33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Nr. 60 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 3 juli 2017

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatsecretaris van Economische Zaken over de brief van 15 mei 2017 inzake de zesde voortgangsrapportage Plan van Aanpak NVWA (Kamerstuk 33 835, nr. 56).

De staatsecretaris van Economische Zaken heeft deze vragen beantwoord bij brief van 29 juni 2017. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Ziengs

De adjunct-griffier van de commissie, Konings

1

Bent u bereid om in de volgende voortgangsrapportages expliciet de opvolging van voorgaande adviezen van de Auditdienst Rijk (ADR) en van het Bureau ICT Toetsing (BIT) op te nemen?

Antwoord

Ja.

2

Bent u bereid om in de voortgangsrapportage expliciet een hoofdstuk op te nemen waarin staat hoe de voortgang van de taakstellingen verloopt?

Antwoord

Over de voortgang van de realisatie van NVWA 2020, inclusief de voortgang van de taakstelling, wordt uw Kamer geïnformeerd via de voortgangsrapportage. Daarnaast wordt uw Kamer geïnformeerd over de voortgang in de reguliere begrotingscyclus.

3

Welke verwachte kostenreductie wordt verwacht door het implementeren van het programma BLIK en welke door de reorganisatie?

Antwoord

KPMG heeft in het voorjaar van 2016 mogelijke efficiency effecten aangegeven (Kamerstuk 33 835, nr. 33). Het is niet mogelijk om aan te geven welke door reorganisatie en welke door BLIK ontstaan, doordat de kostenreductie wordt gerealiseerd door een combinatie van het procesgericht gaan werken en de ICT-ondersteuning daarvan. Het geheel aan maatregelen zoals benoemd in NVWA 2020 moet de beoogde efficiencyverbetering mogelijk maken.

4

Kunt u aangeven hoe in de reorganisatie met fte's geschoven wordt naar directies of divisies en of daarbij toezicht en export wordt ontzien?

Antwoord

Een precieze verschuiving tussen organisatieonderdelen is, gelet op het feit dat de organisatiestructuur wijzigt, niet te geven. Alle medewerkers worden met de reorganisatie geplaatst in de nieuwe organisatie. Er is daarbij zeer beperkt sprake van verschuiving van fte’s vanuit het primaire proces (zoals het toezicht of keuringen ten behoeve van export) naar ondersteunende diensten, namelijk minder dan 0,7% (zie tevens het antwoord op vraag 5).

De NVWA realiseert de vernieuwing binnen de bestaande budgettaire kaders. Onderdeel van de vernieuwing en versterking van het toezicht is een sterkere inzet op kennispositie en risicosturing. Daarnaast is verbetering van planning van het werkproces van het toezicht aan de orde. Met deze wijze van sturing, planning en uitvoering wordt de handhavingsdruk en de effectiviteit van het toezicht behouden.

5

Klopt het dat juist met de reorganisatie het aantal leidinggevenden en dus de overhead nog wordt vergroot met 17 fte?

Antwoord

Ja. De wijziging van de structuur van de organisatie leidt tot een groter aantal organisatieonderdelen dan bij de huidige structuur. Daarmee neemt het aantal leidinggevende functies beperkt toe. Dit helpt in de nieuwe structuur om het toezicht beter en efficiënter vorm te geven.

6

Kunt u in een tijdsbalk de ontwikkeling weergeven van het daadwerkelijke aantal fte's bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de voorgenomen taakstellingen vanaf 2012?

Antwoord

 

2012

2013

2014

2015

2016

Aantal Fte

2.168

2.163

2.229

2.438

2.480

(realisatie, exclusief externe inhuur)

         

Taakstelling op basis van PvA 2013

   

– 40

– 52

– 119

(cumulatief)

         

Extra capaciteit op basis van PvA 2013

   

176

217

237

(cumulatief)

         

Bron: Rijksbegroting, Plan van Aanpak 2013 (Kamerstuk 33 835, nr. 33)

De taakstellingen betreffende de jaren voor 2014 (Balkenende IV/Rutte I) zijn uitgedrukt in bedragen. Deze kunnen zowel door verlaging van het personele kosten als van de materiële kosten worden gerealiseerd. Om deze reden zijn deze maatregelen niet omgerekend naar fte’s. De taakstellingen uit het Plan van Aanpak 2013 zijn indicatief op basis van de in het plan opgenomen bedragen.

7

Hoe groot is het draagvlak bij de NVWA-medewerkers met betrekking tot het herijkte plan van aanpak?

Antwoord

Er heeft een zorgvuldig afstemmingsproces plaatsgehad met de Ondernemingsraad (OR) van de NVWA over het plan van de organisatieverandering. De OR is hierbij ondersteund door een extern bureau en heeft in dit proces regelmatig met haar achterban overleg gevoerd over de plannen. Als mijlpaal in dit proces heeft de OR ingestemd met het Organisatiebesluit. Ook blijft de OR betrokken bij de uitvoering van het veranderproces. Op basis van maandelijkse enquêtes onder een vaste steekproef van medewerkers en managers kan worden afgeleid dat het draagvlak van de medewerkers voldoende is.

8

Wanneer verschijnt de transformatiemonitor? Is de ontwikkeling van de monitor vertraagd? Wanneer kan de Kamer een eerste versie van de monitor ontvangen?

Antwoord

De NVWA monitort het effect van de nieuwe manier van werken met de Transformatiemonitor. Zoals NVWA 2020 aangeeft, rapporteert de NVWA over de Transformatiemonitor in de reguliere voortgangsrapportage. Het maken van een gedegen monitor is complex waarbij het afstemmen van de beschikbaarheid van informatie op de informatiebehoefte doorgaans een doorlopend groeitraject blijkt te zijn. Er is gekozen voor een aanpak waarin kritieke prestatie indicatoren (KPI’s) over de doeltreffendheid, de kwaliteit en de doelmatigheid van de NVWA-inzet worden ontwikkeld, die niet alleen voor de monitoring van NVWA maar ook structureel voor de sturing (jaarplanafspraken) gebruikt kunnen worden. Deze KPI’s vormen onderdeel van de Transformatiemonitor. De verwachting is dat ik u bij de derde voortgangsrapportage NVWA 2020 (over het eerste kwartaal van 2018) kan informeren over de Transformatiemonitor.

9

Waarom is in de eerste suppletoire begroting 2017 van het Ministerie van Economische Zaken geen bijlage opgenomen over de financiële positie van de NVWA, zoals gebruikelijk is? Kunt u deze alsnog sturen?

Antwoord

Volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften moet in suppletoire begrotingen een agentschapsparagraaf worden opgenomen indien de mutatie in de totale baten van een agentschap in het desbetreffende jaar meer dan 5% van de oorspronkelijk vastgestelde begroting of in totaal meer dan € 20 miljoen bedraagt. In de eerste suppletoire begroting 2017 van het Ministerie van Economische Zaken is sprake van een beperkte bijstelling van de totale baten van de NVWA, die ruim binnen deze grens blijft. Daarom is in deze suppletoire begroting geen agentschapsparagraaf NVWA opgenomen. Overigens wordt in de komende ontwerpbegroting 2018, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften, voor alle agentschappen wel een agentschapsparagraaf opgenomen. In de agentschapsparagraaf NVWA in deze begroting worden alle (meerjarige) mutaties verwerkt en toegelicht.

10

Kunt u aangeven hoe de dekking vanuit de begrotingsreserve apurement zich verhoudt tot het meerjarige karakter van de uitgaven aan de NVWA? Is er een structurele dekking voor alle uitgaven aan de NVWA?

Antwoord

Er is geen directe relatie tussen de dekking vanuit de begrotingsreserve apurement en de extra meerjarige bijdrage aan de NVWA. Meerjarig is de dekking van het nieuwe budgettaire kader van de NVWA geregeld. Dit biedt de NVWA de mogelijkheid te komen tot een financieel gezonde en toekomstbestendige organisatie. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd bij brief van 27 mei 2016 (Kamerstuk 33 835, nr. 33). In het antwoord op vraag 54 wordt nader ingegaan op de structurele dekking voor alle bijdragen aan de NVWA.

11

Kunt u toelichten wat de oorzaak is van het vrijvallen van 8 miljoen euro bij de NVWA die worden overgeheveld naar RVO en welke problemen bij RVO hiermee precies worden opgelost? (zie Kamerstuk 34 730 XIII, nr. 1)

Antwoord

Het budget van € 8 miljoen is in 2017 gereserveerd voor mogelijke transitiekosten voor ZBO dier. De verwachting is dat deze kosten niet in 2017 worden gemaakt en daarom wordt dit budget in het kader van het oplossen van problematiek binnen de EZ-begroting ingezet voor hogere uitvoeringskosten door RVO.nl als gevolg van het fosfaatdossier. Dit bedrag is niet aan de NVWA beschikbaar gesteld. Deze overheveling gaat dan ook niet ten laste van activiteiten van de NVWA.

12

Kunt u aangeven hoeveel uren de NVWA in 2014, 2015 en 2016 daadwerkelijk heeft besteed aan het uitvoeren van inspecties naar illegale slachtingen ten opzichte van de geplande uren?

Antwoord

In 2014 zijn 4.200 uren beschikbaar gesteld om illegale slacht en illegale vleeshandel op te sporen en hierop te handhaven. 37% van deze beschikbare uren (1.566 uur) zijn uiteindelijk gebruikt. In 2015 zijn 700 van de 3900 beschikbare uren gerealiseerd (18%) en in 2016 zijn 500 van de beschikbare 2.100 uur (24%) gerealiseerd. In 2016 zijn 2.100 uren beschikbaar gesteld om illegale slacht en illegale vleeshandel, op te sporen en hierop te handhaven. 500 van deze beschikbare uren (24%) zijn uiteindelijk gebruikt. De lage realisatie wordt veroorzaakt door het feit dat wij voor inspecties afhankelijk zijn van meldingen. Indien er minder meldingen dan verwacht door de NVWA worden ontvangen, blijven de inspecties achter op planning.

13

Kunt u aangeven hoeveel meldingen van illegale slachtingen er in 2014, 2015 en 2016 bij de NVWA zijn binnengekomen?

Antwoord

In het databestand van de NVWA zijn er in 2014 achttien meldingen met het onderwerp «illegale slacht» geregistreerd, voor 2015 waren dat 21 meldingen en voor 2016 waren er 13 meldingen.

14

Kunt u aangeven hoe vaak in 2014, 2015 en 2016 de waarnemende inspecteurs zelf zijn gestuit op illegale slachtingen?

Antwoord

De uitgevoerde onderzoeken komen meestal voort uit tips of meldingen, die vervolgens gericht worden onderzocht. Als er vlees buiten het normale slachtproces en het toezicht door de NVWA illegaal is geslacht, dan onttrekt zich dit vanwege het illegaal karakter aan het zicht van de overheid. Ten aanzien van valselijk opgemaakte verklaringen voor de noodslacht van dieren waren de meldingen meestal afkomstig van de toezichthoudend dierenarts van het slachthuis, waar de dieren zijn aangeboden voor de slacht. In 2014 en 2015 zijn in totaal 20 risicogebaseerde onderzoeken uitgevoerd naar de betrouwbaarheid van dergelijke verklaringen.

In 2016 zijn er veertien onderzoeken uitgevoerd in verband met illegale slacht en vleeshandel. Daarvan hebben drie onderzoeken geleid tot handhavingsmaatregelen. In 2015 zijn 38 onderzoeken uitgevoerd naar aanleiding van meldingen. Achttien hebben er geleid tot handhavingsmaatregelen. In 2014 zijn 65 onderzoeken uitgevoerd, die in 18 gevallen hebben geleid tot handhavingsmaatregelen. Tien van de uitgevoerde onderzoeken waren selecte inspecties bij kleine slachterijen en niet gebaseerd op meldingen.

15

Op welke wijze wordt het toezicht op illegale slachtingen in de komende jaren verbeterd?

Antwoord

Er zal versterkt aandacht worden besteed aan het ontvangen van signalen over mogelijke illegale slacht. Het gaat hierbij enerzijds om de verbeterde beschikbaarheid van in de organisatie binnengekomen signalen en anderzijds om een verbetering in het opvangen van de signalen en het meer risicogericht opvolgen daarvan. Als gevolg hiervan zal naar verwachting de specifieke expertise op dat gebied verder worden opgebouwd en de effectiviteit van het toezicht op dit risicogebied vergroot.

16

Kunt u aangeven hoeveel meldingen over dierverwaarlozing en diermishandeling er in 2016 zijn geweest en hoeveel daarvan de NVWA heeft opgevolgd met een inspectie op locatie?

Antwoord

In 2016 zijn er in totaal 1521 meldingen binnengekomen bij de NVWA die bij aanname zeer waarschijnlijk aan dierenwelzijn te relateren waren. Na analyse en selectie zijn van deze meldingen er 1125 uitgezet voor inspectie.

17

Kunt u aangeven hoeveel uren de NVWA in 2014, 2015 en 2016 daadwerkelijk heeft besteed aan het uitvoeren van inspecties naar de illegale dierenhandel ten opzichte van de geplande uren?

Antwoord

Voor het toezicht op wetgeving met betrekking op het welzijn van gezelschapsdieren zijn in 2014, 2015 en 2016 de volgende aantallen uren gepland: 4420, 4420 en 6.627 uur. De realisatiecijfers voor 2014, 2015 en 2016 waren: 7731, 4430 en 8.770 uur. De NVWA houdt niet ten algemene bij hoeveel van deze uren besteed is aan illegale hondenhandel. Omdat die scheiding niet exact te definiëren valt. In 2016 is 7.073 uur van de gerealiseerde uren besteed aan het meewerken aan meerdere strafrechtelijke onderzoeken in verband met hondenhandel. De inzet op de illegale handel in beschermde dieren (o.a. CITES) wordt niet apart geregistreerd maar maakt deel uit van de inzet op de Flora- en Faunawet. Zie daarover ook het antwoord op vraag 27.

18

Kunt u aangeven hoeveel uren de NVWA in 2014, 2015 en 2016 daadwerkelijk heeft besteed aan het uitvoeren van inspecties naar primaire bedrijven met grazers, varkens, pluimvee en kleine sectoren als konijnen, nertsen en eenden ten opzichte van de geplande uren?

Antwoord

Planningscijfers en realisatiecijfers toezicht en handhaving NVWA op primaire bedrijven voor de domeinen dierenwelzijn en diergeneesmiddelen:

Domein

2014: planning

2014: realisatie

2015: planning

2015: realisatie

2016: planning

2016: realisatie

Dierenwelzijn

52.430

52.159

54.191

45.975

51.673

52.940

Diergeneesmiddelen

25.090

24.738

28.731

23.668

25.381

27.002

Voor 2014 betreffen het uren inclusief uren noodzakelijk vaktechnische uren. Als regel werd gehanteerd 15% van het totaal, gecorrigeerd zijn de cijfers dan:

Dierenwelzijn: planning 44.566 uur, realisatie 44.335 uur

Diergeneesmiddelen: planning 21.327 uur, realisatie 21.027 uur

19

Kunt u aangeven hoeveel uren de NVWA in 2014, 2015 en 2016 daadwerkelijk heeft besteed aan het uitvoeren van inspecties naar nationale en internationale veetransporten ten opzichte van de geplande uren?

Antwoord

In 2014 waren er voor het uitvoeren van vervoersinspecties 52.537 uur gereserveerd. Hiervan zijn 38.942 uur gerealiseerd. In 2015 waren er 41.296 uur gereserveerd, waarvan 36.637 zijn gerealiseerd. En in 2016 waren er 39.994 uur gereserveerd, waarvan 36.117 uur zijn gerealiseerd. Van de gerealiseerde uren wordt elk jaar gemiddeld 68% besteed aan inspecties van nationale transporten en 32% aan inspecties van internationale transporten.

Binnen deze uren is onderstaand aantal controles uitgevoerd:

2014: 58.445

2015: 57.432

2016: 45.507

20

Kunt u aangeven hoeveel uren de NVWA in 2014, 2015 en 2016 daadwerkelijk heeft besteed aan het uitvoeren van inspecties naar het doden van dieren ten opzichte van de geplande uren?

Antwoord

Voor het uitvoeren van inspecties naar het doden van dieren waren in 2014 6.020 uur gepland en zijn er 5.684 uur gerealiseerd, waren in 2015 6.175 uur gepland en zijn er 4.561 uur gerealiseerd en waren in 2016 6.488 uur gepland en zijn er 5.341 uur gerealiseerd. Daarnaast wordt op slachthuizen waar permanent toezicht wordt gehouden binnen dat permanente toezicht iedere dag toezicht gehouden op het doden van dieren. Die uren zijn niet te specificeren.

21

Hoeveel capaciteit is er nodig om het permanent toezicht te realiseren bij de onverdoofde rituele slacht?

Antwoord

Dit is nog niet aan te geven omdat het nog onduidelijk is hoeveel slachtingen onder dit permanent toezicht komen te vallen. Nu er overeenstemming bestaat over de toepassing van de bedwelming van dieren op (ten hoogste) 40 seconden na het onbedwelmd aansnijden, wordt de algemene maatregel van bestuur verder in procedure gebracht. De toepassing van de 40 seconden leidt echter tot enkele aanpassingen in de AMvB. De afspraken aangaande behoefteverklaring, het stelsel op basis waarvan niet meer dieren dan noodzakelijk is voor deze behoefte voor slacht aangeboden zal worden, moet nog nader uitgewerkt worden alvorens deze afspraken wettelijk kunnen worden verankerd (Kamerstuk 31 571, nr. 29).

22

Kunt u aangeven welk instrumentarium de NVWA hanteert om invulling te geven aan de wettelijke dierenwelzijnsnormen bij de uitvoering van de inspecties?

Antwoord

De NVWA heeft een aantal instrumenten tot zijn beschikking in het kader van bestuursrecht en strafrecht. Op basis van strafrecht kan een inspecteur proces-verbaal op maken. De officier van justitie kan op basis daarvan tot vervolging overgaan. Het is daarbij ook mogelijk dat een (voorwaardelijk) houdverbod opgelegd wordt. Op basis van bestuursrecht is het mogelijk dat de NVWA bestuurlijke boetes oplegt. Ook kan er bestuursdwang toegepast worden zoals een last onder dwangsom. Ook kunnen dieren meegevoerd en in bewaring genomen worden als dat noodzakelijk is voor het welzijn van de dieren. Inspecties kunnen a-select plaatsvinden, maar ook select op basis van risico-analyse. De NVWA zet ook andere middelen in om de naleving te verhogen in het kader van handhavingsregie zoals gerichte communicatie.

23

Bent u van mening dat het huidige instrumentarium dat de NVWA hanteert bij het uitvoeren van inspecties op dierenwelzijn adequaat is?

Antwoord

Ja. De NVWA beschikt over een breed scala aan instrumenten voor het adequaat uitvoeren van inspecties op het vlak van dierenwelzijn en voor het bestuursrechtelijk handhaven van de betrokken normen. Daarnaast kan de NVWA de geconstateerde overtredingen overdragen aan het Openbaar Ministerie met het oog op de strafrechtelijke afhandeling.

24

Kunt u aangeven welke verbeteringen er nodig zijn om de samenwerking tussen de NVWA en andere handhavers te verbeteren?

Antwoord

De NVWA en andere rijksinspecties werken samen in het verband van de Inspectieraad aan een agenda voor goed toezicht in een veranderende en steeds complexere samenleving. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om vraagstukken van positionering, opbouwen best practices wat betreft data-analyse en verder uitbouwen van risicogericht toezicht en kennisbevordering. De Inlichtingen en Opsporingsdienst van de NVWA maakt onderdeel uit van het platform Bijzondere Opsporingsdiensten dat, onder aansturing van het Openbaar Ministerie, gericht is op het versterken van de strafrechtelijke handhaving. Ik ben van mening dat deze samenwerkingsverbanden momenteel naar tevredenheid functioneren.

25

Kunt u aangeven hoeveel tijd de NVWA kwijt is aan kwaliteitssystemen en of dit ten koste gaat van fysieke inspecties?

Antwoord

De eerste ervaringen met de eerste private kwaliteitssystemen leert dat aan het toetsingsproces grofweg 1.250 uur per kwaliteitssysteem is besteed. Deze tijdsbesteding is aanzienlijk, om deze reden wordt het toetsingsproces vereenvoudigd door meer voorwerk door de schemabeheerder van het kwaliteitssysteem te laten verrichten. Een schemabeheerder is een organisatie die de inhoud en organisatie van het kwaliteitssysteem beheert en die toeziet op de certificerende instelling(en). De inschatting is dat het toetsingsproces na aanpassing van het toetsingsproces ongeveer 350 uur per kwaliteitssysteem zal zijn. Daarnaast wordt voor de monitoring en evaluatie van de werking van het kwaliteitssysteem en het effect van aangepast toezicht bij deelnemende bedrijven van het kwaliteitssysteem, per kwaliteitssysteem 400 uur per jaar begroot. Dit betekent niet dat niet langer fysiek toezicht wordt gehouden, maar dat er sprake is van aangepast toezicht bij betreffende bedrijven. Er wordt bij deze deelnemers aan het getoetste kwaliteitssysteem gebruik gemaakt van de informatie vanuit het «geaccepteerde» kwaliteitssysteem. Daarmee gaat het niet ten koste van het fysieke toezicht.

26

Kunt u aangeven hoeveel overtredingen er in 2014, 2015 en 2016 zijn geconstateerd bij proefdiergebruik op het gebied van huisvesting en verzorging?

Antwoord

In 2014 zijn 3 schriftelijke waarschuwingen gegeven met betrekking tot huisvesting en verzorging, in 2015 waren dit 4 schriftelijke waarschuwingen en in 2016 2 schriftelijke waarschuwingen.

27

Kunt u aangeven hoeveel en welke specifieke controles er in 2016 zijn uitgevoerd met betrekking tot de natuurwetgeving?

Antwoord

In 2016 zijn 518 controles uitgevoerd op de Flora- en Faunawet en 5 op de Natuurbeschermingswet. Daarnaast heeft de NVWA 52 controles uitgevoerd op de Europese houtverordening.

28

Kunt u aangeven hoeveel en welke specifieke controles er in 2016 zijn uitgevoerd met betrekking tot invasieve exoten?

Antwoord

Omdat de Europese verordening 1143/2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten pas op 3 augustus 2016 in werking is getreden, zijn slechts enkele inspecties uitgevoerd. Dit hangt ook samen met het overgangsrecht dat onder meer bepaalt dat houders van dieren die op de Unielijst staan, deze dieren mogen behouden, zolang ze zich maar niet voortplanten of kunnen ontsnappen. verder is ook de verkoop of overdracht van levende exemplaren aan niet-commerciële gebruikers toegestaan tot één jaar nadat de soorten werden opgenomen in de Unielijst, mits de exemplaren in een gesloten omgeving gehouden en vervoerd worden en alle passende maatregelen zijn genomen om voortplanting of ontsnapping onmogelijk te maken (zie art. 31 en 32 Vo 11432014).

29

Kunt u aangeven hoeveel uren de NVWA in 2014, 2015 en 2016 daadwerkelijk heeft besteed aan het toezicht en handhaving wat betreft de visserij op zee ten opzichte van de geplande uren?

Antwoord

In de jaren 2014, 2015 en 2016 waren per jaar 6.000 gepland. In 2014 zijn 4.803 uur gerealiseerd, in 2015 zijn 4.753 uur gerealiseerd en in 2016 zijn 3.701 uur gerealiseerd.

30

Kunt u weergeven hoe de nalevingsbereidheid is van de verschillende (dier-)sectoren waar de NVWA haar handhaving en toezicht moet uitvoeren?

Antwoord

De NVWA publiceert periodiek naleefmonitoren voor grote roodvleesslachthuizen, grote pluimveeslachthuizen en roodvlees slachthuizen waar niet permanent toezicht wordt gehouden. Hierbij gaat het om de naleving wat betreft hygiënisch werken en dierenwelzijn. Deze naleefmonitoren zijn te vinden op de website van de NVWA. Ook staan op deze website de naleefgegevens van de regels voor dierenwelzijn bij melkveehouders, kalverhouders, varkenshouders, vleeskuikenhouders, legkippenhouders, kalkoenhouders, paardenhouders, nertsenhouders en konijnenfokbedrijven.

31

Is de 8 miljoen euro die van NVWA naar RVO.nl wordt overgeheveld (zoals weergegeven in Kamerstuk 34 730 XIII, nr. 1) bedoeld om knelpunten daarbinnen op te lossen? Ten koste van welke NVWA-activiteiten gaat deze overheveling?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 11.

32

Hoe heeft de toezichts- en handhavingscapaciteit in fte's zich sinds 2010 ontwikkelt in de domeinen vee en vlees, plantaardig, exportcertificering, zuivel en consument en veiligheid?

Antwoord

De absolute groei van de capaciteit op de genoemde domeinen is sinds 2013 40 fte. Dit is een resultante van versterken van het toezicht uit de bijdrage van het Plan van Aanpak (155 fte) enerzijds en efficiënter werken (140 fte) anderzijds. De groei is tevens beïnvloed door toe- en afname van taken. De productiviteit over alle domeinen is toegenomen door onder andere uniformering van processen en versterking van de ondersteuning van de werkzaamheden in het primaire proces.

33

Wat zit er in de digitale instrumentenkoffer?

Antwoord

In de digitale instrumentenkoffer zitten hulpmiddelen om kennis, die verspreid in de organisatie aanwezig is, op een centrale locatie vindbaar en raadpleegbaar te maken. Het gaat daarbij om informatie over risico analyse, doelgroepenanalyse, de handhavingsmix en de evaluatie en effectmeting.

34

Van welke private kwaliteitssystemen wordt gebruik gemaakt en hoe wordt de betrouwbaarheid daarvan getoetst? Op welke gronden valt een systeem af of wordt deze toegelaten?

Antwoord

Tot nu toe zijn het met name de private kwaliteitssystemen die werken in levensmiddelenindustrie, de diervoederindustrie, of de primaire sector (akkerbouw en veehouderij), die zich voor toetsing van hun kwaliteitssysteem hebben gemeld bij de NVWA. Deze kwaliteitssystemen worden getoetst tegen de criteria die zijn opgesteld door de voormalige Taskforce Voedselvertrouwen1. Als uit het toetsingsproces blijkt dat een kwaliteitssysteem aan de criteria voldoet, wordt het door de NVWA geaccepteerd als een toezichtondersteunend kwaliteitssysteem en kan de NVWA het toezicht bij deelnemende bedrijven aan dit kwaliteitssysteem aanpassen. Op dit moment zijn drie private kwaliteitssystemen door de NVWA geaccepteerd, namelijk het British Retail Consortium (BRC), Food Safety System Certification (FSSC22000) en International Featured Standards (IFS).

35

Kan de ontwikkeling van de interne verdeling van het budget van de NVWA van de afgelopen vijf jaar worden weergegeven per kerntaak?

Antwoord

Nee, de interne verdeling van de budgetten vindt plaats per divisie/directie en niet per kerntaak.

36

Hoe hoog is het eigen vermogen van de NVWA? Hoe verhoudt dit zich tot de jaarlijkse inkomsten en uitgaven?

Antwoord

Per 1 januari 2017 is het eigen vermogen van de NVWA € 15,5 miljoen. Dit is 5% van de omzet van de NVWA en tevens het maximum dat de NVWA als baten-lastenagentschap mag hebben.

37

Welk percentage van de begroting en ingeboekte bezuinigingsopgaven acht u financieel risicovol?

Antwoord

De NVWA heeft zich gecommitteerd aan het nieuwe budgettaire kader, waarover de Tweede Kamer is geïnformeerd door de Staatssecretaris van EZ bij brief van 27 mei 2016 (Kamerstuk 33 835, nr. 33). De belangrijkste onzekerheden betreffen de realisatie van de aanpassing van de arbeidsvoorwaarden, voor een bedrag van € 8 miljoen en de meerjarige ontwikkeling van de ICT-kosten.

38

Welke aanvullende waarborgen zijn in het financieel beheer doorgevoerd om te voorkomen dat er – zoals in de afgelopen jaren – miljoenentekorten ontstaan, aanvullende donaties nodig zijn en de NVWA tijdelijk niet alle taken kan vervullen?

Antwoord

De NVWA werkt binnen het nieuwe budgettaire kader met sluitende begrotingen en voldoende marges. Uiteraard onderkent de NVWA eventuele financiële risico’s zoals verwoord in vraag 37. Mede door het positieve resultaat in 2016, heeft dit geresulteerd in een groei van het eigen vermogen, die als buffer fungeert om eventuele tegenvallers op te vangen. Daarnaast is met de komst van de CFO de bestuurlijke inbedding van de financiële functie op het hoogste managementniveau gewaarborgd.

39

Kunt u aangeven hoe gevolg wordt gegeven aan de aanbevelingen van de ADR om de losse elementen in samenhang met elkaar in een geïntegreerde rapportage te geven inclusief risico’s en financiën, voorzien van een analyse met daarin samenhang tussen de verschillende onderdelen en bespreek- en besluitpunten (t.b.v. PR, BCD, bestuurlijk overleg)?

Antwoord

Om de aanbevelingen van de ADR op te volgen is per 1 april 2017 een programmacontroller aangesteld met als taak het uitvoeren van analyses over het programma en het opstellen van de (geïntegreerde) rapportages.

40

Kunt u de ADR vragen om in beeld te brengen in welke mate voorgenomen taakstellingen sinds 2012 zijn behaald of bijgesteld?

Antwoord

In de voortgangsrapportages over het Plan van Aanpak 2013 is gerapporteerd over de realisatie van de efficiencymaatregelen (wegnemen van inefficiënties in de bedrijfsvoering) die hierin zijn begrepen. In de voortgangsrapportages over het herijkte Plan van Aanpak NVWA (NVWA 2020) zal worden gerapporteerd over de voortgang van de efficiencymaatregelen die onderdeel uitmaken van het nieuwe budgettaire kader, waarover de Tweede Kamer is geïnformeerd door de Staatssecretaris van EZ bij brief van 27 mei 2016 (Kamerstuk 33 835, nr. 33). De toetsing van in de voortgangsrapportages opgenomen informatie op juistheid en volledigheid vormt onderdeel van de opdracht aan de Auditdienst rijksoverheid (ADR).

41

In hoeverre kan de ADR een getrouw beeld geven na afronding van het plan van aanpak 2013 en het herijkte plan van Aanpak 2020?

Antwoord

De toetsing van in de voortgangsrapportages opgenomen informatie op juistheid en volledigheid vormt onderdeel van de opdracht aan de Auditdienst rijksoverheid (ADR). Daarnaast geeft de ADR in opdracht van het Audit Committee van EZ een controleverklaring af bij de jaarrekening van de NVWA. Deze verklaring omvat een oordeel over alle uitgaven en ontvangsten van de NVWA. De afgelopen jaren is een goedkeurende verklaring verstrekt.

42

Wat betekent «gepaste wijze»?

Antwoord

Er is op voldoende wijze invulling gegeven aan de aandachtspunten volgend uit het onderzoek bij de vijfde voortgangsrapportage, zoals gecommuniceerd in bijlage 2 bij het Programmaplan NVWA 2020 (Kamerstuk 33 835, nr. 49).

43

Zijn er dit kader risico's te melden die wellicht later pas zichtbaar worden?

Antwoord

Bij elke ontwikkeling en daarmee ook een complexe organisatieverandering als bij de NVWA kunnen zich risico’s voordoen. Met het ingerichte risicomanagement zijn tot nu toe de risico’s in beeld gebracht en deze worden actief gevolgd. Uiteraard onderkent de NVWA eventuele financiële risico’s, zoals verwoord in vraag 37.

44

Kunt u voor de 24 doelstellingen uit het Plan van aanpak NVWA 2013 die doorlopen in het Plan van aanpak NVWA 2020 (geclusterd per hoofdonderwerp) een samenvatting geven van wat er bij de doelstelling wel is bereikt in 2014–2016, waardoor de vertraging is veroorzaakt, en of het doel uit 2013 al dan niet is bijgesteld in NVWA 2020 (met vermelding van de vindplaats in NVWA 2020)?

Antwoord

Er zijn 24 doelstellingen van het Plan van Aanpak 2013 (PvA 2013) die niet nog (geheel) zijn afgerond en daarom doorlopen in Plan van Aanpak NVWA 2020 (NVWA 2020). Er is daarmee sprake van het continueren en het bijstellen van al lopende onderwerpen en het opnemen van nieuwe elementen. Zoals eerder met u afgesproken blijf ik 2 keer per jaar over de voortgang rapporteren en zal steeds een toetsing op volledigheid en juistheid plaats vinden door de ADR, waarbij zij ook zal toetsen of de beheersing van het programma voldoet. Dit geldt dus ook voor de 24 doelstellingen die in NVWA 2020 zijn opgenomen.

45

Waarom heeft u in de bijlage van de Zesde Voortgangsrapportage bij het doel «het plan van aanpak creëert (...) ruimte voor de versterking van het toezicht en voor de versterking (...) van het primaire proces» het oorspronkelijke jaartal 2018 weggelaten (Kamerstuk 33 835, nr. 1, pagina 5)? Heeft u dit doel versneld afgerond? Kunt u opnieuw de status van dit doel beschrijven, maar nu ten opzichte van het oorspronkelijk geformuleerde doel/jaartal uit het plan van aanpak 2013?

Antwoord

De bijlage geeft aan dat de versterking afgerond is. Over de versterking is al eerder gerapporteerd in de 2e voortgangsrapportage (Kamerstuk 33 835, nr. 12) en in de 4e voortgangsrapportage (Kamerstuk 33 835, nr. 34).

46

Waarom is de pilot voor risico-gerichte administratieve controles bij koel- en vrieshuizen geen onderdeel van het herijkte plan van aanpak NVWA 2020? (zie bijlage bij zesde voortgangsrapportage, onderdeel 4a Vee- en vleessector)

Antwoord

De pilot met betrekking tot administratieve controles is eind 2015, begin 2016 uitgevoerd bij uitsnijderijen roodvlees. Naar aanleiding van de uitkomst is deze controle vanaf 2017 standaardonderdeel van de geplande controles bij losstaande uitsnijderijen roodvlees. Aan de hand van de projectevaluatie en de beschikbare capaciteit zal worden besloten of deze controles in 2018 kunnen worden uitgebreid naar andere erkende bedrijfstypes, zoals de koel- en vrieshuizen.

47

Waarom geeft u bij het doel «versterking van de zwakke plekken op het terrein van Consument en Veiligheid, waarvoor circa 85 fte beschikbaar komen (..)» de status niet aan? (zie ook Kamerstuk 33 835, nr. 1, pagina 14) Kunt u dit alsnog doen?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 45.

48

Waarom heeft u bij het doel «Ondersteuning van de primaire processen, zoals de juridische functie, communicatie en financieel» de status niet aan? (zie ook Kamerstuk 33 835, nr. 1, pagina 16). Kunt u dit alsnog doen?

Antwoord

De status van de verschillende acties verwoord in Kamerstuk 33 835, nr. 1 op pagina 15 en 16 is aangegeven in de bijlage «status toezegging/afspraak PvA 2013» die is meegezonden met de zesde voortgangsrapportage. De acties zijn voor een deel afgerond en lopen voor het merendeel door in NVWA 2020.

49

Waarom heeft u in de bijlag van de zesde voortgangsrapportage bij het doel «het plan van aanpak creëert (..) ruimte voor de versterking van het toezicht en voor de versterking (..) van het primaire proces» het oorspronkelijke jaartal 2018 weggelaten (Kamerstuk 33 835, nr. 1, pagina 5)? Heeft u dit doel versneld afgerond? Kunt u opnieuw de status van dit doel beschrijven, maar nu ten opzichte van het oorspronkelijke geformuleerde doel/jaartal uit het plan van aanpak 2013?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 45.

50

Kunt u toelichten hoe het staat met het herzien van de exportcertificering, zoals opgenomen in het plan van aanpak 2013? Wat is er bereikt?

Antwoord

In 2016 is een pilot gestart met vier bedrijven om systemen voor certificering op afstand te toetsen. De bedrijven bleken meer tijd nodig te hebben dan verwacht om het vereiste Export Kanalisatie Systeem (EKS) op orde te krijgen. Bij bedrijven met een goedgekeurd EKS (na een aanvangsaudit), zullen 100%-partijcontroles vervangen worden door periodieke audits gecombineerd met steekproefsgewijze controles, die niet perse door een dierenarts uitgevoerd hoeven te worden. Zo kan de beschikbare capaciteit van dierenartsen worden herschikt. In oktober was er een tussentijdse evaluatie met de deelnemende bedrijven. Hieruit bleek dat de instructies aan de bedrijven moet worden verduidelijkt en er behoefte is aan voorbeeldprotocollen. Deze voorstellen worden meegenomen bij de verdere uitwerking van het EKS. De verwachte afronding van de pilot is bijgesteld naar eind 2017.

51

U schrijft dat het overgrote deel van het beschikbare budget voor de jaren 2014 tot en met 2016 is benut om de capaciteit van de NVWA uit te breiden en om de ondersteuning van het primaire proces te versterken. Is de beoogde extra inzet van maximaal 60 fte tot 2016 behaald?

Antwoord

Ja, deze beoogde extra inzet is behaald.

52

Kunt u aangeven hoe invulling is gegeven aan het advies van de ADR om strategische risico's verder te inventariseren en analyseren in de driehoeksoverleggen, zodat de risico’s onderdeel gaan vormen van de benodigde stuur- en verantwoordingsinformatie ten behoeve van de voortgangsrapportages aan de Kamer (Kamerstuk 33 835, nr. 49, bijlage NVWA 2020, Herijking van het Plan van Aanpak NVWA 2013, pagina 53–55)? Hoe is hier opvolging aan gegeven in de zesde voortgangsrapportage plan van aanpak NVWA?

Antwoord

De ADR adviseert bij de toetsing van NVWA 2020 dat «in de komende periode aandacht wordt besteed aan het verder zorgvuldig inventariseren en analyseren van de strategische risico’s en de management issues». In het eerste half jaar van 2017 is het risico- en issuemanagement verder versterkt. U zult dit terugvinden in de eerste voortgangsrapportage over NVWA 2020.

53

Waarom is in de eerste suppletoire begroting 2017 van het Ministerie van Economische Zaken geen bijlage opgenomen over de financiële positie van de NVWA, zoals in 2011 aan de Kamer is toegezegd? Kunt u deze alsnog naar de Kamer sturen?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 9.

54

Heeft u in de 1e suppletoire begroting van 2017 dekking gevonden voor de extra bijdrage aan de NVWA, waarnaar u in de begroting 2017 van het Ministerie van Economische Zaken voor het jaar 2017 verwijst? Zo ja, waaruit is de extra bijdrage precies gedekt? Waar in de 1e suppletoire begroting 2017 van het Ministerie van Economische Zaken is de dekking te vinden, naast de genoemde bijdrage van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor de NVWA? Zo nee, wanneer beoogt u de dekking te vinden?

Antwoord

De dekking van de extra bijdrage van € 5,3 miljoen voor de NVWA in 2016 is in de tweede suppletoire begroting 2016 van het Ministerie van Economische Zaken verwerkt. In de eerste suppletoire begroting 2017 van het Ministerie van Economische Zaken is de bijdrage van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van € 3,8 miljoen in 2017 en € 6,6 miljoen in 2018 verwerkt. De extra bijdrage voor de NVWA in 2018 is daarmee (nagenoeg) volledig gedekt. De resterende dekking van de extra bijdrage voor de NVWA in 2017 zal in de tweede suppletoire begroting 2017 van het Ministerie van Economische Zaken worden verwerkt. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport draagt voorts bij door de inzet van het aandeel in het door KPMG berekende efficiencypotentieel (€ 2,7 miljoen in 2019 en € 3,6 miljoen in 2020 en volgende jaren). De resterende structurele dekking vanaf 2019 zal in de eerste suppletoire begroting 2018 van het Ministerie van Economische Zaken worden verwerkt.

55

Hoe verhoudt de dekking vanuit de begrotingsreserve apurement (bij elkaar opgeteld een incidenteel bedrag van 25,1 miljoen euro) zich tot het meerjarige karakter van het financiële kader 2016–2021 van de NVWA? Kunt u een nader inzicht geven in de meerjarige dekking van het financiële kader?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 10.

56

Waardoor wordt de vrijval van 8 miljoen euro in 2017 bij het NVWA-budget veroorzaakt? Welke problemen bij RVO.nl worden precies opgelost met de overheveling van 8 miljoen euro van de NVWA naar RVO.nl? Hoe verhoudt deze overheveling zich tot het in mei 2016 vastgestelde meerjarige financiële kader 2016–2021?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 11.

57

Kunt u een stand van zaken geven over het issue uitbetaling van woon-werk arbeidsuren?

Antwoord

Het betreft een complex vraagstuk dat zich niet alleen bij de NVWA voordoet maar ook bij andere onderdelen van het Rijk. Voor het aanpassen (en doorvoeren) van deze arbeidsvoorwaarde is overeenstemming noodzakelijk met de vakbonden. Er heeft inmiddels afstemming met het Ministerie van BZK plaatsgevonden om te bezien of dit onderwerp geagendeerd kon worden op het SOR-overleg. De reactie van BZK is dat daarvoor onvoldoende breed draagvlak aanwezig is. De NVWA zal derhalve dit vraagstuk zelf agenderen voor het Departementaal Georganiseerd Overleg (DGO) EZ.

58

Wanneer verschijnt de transformatiemonitor? Is de ontwikkeling van de monitor vertraagd? Wanneer kan de Kamer een eerste versie van de monitor ontvangen? (zie NVWA 2020. Herijking van het Plan van Aanpak NVWA 2013, pagina 9 en 46)

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 8.

59

Kunt u bij alle 70 doelen van het plan van aanpak 2013 in een tabel weergeven wat was beoogd, welke belemmeringen er in de afgelopen jaren zijn geweest, welke bijstellingen er zijn geweest en in hoeverre het doel is bereikt?

Antwoord

De verantwoording van het plan van aanpak vindt steeds in de voortgangsrapportage die steeds op juistheid en volledigheid wordt getoetst door de ADR. Dit geldt ook voor de genoemde 70 doelen. Graag verwijs ik hierbij naar de Kamerstuk 33 835, nr. 56.

60

Kunt u voor de 24 doelstellingen uit het plan van aanpak 2013 die doorlopen in het plan van aanpak 2020 per doelstelling aangeven wat al is bereikt en wat nog moet gebeuren?

Antwoord

De verantwoording van het plan van aanpak vindt steeds in de voortgangsrapportage die steeds op juistheid en volledigheid wordt getoetst door de ADR. Zie ook het antwoord op vraag 44.

61

Kunt u aangeven wat de voortgang is bij de doelen versterking van de zwakke plekken op het terrein van Consument en Veiligheid, waarvoor circa 85 fte beschikbaar komen en ondersteuning primaire processen uit het plan van aanpak 2013?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 47.

62

Kunt u de transformatiemonitor met indicatoren ten aanzien van de effecten van de plannen van aanpak naar de Kamer sturen, of wanneer kan deze verwacht worden?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 8.

63

Hoe verhoudt de dekking vanuit de begrotingsreserve apurement (eenmalig)?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 10.

64

Kunt u overzicht geven bij de 24 doelstellingen uit het plan van aanpak NVWA 2020 wat er wel is bereikt is in de periode 2014–2016 en waarom deze doelen niet volgens planning zijn gerealiseerd en in hoeverre deze doelen al dan niet zijn bijgesteld in het herijkte plan van aanpak 2020?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 44.

65

Hoe is de verdeling in procenten naar inzet op de vijf gerapporteerde onderdelen?

Antwoord

Graag verwijs ik naar de tabel pagina 9 bij de financiële paragraaf van de zesde voortgangsrapportage (Kamerstuk 33 835, nr. 56).

66

Kunt u toelichten of de reorganisatie van de NVWA voldoende rekening houdt met de versterking van de plantaardige sector met het oog op de implementatie en uitvoering van het Plantgezondheidspakket? Is er voldoende langjarige capaciteit en kwaliteit om deze wetgeving effectief te implementeren en uit te voeren? Kunt u garanties hiervoor geven tot en met 2020? Zo niet, welke acties gaat u ondernemen om alsnog dit te waarborgen?

Antwoord

De uitvoering en implementatie van het Plantgezondheidspakket is een Europese verplichting. Ik zorg uiteraard voor voldoende middelen om deze te realiseren.

67

Bij hoeveel pluimveeslachterijen zijn verregaande maatregelen genomen (stil leggen of terugdraaien slachtcapaciteit)? In hoeveel gevallen is de maatregel teruggedraaid omdat het een onevenredig zware maatregel was?

Antwoord

In het kader van het verbeterplan zijn vanaf de start van het programma 2e helft 2015 tot en met mei 2017 in totaal 51 zogenaamde herstelbrieven naar in totaal 18 pluimveeslachthuizen gestuurd in verband met geconstateerde verontreiniging van karkassen en daarop volgende maatregelen zoals het verlagen en optimaliseren van de bandsnelheid, de inrichting van het keurbordes en/of de verwijdering van verontreinigde karkassen. Deze maatregelen zijn naar verloop van tijd weer ingetrokken, niet omdat de maatregelen onevenredig zwaar zouden zijn, maar omdat het bedrijf de juiste corrigerende maatregelen heeft genomen. In de genoemde periode heeft de verlaging van de bandsnelheid in drie gevallen geleid tot gerechtelijke procedures. In 2015 is een besluit om de bandsnelheid te verlagen door de rechter voorlopig geschorst zodat het bedrijf kon aantonen wel hygiënisch te kunnen slachten bij hoge snelheid. Het bedrijf kon dit aantonen en daarom is het besluit opgeheven. In hetzelfde jaar heeft de rechter een besluit tot verlagen van de bandsnelheid vanwege verontreiniging met baansmeer geschorst. De NVWA heeft het relevante handhavingsprotocol hierop aangepast.

In 2016 is de bandsnelheid bij één bedrijf 2 keer verlaagd. De tweede keer heeft dit geleid tot een voorlopige gerechtelijke procedure, waarbij de NVWA in het gelijk is gesteld. Per februari 2017 is deze maatregel opgeheven omdat het bedrijf weer aan de eisen voldeed. In 2017 is de erkenning van een bedrijf geschorst vanwege een veelheid aan overtredingen en is deze na 2 weken weer opgeheven omdat het bedrijf een plan van aanpak had ingediend voor een veranderde werkwijze. De uitvoering van deze veranderde werkwijze wordt op dit moment getoetst door middel van verscherpt toezicht op het bedrijf.

68

Hoeveel dierenartsen heeft de NVWA momenteel (al dan niet in opleiding)? Hoeveel zijn er nodig voor het optimaal invullen van de taken?

Antwoord

Momenteel heeft de NVWA bijna 225 fte aan toezichthoudend dierenartsen in dienst voor het toezicht op de slachterijen en de veterinaire exportcertificering. Daarnaast maakt de NVWA gebruik van zogenaamde practitioners [+/–150 personen; ongeveer 50 fte]. De totale omvang van de werkzaamheden c.q. de fte die benodigd zijn voor het optimaal invullen van de taken, bedraagt bijna 300 fte.

69

Wat is de reden dat de verwachte afronding van de pilot EKS is bijgesteld naar eind 2017?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 50.

70

Zijn de integrale analyses van de pluimvee- en zuivelketen

ondertussen opgeleverd?

Antwoord

Oplevering van deze integrale risicoanalyses is voorzien in de zomer van 2017 zodra het formele voorinzagetraject uit de Wet Onafhankelijke Risicobeoordeling VWA, één van de pijlers van deze integrale risicoanalyses, de risicobeoordelingen per keten door Bureau Risicobeoordeling en onderzoeksprogrammering (bureau), is afgerond.

71

Wat is de actuele planning voor het uitbrengen en bijwerken van de «Staten van»?

Antwoord

In december 2016 is de «Staat van productveiligheid» uitgebracht. Op 15 december 2016 heeft de Minister van VWS dit document aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 33 835, nr. 52). Zoals verwoord in NVWA 2020 volgen in de periode 2017 «de Staat van voedselveiligheid», in 2018 «de Staat van diergezondheid en dierenwelzijn» en in 2019 «de Staat van plantgezondheid en natuur. Vanaf 2020 verschijnen de volgende versies van «de Staten van» in een cyclus van 4 jaar te beginnen met «de Staat van productveiligheid».

72

Waarom bleek het inschakelen van extra capaciteit via externe kennisinstituten voor het opstellen van risicobeoordelingen van ketens niet mogelijk?

Antwoord

Er is gebleken dat enkele instituten die bij iedere ketenbeoordeling ingeschakeld moet worden voor dit soort complexe vraagstellingen beperkte capaciteit hebben. Dit omdat aan meerdere ketenbeoordelingen gewerkt moest worden en hiervoor maar een beperkt aantal senior onderzoekers beschikbaar zijn. Daarom is de doorlooptijd van een paar ketenbeoordelingen verlengd. Hierdoor is vertraging opgelopen tot opzichte van de oorspronkelijke planning uit 2014.

73

Kunt u schetsen hoe het implementeren tot nu is verlopen bij inspectieterrein «Horeca en Tabak» van het nieuwe systeem Blueriq? Draait het al zodanig dat de voorheen gebruikte systemen niet meer nodig zijn?

Antwoord

De invoering van het systeem is 2 mei 2017 gestart, eerder dan gepland. Dit betreft naast de inspectieprocessen voor Tabak, de registratie en afhandelingen van meldingen en juridische afhandeling van de uitkomsten van de rookcontroles. Dit stelt inspecteurs in staat rookcontroles uit te voeren op een mobiel device met daarop de daarvoor benodigde gegevens en mogelijkheid tot verwerking van de resultaten van de controles. De inspecteur hoeft hiervoor geen gebruik meer te maken van andere systemen. De hiervoor gebruikte systemen voor rookcontroles zijn hiermee niet meer nodig.

74

Kunt u de risico's schetsen van uitloop van het invoeren van het nieuwe ICT-systeem?

Antwoord

De uitvoering van het programma Blik op NVWA 2017 vindt plaats conform het huidige financiële kader. Zoals ook aangeven in mijn beleidsreactie (Kamerstuk 33 835, nr. 57) zie ik op dit moment geen aanleiding om aan te nemen dat de vastgestelde begroting niet toereikend zal zijn. Uiteraard onderschrijft de NVWA dat er wel externe factoren zijn, zoals marktontwikkelingen, die risico’s met zich meebrengen. Zie ook het antwoord op vraag 77.

75

Kunt u aangeven voor welke inspectieterreinen er applicaties gebouwd zijn in het nieuwe ICT-systeem buiten het inspectiesysteem Horeca en Tabak?

Antwoord

De gebouwde ondersteuning kan op alle inspectieterreinen worden toegepast. Er is dus geen sprake van de bouw van specifieke applicaties voor bepaalde inspectieterreinen. Wel bestaat de ICT-oplossing naast Blueriq uit een aantal andere standaardpakketten zoals Quintiq voor planning, SAS voor analyse, Kofax voor document afhandeling en Labvantage voor laboratoriumwerkzaamheden.

76

Wat zijn naast de kwantitatieve cijfers de kwalitatieve opbrengsten?

Antwoord

In NVWA 2020 worden de kwalitatieve opbrengsten beschreven. Graag verwijs ik U naar NVWA 2020 (Kamerstuk 33 835, nr. 49).

77

Kunt u aangeven wat de nieuwe ICT-raamovereenkomst voor gevolgen kan hebben voor het implementeren van het nieuwe ICT systeem als dat uitloopt?

Antwoord

De nieuwe ICT-raamovereenkomsten kunnen gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van inhuur van externe medewerkers of voor de kosten voor die inhuur door actuele marktontwikkelingen. Indien dit gevolgen heeft voor de planning van de implementatie van het nieuwe ICT-systeem, zal uw Kamer daarover geïnformeerd worden.

78

Kunt u aangeven wat de mitigerende maatregelen zijn die worden voorbereid ten aanzien van de continuïteit en de financiën voor het uitvoeren van BLIK op de NVWA betreffende het aflopen van de ICT-raamovereenkomsten?

Antwoord

De NVWA werkt een scenario uit om discontinuïteit in de planning te voorkomen, dit door tijdelijk extra externe medewerkers te werven. Daarmee wordt tijdelijk de capaciteit verhoogd.

79

Hoeveel mensen werken er momenteel aan het programma BLIK? Hoe groot is het percentage contracten dat niet verlengd kan worden (ca. 40) ten opzichte van het totale contracten met betrekking tot BLIK?

Antwoord

Van de betreffende groep ingehuurde medewerkers, totaal 63, moeten 38 medewerkers als gevolg van het ingaan van de nieuwe mantelovereenkomst opnieuw worden ingehuurd. Dit is ca. 60%.

80

Kunt u de risico's als gevolg van het niet kunnen verlengen van ca. 40 contracten nader specificeren? Wat betekent dit voor de looptijd van BLIK?

Antwoord

Op dit moment is niet in te schatten van hoeveel medewerkers die onder de nieuwe overeenkomst opnieuw moeten worden ingehuurd, de contracten niet kunnen worden verlengd en welke expertise het betreft. Dit maakt het maken van een dergelijke inschatting op dit moment niet mogelijk. Gevolgen voor looptijd en continuïteit voor Blik zijn op dit moment niet in te schatten. Dit is sterk afhankelijk of de huidige externe medewerkers binnen de nieuwe raamovereenkomst worden aangeboden.

81

Met welke financiële risico's houdt u rekening nu ca. 40 contracten bij BLIK slechts verlengd kunnen worden tot 1 september 2017? Wat betekent dit voor het meerjarige financiële kader 2016–2021?

Zie het antwoord op vragen 77 en 80.

82

Wat is de reden dat de zachte thema's achterblijven in het veranderproces?

Antwoord

Zoals ik in de Zesde Voortgangsrapportage vermeld heb is de druk op de lijnorganisatie en het integrale verbeterprogramma toegenomen. Daardoor is het niet eenvoudig gebleken om de zachte thema’s voldoende aandacht te geven. Met het programma Mens als Motor in het plan NVWA 2020 wordt dit nu expliciet geborgd.

83

Wat gaat minder kosten of wat kan efficiënter dat 8 miljoen euro van 2019 gaat opleveren?

Antwoord

Het bedrag is gebaseerd op het aanpassen van de arbeidsvoorwaarden teneinde de reistijd-werktijd problematiek op te lossen. De snelheid waarmee tot afspraken kan worden gekomen en van volledige invoering daarvan, bepalen de haalbaarheid van tempo waarmee de besparing kan worden gerealiseerd. Zie ook het antwoord op vraag 57.

84

Waarom is de informatie over financiën en de taakstellingen nog niet verbeterd in de zesde voortgangsrapportage?

Antwoord

De door de ADR geconstateerde tekortkoming in de kwaliteit van de programmabeheersing is vanaf de Vijfde Voortgangsrapportage gerepareerd. Ook de financiële informatie in de Zesde Voortgangsrapportage is getoetst op juistheid en volledigheid door de ADR.

85

Welke aanpassingen zijn doorgevoerd in de arbeidsvoorwaarde?

Antwoord

De NVWA volgt het Rijksbeleid rond arbeidsvoorwaarden. Voor het specifieke aspect reistijd-werktijd verwijs ik graag naar het antwoord op vraag 57.

86

Is de inschatting van KPMG van het efficiencypotentieel nog haalbaar gezien het BIT in het beste geval uitloop en hogere kosten verwacht ten aanzien van BLIK?

Antwoord

In mijn brief van mei 2016 over taakdoorlichting en efficiencypotentieel heb ik aangegeven hoe ik het door KPMG becijferde potentieel hanteer bij het vaststellen van het meerjarig financieel kader. Het BIT formuleert zorgen rond het tijdpad van Blik. De aanpak van Blik is tot en met 2016 30 keer extern getoetst. Steeds heeft de NVWA haar voordeel gedaan met aanbevelingen om het programma te versterken. Ik heb aangegeven hoe ik met de aanbevelingen van het BIT om zal gaan.

87

Heeft u in de 1e suppletoire begroting 2017 dekking gevonden voor de extra bijdrage NVWA waarnaar u in de begroting van het Ministerie voor Economische Zaken voor het jaar 2017 naar verwijst? Zo ja, hoe ziet deze dekking er uit? Zo nee, wanneer gaat u deze dekking vinden en de Kamer daarover informeren?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 54.

88

Waarom heeft u de informatie over de financiën en de taakstellingen bij de NVWA nog niet verbeterd in de Zesde voortgangsrapportage?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 84.

89

In hoeverre zijn de taakstellingen uit het plan van aanpak 2013 gerealiseerd? Kunt u in een tabel aangeven welke bedragen gepland waren en welke zijn gerealiseerd?

Antwoord

 

2014

2015

2016

2017

2018

Wegnemen inefficiënties in de bedrijfsvoering (PvA 2013)

 

1,2

5,9

8,0

8,0

Gerealiseerd

 

1,2

5,9

nnb

nnb

Het Plan van Aanpak 2013 kent twee taakstellingen onder het kopje «wegnemen inefficiënties in de bedrijfsvoering: de arbeidsvoorwaarden (o.a. woon-werkverkeer en toeslagen) en beter plannen. De efficiency taakstellingen voor 2015 en 2016 zijn behaald. Voor een betere planning is in 2017 een softwareprogramma operationeel om de planners te helpen een optimale route uit te stippelen. De resultaten hiervan zijn nog in ontwikkeling. Voor het aanpassen van arbeidsvoorwaarden (in bovenstaande tabel vanaf 2017) is in het financieel meerjarenkader 2016 meer tijd uitgetrokken.

90

Kunt u voor het meerjarige financiële kader 2016–2021 de basissituatie weergeven wat de openstaande efficiencytaakstellingen betreft? Welke taakstellingen uit het plan van aanpak 2013 resteren nog en welke taakstellingen zijn toegevoegd of gewijzigd als gevolg van Kamerstuk 33 835, nr. 33?

Antwoord

De efficiencytaakstellingen uit het plan van aanpak 2013 zijn gerealiseerd met uitzondering van de aanpassing van de arbeidsvoorwaarden, reistijd-werktijd problematiek. Zie ook vraag 89. De aanvullende taakstellingen uit het meerjarige financiële kader 2016–2021 (Kamerstuk 33 835, nr. 33) lopen op naar € 11,2 miljoen en zijn verwerkt in het toekomstige formatiebeeld van de NVWA, waar actief op gestuurd wordt. Daarnaast is er voor de bijdrage van Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een efficiencytaakstelling voor 2019 en verder door het aandeel in het door KPMG berekende efficiencypotentieel (€ 2,7 miljoen in 2019 en € 3,6 miljoen in 2020 en volgende jaren) in te zetten ter dekking van het meerjarig financieel kader. Zie hiervoor antwoord op vraag 54.

91

In hoeverre acht u het in mei 2016 ingeboekte «efficiencypotentieel KPMG» (Kamerstuk 33 835, nr. 33, pagina 5) realiseerbaar, gezien de opmerkingen in het BIT-advies en gezien uw inschatting dat het programma BLIK niet fors zal uitlopen? (zie Kamerstuk 33 835, nr. 33, pagina 5).

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 86.

92

In hoeverre ligt de efficiencymaatregel KPMG van 0,5 miljoen euro in 2017 op koers? Is een deel hiervan reeds gerealiseerd? (zie Kamerstuk 33 835, nr. 33, pagina 5).

Antwoord

Ik verwijs hiervoor naar de komende eerste voortgangsrapportage over NVWA 2020.

93

In hoeverre heeft u de besparing van 7,2 miljoen euro in 2017 door een tijdelijk andere inzet van medewerkers reeds gerealiseerd? (zie Kamerstuk 33 835, nr. 33).

Antwoord

De 7,2 miljoen euro zoals benoemd in de tabel in Kamerstuk 33 835, nr. 33 is geen besparing, maar de financiering van het veranderproces binnen de NVWA. Het komt er op neer dat medewerkers in het kader van het verandering tijdelijk andere werkzaamheden uitvoeren.

94

In hoeverre is de maatregel arbeidsvoorwaarden reistijd = werktijd reeds geëffectueerd (zie Kamerstuk 33 835, nr. 33, pagina 4)? Is hierover reeds overeenstemming bereikt met de bonden?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 57.

95

Kunt u voor het meerjarige financiële kader 2016–2021 weergeven wat de openstaande efficiencytaakstellingen zijn, welke daarvan nog voortkomen uit het plan van aanpak 2013 en welke taakstellingen zijn toegevoegd of gewijzigd naar aanleiding van het herijkte plan van aanpak NVWA 2020?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 90.

96

Kunt u toelichten of de extra taakstelling van 2,1 miljoen euro voor 2016 is gerealiseerd?

Antwoord

De NVWA heeft het jaar 2016 binnen het financieel meerjarenkader uit de Kamerstuk 33 835, nr. 33 afgerond. Ik verwijs hiervoor naar het jaarverslag van het Ministerie van Economische Zaken 2016. Hiermee is ook de taakstelling van 2,1 miljoen euro voor 2016 gerealiseerd.

97

Kunt u aangeven in hoeverre de taakstellingen uit het plan van aanpak 2013 zijn behaald of bijgesteld?

Antwoord

Zie het antwoord op vraag 89.

98

Kunt u toelichten wat «de efficiencykorting in het plan van aanpak NVWA is niet doorberekend naar dienstonderdelen» betekent? Waar wordt deze voorgenomen besparing dan door behaald?

Antwoord

De efficiencykorting uit het Plan van Aanpak 2013 is niet op voorhand toe gerekend aan specifieke onderdelen. De korting kan in principe de hele organisatie betreffen. In het jaarplan wordt op basis van risicobeoordeling de prioritering, en daarmee toewijzing van budget en invulling van de efficiencykorting, bepaald.


X Noot
1

Kamerstuk 26 991, nr. 423.

Naar boven