Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2015
Door een misverstand heb ik niet eerder kunnen reageren op de vraag van de heer Nagel
aan de Minister van Buitenlandse Zaken of de digitale vaardigheden van 50-plussers
kunnen worden bevorderd met geld uit het Europees Sociaal Fonds (Handelingen I 2013–2014,
nr. 27, item 8 – blz. 13). Mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
meld ik u het volgende.
De inzet van ESF in een lidstaat vindt plaats in overeenstemming met de landenspecifieke
aanbevelingen van de Europese Raad. Deze hebben in het sociale domein primair betrekking
op het verhogen van de arbeidsparticipatie, met name van kwetsbare groepen. Nederland
krijgt, omdat het hoog scoort op sociale indicatoren, een relatief beperkt deel van
de middelen uit het ESF. In de periode van 2014 tot en met 2020 is dat in totaal circa
500 miljoen euro, dus jaarlijks circa 70 miljoen euro. Overeenkomstig voornoemde aanbevelingen
wordt ESF in deze programmaperiode hoofdzakelijk ingezet voor de doelen van de Participatiewet:
het aan het werk helpen van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt (TK 26 642, nr. 124). Dat kunnen ook ouderen zijn. In individuele gevallen is denkbaar dat ESF wordt
ingezet voor het bevorderen van computervaardigheden, maar dit kan alleen als onderdeel
van een toeleidingstraject richting de arbeidsmarkt.
Naast het ESF is een nieuw fonds opgericht: het Europese fonds voor de meestbehoeftigen.
Nederland ontvangt daaruit circa 4,4 miljoen voor de programmaperiode 2014–2020. Het
volledige bedrag wordt ingezet voor één prioriteit: het tegengaan van sociale uitsluiting
van pensioengerechtigde ouderen met een laag besteedbaar inkomen. De vormgeving van
dit programma vindt momenteel plaats door selectie van een uitvoerende partij overeenkomstig
subsidieregeling EFMB 2015–2023 van 19 november 2014.
Nederland behoort overigens tot de top voor wat betreft internettoegang, óók onder
ouderen. Het CBS geeft in het rapport ICT Kennis en Economie 2014 aan dat in 2013
95% van de huishoudens toegang tot internet heeft. Dat is meer dan in veel andere
landen. Ook op het terrein van internetvaardigheden en computervaardigheden steekt
Nederland gunstig af bij het gemiddelde van de EU. Ouderen – vooral 75 plussers –
blijven gemiddeld genomen wat achter bij deze ontwikkelingen. Tot op heden ontbrak
voor een groot deel van hen ook de noodzaak om op dit terrein bij te blijven. Die
noodzaak wordt echter groter. Veel ouderen beseffen dat goed en gaan daarin mee.
Voor mensen die niet in staat zijn om zelfstandig digitaal zaken te doen met de overheid
zijn er voldoende alternatieven.
In het regeerakkoord is de doelstelling opgenomen dat de dienstverlening door de overheid
beter moet. Bedrijven en burgers kunnen uiterlijk in 2017 zaken die ze met de overheid
doen, zoals het aanvragen van een vergunning, digitaal afhandelen. Binnen het programma
Digitaal 2017 is door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een
klankbordgroep Gebruikers e-overheid geïnstalleerd. Deze houdt de ontwikkelingen in
de gaten. De Unie van katholieke ouderenbonden (Unie KBO) maakt deel uit van deze
klankbordgroep.
Niet alle burgers kunnen gemakkelijk digitaal communiceren met de overheid, bijvoorbeeld
door een tekort aan digitale vaardigheden. Begin 2014 is daarom, samen met diverse
publieke en private partijen het Digitaal Hulpplein opgezet. Dit Digitaal Hulpplein
is op 16 december 2014 gelanceerd (www.digitaalhulpplein.nl).
Het biedt een ingang tot cursussen voor mensen die onvoldoende digitaal vaardig zijn.
Dat helpt hen bijvoorbeeld zelfstandig gebruik te maken van elektronische dienstverlening
van gemeenten, UWV en Belastingdienst, maar ook om meer kans te maken op de arbeidsmarkt
en te kunnen genieten van de sociale kanten van internet. Medewerkers van onder andere
bibliotheken, gemeentehuizen, woningcorporaties, winkels, zorginstanties en het UWV
kunnen mensen via het hulpplein doorverwijzen naar een locatie waar zij een cursus
kunnen volgen.
Tot slot heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een subsidie
verstrekt aan de Unie KBO voor het Seniorenhulpprogramma. De Unie KBO werkt daarin
samen met Seniorweb en Digisterker met het doel om de digivaardigheid van ouderen
te verbeteren.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma