De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL II0a
-
1. Na het afleggen van een daartoe strekkende schriftelijke verklaring binnen één jaar
na inwerkingtreding van deze Rijkswet verkrijgt door een bevestiging als bedoeld in
artikel 6, derde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, de meerderjarige vreemdeling
het Nederlanderschap wanneer hij zijn Nederlanderschap vóór het tijdstip van de inwerkingtreding
van deze Rijkswet op grond van artikel 15, eerste lid, onder c, van de Rijkswet op
het Nederlanderschap heeft verloren.
-
2. De artikelen, 6, tweede tot en met negende lid, en 6A van de Rijkswet op het Nederlanderschap
zijn van overeenkomstige toepassing.
Toelichting
Zoals de Staatssecretaris in zijn nota van wijziging (Kst. 33 852 (R 2023), nr. 7) heeft toegelicht:
«In artikel 15, eerste lid, onderdeel c is een verliesbepaling opgenomen voor personen
die gedurende tien jaren in het buitenland verblijven en tevens een vreemde nationaliteit
bezitten. De termijn van tien jaren wordt op grond van artikel 15, vierde lid, gestuit
door de verstrekking van een verklaring omtrent het bezit van het Nederlanderschap
dan wel van een reisdocument of Nederlandse identiteitskaart in de zin van de Paspoortwet.
Vanaf de dag der verstrekking begint een nieuwe periode van tien jaren te lopen.»
Bij het gewijzigde voorstel tot Rijkswet wordt deze termijn verlengd tot vijftien
jaar in verband met de verlengde geldigheidsduur van Nederlandse paspoorten. Bij deze
gewijzigde bepaling zouden de Nederlanders die het betreft vijf jaar de tijd hebben
na verloop van hun paspoorten om een nieuw paspoort of nieuwe identiteitskaart te
laten verstrekken, om zo het verlies van het Nederlanderschap te voorkomen.
Deze wijziging mag de oud-Nederlanders echter niet baten, die al vanaf 1 april 2013,
tien jaar na de inwerkingtreding van het huidige artikel 15, vierde lid, hun Nederlanderschap
kwijt zijn geraakt doordat zij niet op tijd waren met een aanvraag voor een paspoort
of een identiteitskaart, op zo’n wijze dat het paspoort of de identiteitskaart verstrekt
werd vóór het verlopen van de termijn van tien jaar. Dat de wet enkele jaren later
wordt aangepast, maar zonder terugwerkende kracht, is in de ogen van de indieners
onjuist. Dit amendement biedt soelaas voor deze gedupeerde oud-Nederlanders, doordat
zij in staat worden gesteld een optieverzoek in te dienen ter herkrijging van het
Nederlanderschap. Het optierecht is beperkt in de tijd voor de duur van één jaar.
Sjoerdsma Voortman