of vragen aan de regering. Het onderzoek is ook met dat oogmerk uitgevoerd.

De voorzitter van de commissie, Van Dekken

De griffier van de commissie, Sneep


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven