33 845 Interparlementair Koninkrijksoverleg

Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 maart 2015

Naar aanleiding van het schrijven van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties d.d. 21 januari 2015, treft u hierbij de kabinetsreactie op de afsprakenlijst van het Interparlementair Koninkrijksoverleg januari 2015.

Terugkoppeling werkgroep energie

Het Kabinet juicht een eventueel samenwerkings-Memorandum of Understanding (MoU) tussen de Landen voor een belangrijk onderwerp als energie toe.

Deelname van de energiebedrijven van Caribisch Nederland (CN) aan dit MoU zou zeker een toegevoegde waarde kunnen hebben. De rijksoverheid wil deze suggestie graag neerleggen bij de verantwoordelijke bestuurders van CN, bijvoorbeeld tijdens de zogeheten CN week.

Economische kansen binnen het Koninkrijk

Op het vlak van het inter-landelijk goederenverkeer is de afgelopen jaren de nodige vooruitgang geboekt. Verdergaande samenwerking op het gebied van de douane tussen Aruba, Curaçao, Sint Maarten en CN blijft, zoals tijdens de Koninkrijksconferentie op Aruba is geconstateerd, echter wenselijk. Onder leiding van Curaçao wordt thans met name gekeken naar mogelijkheden om tot een vorm van vrijhandel (of een douane-unie) tussen de Koninkrijkslanden in de regio te komen. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan enkele noodzakelijke tussenstappen zoals:

  • versterking van de juridische basis voor administratieve samenwerking tussen de douanediensten waarbij de rijkswet administratieve bijstand douane, automatische gegevensuitwisseling mogelijk zou moeten maken teneinde een betere controle op het inter-landelijk goederenverkeer mogelijk te maken;

  • verdere onderlinge afstemming van de wetgevingen inzake in-, uit- en doorvoer en aanpassing aan internationale normen die onder meer in de herziene Kyoto Conventie1 en het SAFE Framework of Standards2 van de Wereld Douane Organisatie en het Trade Facilitation Agreement van de Wereldhandelsorganisatie3 zijn neergelegd.

In de mogelijkheid van beroep in cassatie in belastingzaken bij de Hoge Raad voor in Aruba, Curaçao, Sint Maarten en CN is voorzien met de in 2010 via de rijkswet aanpassing rijkswetten aan de oprichting van de nieuwe landen (RARON) totstandgebrachte artikelen 1a en 15a van de rijkswet cassatierechtspraak voor Aruba, Curaçao, Sint Maarten en voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Deze artikelen kunnen in werking treden (bij koninklijk besluit) nadat in Aruba, Curaçao, Sint Maarten en CN is voorzien in de mogelijkheid van hoger beroep in belastingzaken. Aruba heeft dit per 1 januari jl. geregeld.

Op dit moment wordt hard gewerkt aan de feitelijke uitvoering, bijvoorbeeld het aantrekken van een rechter en het inrichten van een centrale griffie (voor alle eilanden). Per 1 juli moet dit gerealiseerd zijn. Het is de bedoeling dat dan ook de benodigde wijzigingen van de landsverordeningen op Curaçao en Sint Maarten, die aldaar inmiddels in procedure zijn gebracht, gereed zijn. Ook de reeds in 2011 tot stand gebrachte bepalingen over het hoger beroep in CN (art. 8.116a t/m art. 8.116d van de Belastingwet BES) kunnen dan in werking treden.

Aruba heeft plannen om passagiers die naar Nederland vliegen vanaf Aruba preclearance aan te bieden. Dat zou betekenen dat alle controles voor inreis in Nederland, inclusief de 100% controles, op de luchthaven van Aruba worden verricht in plaats van op Schiphol en de controles die op Aruba plaatsvinden ertoe leiden dat een vlucht vanuit Aruba kan worden beschouwd als een intra-EU en -Schengen vlucht.

Nederland en Aruba hebben het Europese juridische kader in kaart gebracht. Het verplaatsen van grenscontroles naar buiten het Europese deel van het Koninkrijk pas niet binnen het Europese juridische kader. De Europese Commissie heeft aangegeven dat een aanpassing van het juridische kader niet voor de hand ligt.

Verder heeft de Koninklijke Marechaussee, op verzoek van Aruba, een nulmeting van de luchthaven van Aruba verricht waarin aanbevelingen worden gedaan met betrekking tot het verbeteren van de kwaliteit van het grensbewakingsproces op Aruba onder andere met het oog op preclearance in de toekomst. Ook hebben Nederland en Aruba onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om de 100% drugscontroles van Schiphol naar Aruba te verplaatsen.

Uitgangspunt is dat de kwaliteit van de controles op Aruba structureel van hetzelfde niveau moet zijn als de 100%-controles in Nederland voordat sprake kan zijn van een mogelijke afbouw daarvan in Nederland. Thans is dat nog niet het geval.

Binnenkort bespreken Nederland en Aruba de eventuele vervolgstappen met betrekking tot preclearance.

Terugkoppeling werkgroep jeugd en jongeren

Beleid specifiek gericht op Antilliaans-Nederlandse jongeren is in 2011 beëindigd. Dit is afgerond met een bundeling van de kennis en best-practices e-book «Maatwerk voor risicojeugd» dat zich richt op lokale partijen, welke als bijlage bij deze brief is opgenomen4.

Vanuit het Rijk is er generiek beleid gericht op het terugdringen van Voortijdig Schoolverlaten (OCW) en het terugdringen van jeugdcriminaliteit (V&J) en het aanpakken van de hoge jeugdwerkloosheid (SZW en OCW).

In de brief aan de Tweede Kamer over de aanpak jeugdwerkloosheid (Kamerstuk 29 544, nr. 513) wordt over de inzet voor migrantenjongeren het een en ander gezegd. Binnen de aanpak jeugdwerkloosheid vraagt de kwetsbare positie van jongeren met een migrantenachtergrond om specifieke accenten. Jongeren met een niet-westerse achtergrond zijn harder geraakt door de economische crisis. Hun positie op de arbeidsmarkt blijft kwetsbaar doordat ze te vaak kiezen voor studies met een slechter perspectief op de arbeidsmarkt, zij een onvoldoende beeld hebben van de arbeidsmarkt, een eenzijdig netwerk en te weinig soft skills bezitten. Ook ervaren zij meer moeite met het vinden van een goede stage. Bijgevoegde factsheet geeft de maatschappelijk positie weer van de bevolking afkomstig uit het Caribisch deel van het Koninkrijk5.

In de kabinetsreactie op het Jaarrapport Integratie 2013 is de Minister van SZW ingegaan op de aanpak van die problemen waar jongeren met een niet-westerse achtergrond vaker mee te maken hebben. Het programma «School Ex 2.0» dat jongeren op mbo niveau 1 en 2 stimuleert om door te leren kan soelaas bieden. Juist migrantenjongeren hebben belang bij persoonlijke begeleiding. Ook in de regionale aanpak jeugdwerkloosheid wordt gewerkt aan de positie van migrantenjongeren op de arbeidsmarkt met lokale initiatieven.

Initiatieven die op verschillende plekken in de regio’s bedacht en uitgevoerd worden, bereiken deze jongeren met vroegtijdige oriëntatie op het voortgezet en beroepsonderwijs, kennismaking met specifieke sectoren, het vinden van een stage, het vergroten van werknemersvaardigheden en het versterken van het netwerk van deze jongeren. Het uitrollen van deze initiatieven naar andere plekken in het land is dan ook zeer waardevol.

In antwoord op de vragen naar best practices en te overwinnen knelpunten bij het oplossen van de problematiek van kansarme jongeren, verwijst het Kabinet naar de Tweede Kamerbrief afkomstig van OCW d.d. 12 december jl. (Kamerstuk 30 079, nr. 53).

Terugkoppeling werkgroep onderwijs

Op dit moment is DUO bezig met de uitvoering van de betalingsregelingen voor debiteuren op Curaçao die problemen hebben met de aflossing van hun studieschuld aan DUO. Binnenkort wordt het overleg met Aruba en Sint Maarten gestart om ook de debiteuren op Sint Maarten en Aruba eenmalig gebruik te kunnen laten van de op dit moment in Curaçao aangeboden terugbetalingsregeling.

Bij brief van 21 augustus 2014 (welke is bijgevoegd) heeft de Minister van OCW de Statenleden Wilsoe en Jesus-Leito van Curaçao geïnformeerd over een onderzoek naar de mogelijkheid om debiteuren op Curaçao, Aruba en Sint Maarten hun studieschuld terug te laten betalen in de eigen valuta dat door DUO zou worden gedaan6. De resultaten van dit onderzoek worden op korte termijn verwacht. De Minister van OCW zal Uw Kamer en de Ministers van Onderwijs van Curaçao, Aruba en Sint Maarten over de uitkomsten van dit onderzoek vervolgens nader informeren. In de brief van 21 augustus 2014 is ook aangegeven dat er naar gestreefd wordt om de informatievoorziening over studiefinanciering in het Caribisch deel van het Koninkrijk te optimaliseren. De gedachten gaan daarbij uit naar samenwerking met de lokale organisaties van Curaçao, Aruba en Sint Maarten.

Op 20 januari 2015 heeft de Eerste Kamer de Wet studievoorschot hoger onderwijs aangenomen (Stb. 2015, 50). Hiermee verandert het studiefinancieringsstelsel voor studenten in het hoger onderwijs voor wat betreft de aanspraken die aan hen worden verleend en voor wat betreft de terugbetalingsvoorwaarden. Vanaf 1 september 2015 bestaat de studiefinanciering uit een studentenreisproduct voor iedereen, een aanvullende beurs voor studenten met ouders met een inkomen tot € 46.000 en de mogelijkheid om gebruik te maken van een lening. De basisbeurs verdwijnt. De lening wordt na de studie naar draagkracht terugbetaald. De aflossing bedraagt maximaal 4% van het inkomen boven het Nederlands wettelijk minimumloon. Nu is dat nog 12% van het inkomen boven het bijstandsniveau. De debiteuren krijgen tot 35 jaar de tijd om hun studieschuld af te lossen. Nu is dat nog 15 jaar. Deze nieuwe regels gelden voor alle studenten die vanaf 1 september 2015 voor het eerst beginnen met een bachelor- of masteropleiding in het hoger onderwijs.

Ook studenten uit Curaçao, Aruba en Sint Maarten die een opleiding in het hoger onderwijs in het Europese deel van Nederland gaan volgen krijgen dus te maken met het nieuwe stelsel voor studiefinanciering. De (algemene) voorwaarden om in aanmerking te komen voor studiefinanciering, die voor alle studenten hetzelfde zijn, wijzigen niet door de Wet studievoorschot hoger onderwijs. Ook voor studenten uit het Caribische deel van het Koninkrijk veranderen die dus niet met de invoering van deze wet. Hun positie is onder het huidige stelsel gelijk aan die van andere Nederlandse studenten. Onder het nieuwe stelsel zal dat onveranderd blijven.

Voor de volledigheid zij opgemerkt dat studenten die na voltooiing van hun opleiding in het voortgezet onderwijs of beroepsonderwijs in Curaçao, Aruba of Sint Maarten een opleiding in het hoger onderwijs buiten Nederland gaan volgen in beginsel aangewezen zijn op de ondersteuning die Curaçao, Aruba en Sint Maarten aan hun studenten bieden. De Wet studievoorschot hoger onderwijs brengt hierin geen verandering.

Terugkoppeling werkgroep integriteit van bestuur

Het Kabinet juicht het overigens zeer toe dat de parlementen over en weer met elkaar in gesprek zijn over thema’s als integriteit en bestuur. Dit zijn thema’s die de kern raken van de publieke zaak.

Het inventariseren van wat door politieke partijen zelf is of wordt ontwikkeld op het gebied van bijvoorbeeld interne gedragsregels ten aanzien van integriteit, kan helpen om van elkaar te leren en begrip te krijgen voor de verschillende contexten waarin de parlementen en de politiek in opereren aan beide kanten van de oceaan.

Terugkoppeling conferentie gezondheidszorg Aruba

Het Kabinet ondersteunt van harte de gedachte om meer samen te werken in de zorg. In de afgelopen jaren heeft de Minister van VWS hiertoe een aantal malen het initiatief genomen op uiteenlopende onderwerpen, met wisselend resultaat.

Onlangs nog heeft de Minister van VWS een aantal malen overleg gevoerd over dit onderwerp met de Minister van Volksgezondheid van Aruba en de Gouverneur van Curaçao. Daarbij is aangegeven dat indien mogelijk, de Minister van VWS gaarne bereid is medewerking te verlenen aan het congres. Er valt heel veel te winnen in samenwerking tussen de landen in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Dit hangt vooral op de bereidheid van betrokken overheden en lokale partijen in de zorg om keuzen te maken. Het is in het belang van de bevolkingen dat dit gebeurt.

De komende periode wordt gewerkt aan de voorbereiding van het onderwerp samenwerking in de zorg in het Caribische deel van het Koninkrijk en de kansen die dit biedt voor ten behoeve van de Koninkrijksconferentie 2015. Het ligt in de lijn der verwachtingen dat deze bespreking met de overzeese landen vruchtbaar zal zijn. Over de uitkomsten zal uw Kamer te zijner tijd op de hoogte worden gebracht.

Discriminatie

De bestrijding van discriminatie staat hoog op de agenda van de Nederlandse regering. Haar inzet op dit gebied is beschreven in de Voortgangsbrief discriminatie, die op 11 februari 2015 aan de Tweede Kamer is aangeboden (Kamerstuk 30 950, nr. 76).

In de voortgangsbrief en de bijlage bij die brief is tevens een uitvoerig overzicht gegeven van de vele maatregelen die zijn en worden genomen op de diverse maatschappelijke terreinen en de verschillende discriminatiegronden, alsmede van de instellingen en organisaties die daarbij betrokken zijn. Het Kabinet voldoet daarom graag aan uw verzoek, door middel van een verwijzing naar voormelde voortgangsbrief en de bedoelde bijlage.

Geschillenregeling

Ten aanzien van de gemaakte afspraken over de geschillenregeling kan ik u melden dat er inmiddels een werkgroep is gevormd die is belast met de voorbereiding van de geschillenregeling. De onderhandelingen hierover gaan zeer binnenkort van start. De werkgroep heeft de opdracht een concept voor een voorstel van rijkswet voor te bereiden, die aan de Koninkrijksconferentie van 2015 wordt voorgelegd. Conform mijn toezegging van 1 oktober 2014 (Handelingen II 2014/15, nr. 8, item 8, p.3) zal ik u voor de Koninkrijksconferentie berichten over de stand van zaken. Als er op dat moment nog geen overeenstemming is bereikt, zal ik u een uiteenzetting doen toekomen over de Nederlandse inzet bij de onderhandelingen. Indien daarvoor aanleiding bestaat zal ik u tussentijds op de hoogte houden van de gemaakte vorderingen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven