33 763 Toekomst van de krijgsmacht

Nr. 84 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 2015

Inleiding

Sinds 2013 wordt de Kamer bij de begroting en in het jaarverslag geïnformeerd over de mate waarin Defensie in staat is de inzetbaarheidsdoelstellingen te halen (Kamerstuk 32 733, nr. 116 van 14 februari 2013). De gebruikelijke rapportage over de inzetbaarheidsdoelstellingen treft u aan in bijlage 1. Deze heeft betrekking op de eerste helft van 2015.

De inzetbaarheidsdoelstellingen zijn afgeleid van de hoofdtaken van Defensie. Het is niet eenvoudig om specifieke knelpunten in de bedrijfsvoering direct te koppelen aan die inzetbaarheidsdoelstellingen. Hetzelfde geldt voor factoren zoals geoefendheid op verschillende dreigingsniveaus en reactietermijnen. De behoefte aan meer inzicht in de doorwerking van personele en materiële knelpunten mondde tijdens het wetgevingsoverleg op 11 en 17 juni jl. (Kamerstuk 34 200 X, nrs. 15 en 16) uit in de motie-Eijsink/Teeven (Kamerstuk 34 200X, nr. 12).

Zoals bekend, hanteert Defensie normen voor de operationele gereedheid van eenheden. Deze normen vullen de inzetbaarheidsdoelstellingen nader in, en zijn daarmee minder abstract. Zij bieden bovendien goede aanknopingspunten om de personele en materiële gereedheid, alsmede de geoefendheid, inzichtelijk te maken. In reactie op de motie-Eijsink/Teeven is een nieuwe rapportage opgesteld die ik u hierbij in bijlage 2 aanbied. Deze rapportage maakt duidelijk wat de verwachte tekortkomingen in 2016 zullen zijn ten opzichte van de gereedheidsnorm. De rapportage is, met andere woorden, een prognose van de eenheden die naar de huidige inzichten het komende jaar niet aan de norm zullen voldoen. Het jaarverslag over het komende begrotingsjaar, dat in mei 2017 zal verschijnen, moet de Kamer in staat stellen de huidige prognose te toetsen.

De motie-Eijsink/Teeven vraagt ook naar een (eventuele) verlaging van ambities, en dus het beperken van de inzetbaarheidsdoelstellingen. Dit kan echter niet de bedoeling zijn. Daarmee zouden de huidige tekortkomingen tot de nieuwe norm worden verheven. Zoals gesteld in de brief van 19 juni jl. (Kamerstuk 33 763, nr. 81) acht het kabinet versterking van de krijgsmacht noodzakelijk, gelet op de aard van de (internationale) veiligheidsproblematiek en in een meerjarig perspectief. Met het oog op de internationale ontwikkelingen stelt ook de Navo structureel hogere eisen aan de gereedheid van militaire eenheden. De lidstaten hebben hierover afspraken gemaakt.

Het staat Defensie overigens niet vrij om operationeel gevoelige informatie te openbaren. De rapportage bevat daarom geen exacte percentages, aantallen of specifieke typeaanduidingen.

Rapportage inzetbaarheidsdoelstellingen (bijlage 1)

De rapportage over de inzetbaarheidsdoelstellingen in bijlage 1 heeft betrekking op de eerste helft van 2015. Er hebben zich deze periode geen grote wijzigingen voorgedaan ten opzichte van 2014. De internationale inzet van de krijgsmacht ging onverminderd door. Dit geldt ook voor de nationale inzet en de presentie in het Caribisch deel van het Koninkrijk.

Uit de rapportage blijkt dat Defensie in de eerste helft van 2015 grotendeels kon voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. Het aanhoudende beroep op de krijgsmacht legt echter een aantal beperkingen bloot die vooral het vermogen aantasten om operaties langdurig uit te voeren en om verschillende operaties gelijktijdig uit te voeren:

  • Bij gelijktijdige inzet op land of zee, kan de krijgsmacht niet of niet volledig voorzien in de eigen (gevechts)ondersteuning (combat support en combat service support), tenzij het gaat om dezelfde missie in hetzelfde operatiegebied. Vooral vuursteun, medische ondersteuning, transport- en CIS-capaciteiten zijn krap bemeten. Dit is al onderkend in de nota «In het belang van Nederland» van september 2013. Voor een tweede operatie zal Defensie in voorkomend geval een beroep moeten doen op bondgenoten.

  • Door de uitvoering van eenzijdige missies op een laag geweldsniveau staat de geoefendheid voor andere typen operaties, op hogere geweldsniveaus, onder druk.

  • Ook materiële beperkingen en een gebrek aan gespecialiseerd personeel beïnvloeden de operationele gereedheid van de krijgsmacht negatief. Dit wordt nader geduid in de nieuwe rapportage in bijlage 2.

Op de volgende gebieden is er sprake van specifieke aandachtspunten:

  • Beschikbaarheid helikopters. Er is een capaciteitstekort op het gebied van helikopters. De situatie is in de eerste helft van het jaar verbeterd door het opnieuw in gebruik nemen van de Cougar-helikopters met het extra geld van de begroting 2015. Eind 2015 moet de materiële gereedheid van de Apache en de Chinook zijn verbeterd. Dit is echter nog niet het geval voor de personele gereedheid en de geoefendheid. Wel is bij het besluit over de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan MINUSMA het vliegurenplafond voor de Apache en de Chinook verhoogd om de huidige geoefendheid vast te kunnen houden. De aanvullende kosten hiervan worden gedekt uit het BIV (artikel 1 Inzet). De gewenste situatie met de NH90 wordt, zoals bekend, pas in 2023 bereikt. Voor de ondersteuning van het stationsschip in het Caribisch gebied is een Cougar-helikopter op Curaçao gestationeerd of wordt een toestel van de US Coast Guard als boordhelikopter ingezet. Bij alle helikoptertypes kost het moeite de bemanningen geoefend te houden voor het volledige takenpakket.

  • CS/CSS-eenheden. De missies, inclusief het grote aantal kleinere missies, leggen een onevenredig beslag op de schaarse ondersteunende CS/CSS-eenheden. Omdat de ondersteuning van inzet altijd prioriteit heeft, gaat dit ten koste van de ondersteuning van op te werken eenheden, maar ook van de geoefendheid van de CS/CSS-eenheid zelf. De schaarste wordt verder vergroot door de beperkte materiële gereedheid en, in een aantal gevallen, tekorten aan specifiek personeel. De grootste tekortkomingen betreffen bevoorradings- & transportbataljons, CIS, medische ondersteuning, ISR-capaciteiten, voorzieningen om te opereren vanaf vliegvelden met beperkte faciliteiten en de beschikbaarheid van mobiele drinkwaterinstallaties. Zie ook bijlage 2.

  • Als gevolg van de veranderende veiligheidssituatie stellen de Navo en de EU hogere eisen aan de inzetbaarheid. Dit heeft echter geen zichtbare gevolgen gehad voor de realisatie van de inzetbaarheidsdoelstellingen in 2015. Omdat de hogere eisen op langere termijn wel tot gevolgen leiden, zijn hiervoor middelen toegevoegd in de begroting 2016.

Rapportage operationele gereedheid (bijlage 2)

De begroting 2016 bevat voor het eerst een verwachting omtrent het aantal operationeel gerede eenheden. Deze verwachting is opgenomen in de doelstellingenmatrices bij de beleidsartikelen van de verschillende operationele commando’s. De rapportage in bijlage 2 over de operationele gereedheid is hierop een nadere toelichting. De verwachting omtrent de operationele gereedheid is een beoordeling van de actuele materiële en personele gereedheid, de geoefendheid en de thans voorziene ontwikkelingen, zoals de intensiveringen.

Opzet rapportage

Voor elk type eenheid geldt een norm voor het minimaal aantal te leveren operationeel gerede eenheden. Als deze norm wordt gehaald, kan volledig worden voldaan aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. Een eenheid wordt pas als volledig operationeel aangemerkt als deze alle organieke taken kan uitvoeren. De aard van tekortkomingen maar ook de effecten van het niet halen van de norm verschillen per eenheid. Eenheden die de norm niet halen of waar knelpunten de inzetbaarheid of de bedrijfsvoering negatief beïnvloeden, worden belicht. Per type eenheid worden de knelpunten in de materiële gereedheid, de personele gereedheid en de geoefendheid benoemd en waar mogelijk met elkaar in verband gebracht. Ook wordt bezien in hoeverre de norm voor het aantal operationeel gerede eenheden in 2016 (naar verwachting) zal worden behaald.

De indeling van de rapportage wijkt enigszins af van die in de brief over de knelpunten in de materiële gereedheid van 22 mei jl. (Kamerstuk 33 763, nr. 74). Hierbij werd uitgegaan van de 27 grote wapensystemen. Bij zee- en luchtsystemen zijn eenheden en wapensystemen direct aan elkaar gekoppeld. Landeenheden zijn doorgaans echter samengestelde eenheden die van meer wapensystemen gebruikmaken. De indeling van de rapportage weerspiegelt die structuur.

De operationele gereedheid wordt bepaald aan de hand van de materiële gereedheid (MG), de personele gereedheid (PG) en de geoefendheid (GO). Bij de MG worden de materiële knelpunten genoemd die de eenheid ervaart. In beginsel betreft dat het materieel dat bij de eenheid in beheer is, maar het kan ook materieel betreffen dat uit een pool wordt betrokken. Zo zijn veel eenheden afhankelijk van CIS-materieel dat is ingebed in de CIS-bataljons. De knelpunten kunnen ook kleinere (wapen)systemen betreffen die niet tot de 27 grote wapensystemen worden gerekend. De PG wordt in beginsel bepaald aan de hand van de vulling van de eenheid. Maar ook het ervarings- of opleidingsniveau komt hierbij aan de orde, indien relevant. De GO betreft de bekwaamheid van de eenheid als samenwerkingsverband. De bekwaamheid wordt bepaald aan de hand van het uitgevoerde oefenprogramma. De finale beoordeling van de inzetbaarheid hangt niet alleen af van de operationele gereedheid als resultante van de PG, MG en GO, maar ook van aspecten zoals uitzendbescherming en eisen die samenhangen met de geplande missies. Zo kan een eenheid niet volledig operationeel gereed zijn, maar wel inzetbaar voor een specifieke of eenvoudige missie. Een volledig operationeel gerede eenheid is doorgaans inzetbaar voor alle missies, tenzij er sprake is van uitzendbescherming.

Vanwege de cycli voor onderhoud, opwerken, inzet en recuperatie hebben niet alle eenheden de status «operationeel gereed». Om één bataljon operationeel gereed te hebben zijn bijvoorbeeld ten minste drie bataljons nodig. Deze verhouding verschilt per type eenheid. In de rapportage staat – evenals in de begroting – zowel de norm als het aantal eenheden dat continu beschikbaar zal zijn in 2016. Vaak is er sprake van aflossing; de ene eenheid is operationeel gereed, terwijl een andere opwerkt om vervolgens de taak over te nemen. De overlappende periode waarin tijdelijk meer eenheden beschikbaar zijn, wordt niet tot uitdrukking gebracht in het verwachte aantal gerede eenheden. Knelpunten in de bedrijfsvoering kunnen afwijkingen ten opzichte van de norm tot gevolg hebben, maar er kunnen ook goede redenen voor tijdelijke afwijkingen zijn. Zo heeft het instandhoudingsprogramma van de onderzeeboten een langere doorlooptijd dan het reguliere onderhoud, waardoor meer boten gelijktijdig uit de vaart zijn.

Algemeen beeld materiële gereedheid (MG)

Zoals gezegd worden in bijlage 2 eenheden belicht die de norm niet halen, of waar knelpunten de inzetbaarheid of de bedrijfsvoering negatief beïnvloeden. Er zijn echter ook algemene opmerkingen te maken over de materiële en personele gereedheid en de geoefendheid van de operationele commando’s. Die komen eerst aan de orde.

De materiële gereedheid bij het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) is veelal voldoende. De beschikbaarheid van reservedelen is echter beperkt. Bij de introductie van materieel blijken de onderhoudsbedrijven niet altijd volledig voorbereid en toegerust op de instandhouding, zoals in het geval van de geïntegreerde mast van de patrouilleschepen. Dit heeft geleid tot een toename van het aantal herverdelingen (het verplaatsen van onderdelen van het ene naar het andere schip) en openstaande leveringen. Voorts leidt de voortschrijdende ouderdom van enkele scheepstypen tot een groter beslag op de onderhoudscapaciteit en reservedelen.

Bij het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) zijn de effecten van vertraagde projecten voelbaar. Zo hebben veel eenheden last van de beperkte beschikbaarheid van voertuigen (Mercedes Benz), ziekenauto’s en vrachtwagens. Dit geldt overigens ook voor de Landrovers van de mariniers. Het project Defensiebrede vervanging operationele wielvoertuigen (DVOW) voorziet in vervanging vanaf 2018. De vertraagde vervanging van communicatieapparatuur, zoals Personal Role Radio’s (onderdeel VOSS, levering vanaf 2017), en van nachtzichtapparatuur (levering verwacht vanaf 2016) beperkt de beschikbaarheid en de oefenmogelijkheden. Zoals bekend, is ook de gereedheid van de CV-90, Fennek en Bushmaster te laag en kost de aanvulling van reservedelen tijd. Tot slot zijn er enkele typen kleinkaliberwapens die wegens slijtage de komende jaren (2015–2018) worden vervangen, zoals de punt 50.

Bij het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) is de materiële gereedheid van de transporttoestellen C-130 en KDC-10 inmiddels voldoende. Voor de helikopters wordt een verbetering voorzien, maar ten opzichte van de behoefte blijft er een capaciteitstekort bestaan. De uitbreiding van de Chinook-vloot en de verdergaande introductie van de NH90 moeten op langere termijn verlichting bieden. Het intensieve gebruik van de F-16 voor de inzet in Irak, in combinatie met een ouder wordend airframe, vergt een bovenmatige onderhoudsinspanning.

De krijgsmacht kampte in 2015 met een tekort aan enkele soorten munitie voor kleinkaliberwapens. Er zijn diverse initiatieven genomen, zoals ik ook heb gemeld in antwoorden op Kamervragen over dit onderwerp (Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 3234 van 31 augustus jl.). Verder heeft Defensie te maken met een tekort aan reservedelen. Ook hierover is de Kamer eerder geïnformeerd. Voorts moet de logistieke organisatie nog beter worden afgestemd op het werken met ERP en de centralisatie van de inkoop. Het extra budget in de begroting 2016 wordt onder meer aangewend voor de versterking van de onderhoudscapaciteit en de logistieke bedrijfsvoering en voor extra reservedelen. Ook wordt het overkoepelende wapensysteemmanagement bij DMO en de operationele commando’s versterkt om knelpunten in het onderhoud eerder te signaleren en op te lossen.

Algemeen beeld personele gereedheid (PG)

De eenheden beschikken in het algemeen over voldoende personeel. Door opleidingen, ziekte en uitzendingen is het personeel echter niet altijd werkelijk beschikbaar op de functie. Voorts kampen alle defensieonderdelen met tekorten aan specialisten, vooral technisch en medisch personeel. Dit is ook een punt van zorg voor de onderhoudsbedrijven. Zij kampen bovendien met een vergrijzend (burger)personeelsbestand. Het kan echter ook gaan om vliegend personeel (zoals loadmasters) bij CLSK en logistiek en operationeel personeel bij CZSK.

Individuele uitzendingen en niet-organieke inzet trekken een wissel op de organieke eenheden, omdat die niet als geheel kunnen trainen. Voorbeelden zijn het Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL) dat relatief veel individuele uitzendingen kent, de mariniersbataljons waaraan Vessel Protection Detachments (VPD’s) worden onttrokken, en JISTARC dat op maat gesneden teams voor MINUSMA levert. Een ander voorbeeld is de inzet van de landelijke bijstandsorganisatie KMar, die nu volledig wordt ingezet ten behoeve van de beveiliging van objecten en personen met een Hoog Risico Beveiliging (HRB), terwijl de hiervoor voorziene extra vte’n pas vanaf eind 2015 beschikbaar komen. Tot die tijd zijn de betrokken KMar-militairen niet beschikbaar voor taken op het gebied van Crowd and Riot Control.

Met de begroting 2016 komt er meer personele capaciteit voor de verbetering van de inzetbaarheid en geoefendheid. Dit gebeurt onder meer door te investeren in de opleidingen en in schaars personeel, bijvoorbeeld voor CIS, JISTARC, explosievenopruiming en inlichtingen. De werving toont overigens ook een positieve tendens. Zo hebben de specifieke wervingsinspanningen voor F-16 vliegers tot goede resultaten geleid. Bij de budgetten voor reservisten dreigt overrealisatie, ondanks de extra toegewezen middelen voor de pilots in 2015. Het CLAS heeft tijdelijke maatregelen genomen om de groeiende inzet van reservisten te temperen om zo een budgetoverschrijding in 2015 te voorkomen. Vanaf 2016 is hiervoor weer extra budget beschikbaar.

Algemeen beeld geoefendheid (GO)

Het kost veel moeite om de algemene geoefendheid op peil te houden van de eenheden die veelvuldig worden ingezet voor (eenzijdige) missies. Bij de besluitvorming over de verlenging van de missies in Irak en Mali is voor de F-16, de Chinook en de Apache daarom extra budget uit het BIV toegekend om meer vlieguren te kunnen maken met de beschikbare vloot. Een herstelperiode na afloop van de missies blijft echter nodig om de geoefendheid weer volledig op peil te brengen. Bij de maritieme eenheden beperken de missies vooral de geoefendheid van de fregatten, maar ook de beperkte beschikbaarheid van de NH90 werkt negatief door. Bij de landeenheden hebben de knelpunten in de materiële gereedheid en de beperkte helikoptercapaciteit gevolgen voor de oefenmogelijkheden. Veel landeenheden zijn afhankelijk van schaarse ondersteunende eenheden, vooral medische ondersteuning, logistiek, JISTARC en vuursteun. Deze ondersteunende eenheden moeten missies ondersteunen, maar ook maatwerk leveren voor de gereedstelling van andere eenheden. Hierdoor komen zij minder toe aan de eigen, specifieke training. De hoeveelheid munitie voor opleidingen en trainingen is over het algemeen krap bemeten, waardoor verstoringen in de voorziening en/of intensiever gebruik snel effect hebben op de oefenmogelijkheden. De intensiveringen in de begroting 2016 zijn daarom ook gericht op een ruimere munitievoorziening. Voorts beperkt de (internationale) inzet van materieel, of de reservering daarvoor, de oefenmogelijkheden. Dit materieel wordt immers onttrokken aan de organieke eenheden. Voorbeelden zijn Bushmasters, waterinstallaties, medische voorzieningen zoals de bloedbank en VPD-materieel. Tot slot heeft de beperkte beschikbaarheid van CIS-middelen een negatieve invloed op de geoefendheid van (vooral) de verschillende staven. De vervanging van TITAAN is voorzien voor volgend jaar, en ook dit heeft gedurende de transitieperiode een negatief effect.

Tot slot

Met deze brief, in het bijzonder bijlage 2, heb ik inzichtelijk willen maken hoe knelpunten doorwerken in de operationele gereedheid. De intensiveringen, zoals opgenomen in de begroting 2016, zijn hard nodig om die knelpunten te adresseren en de basisgereedheid te versterken. Let wel, er is de komende jaren sprake van een oplopende financiële reeks. Niet alle knelpunten kunnen tegelijkertijd worden opgelost. De operationele gebruiker zal de effecten van deze intensiveringen voorts pas na verloop van tijd aan den lijve ondervinden. Het duurt immers enige tijd alvorens extra materieel en personeel daadwerkelijk beschikbaar zijn voor de operationele eenheden. Ook kunnen de problemen per eenheid en wapensysteem verschillen en zijn niet alle knelpunten financieel van aard. Het is daarom niet mogelijk om generiek te duiden wanneer alle knelpunten zijn opgelost. De doelstellingenmatrices bij de beleidsartikelen in de begroting, aangevuld met bijlage 2 van deze brief, bieden echter wel een goed aanknopingspunt om in het jaarverslag 2016 de realisatie van de operationele gereedheid te vergelijken met de prognose. Ook verwacht ik met behulp van deze nieuwe rapportage in opeenvolgende begrotingen en jaarverslagen duidelijk te kunnen maken hoe de versterking van de basisgereedheid resulteert in een verbeterde operationele gereedheid.

Het beroep op de krijgsmacht is groot, nationaal en internationaal. Om aan de gevraagde inzet te kunnen (blijven) voldoen, zijn de intensiveringen in de begroting 2016 onontbeerlijk.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Bijlage 1: Realisatie inzetbaarheidsdoelstellingen

Hieronder worden per inzetbaarheidsdoelstelling de eventuele beperkingen of aandachtpunten beschreven die in de eerste helft van 2015 aan de orde waren.

1. De verdediging van het eigen en het bondgenootschappelijke grondgebied, inclusief de Caribische delen van het Koninkrijk, zo nodig met alle beschikbare middelen. Deze taak wordt in bondgenootschappelijk verband uitgevoerd. In dat kader kan ook de Navo een beroep doen op Nederland.

Ad 1. Deze doelstelling betreft de inzet van alle beschikbare middelen. Gedurende 2015 is gebleken dat de hogere NAVO-eisen een extra beslag op de krijgsmacht leggen. Dit kan ten koste gaan van de andere inzetbaarheidsdoelstellingen.

2. De deelneming aan operaties wereldwijd ter bevordering van de internationale stabiliteit en rechtsorde, voor noodhulp bij rampen en humanitaire crises en voor de bescherming van de belangen van het Koninkrijk. Deze operaties worden meestal in internationaal verband uitgevoerd, waarbij bijdragen van verschillende partners in samengestelde eenheden worden geïntegreerd. In dat kader kan de krijgsmacht de volgende bijdragen leveren:

  • Op land: Eenmalig een samengestelde taakgroep van brigadeomvang of langdurig een samengestelde taakgroep van bataljonsomvang. Naast de langdurige inzet van een bataljonstaakgroep kunnen gedurende kortere tijd een tweede bataljonstaakgroep en langere tijd kleinere bijdragen worden ingezet (inclusief de presentie in het Caribisch gebied).

  • Op en vanaf zee: Eenmalig een maritieme taakgroep van vijf schepen of langdurig twee schepen afzonderlijk, waarbij vloot en mariniers geïntegreerd optreden.

  • In de lucht: Tot de vervanging van de F-16 – voorzien in 2023 – eenmalig een groep van acht jachtvliegtuigen of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Na de vervanging van de F-16 – voorzien in 2023 – eenmalig of langdurig een groep van vier jachtvliegtuigen. Helikopters ondersteunen het optreden op land en zee.

  • Speciale operaties: Langdurige deelneming van compagniesomvang aan een joint taakgroep Special Forces.

  • Cyberoperaties: defensieve en offensieve cybertaken evenals inlichtingenvergaring.

  • Nichecapaciteiten (naast Special Forces en offensieve cybercapaciteit): onderzeeboten, het Duits-Nederlandse Legerkorpshoofdkwartier, Luchttransport, Air-to-Air Refueling, Patriots en het Civil-Military Interaction commando.

Al deze vormen van inzet zijn inclusief ondersteunende eenheden, zowel de gevechtsondersteuning (combat support) als de logistieke ondersteuning (combat service support). Vooral voor logistieke ondersteuning kan een beroep moeten worden gedaan op internationale partners. Andersom is de ondersteuning van internationale partners door onze krijgsmacht eveneens mogelijk. De inzet van afzonderlijke modules van ondersteunende capaciteiten is ook een optie.

Ad 2. Deze doelstellingen waren in de eerste helft van 2015 haalbaar met beperkingen. Deze beperkingen manifesteren zich bij langdurige inzet, bij bepaalde dreigingsniveaus of als er sprake is van meer dan één inzet tegelijkertijd. In dat laatste geval is de inzet van de CS en CSS-eenheden de beperkende factor, tenzij bondgenoten de benodigde ondersteuning leveren. Bij de nichecapaciteiten zijn de Patriots (na de inzet) in groot onderhoud gegaan. Ook worden de systemen gemodificeerd. In de lucht was met langdurige inzet in Irak met 6 (+2) F-16’s de maximale inzet aan de orde. Om die reden is voor 2015 besloten de F-16’s terug te trekken uit de NRF. Tevens is de inzet bij de verlenging van de inzet in Irak beperkt tot 4 (+2) F-16’s.

Naast de eenmalige of langdurige inzet op grotere schaal, waarop deze doelstelling berust, is er sprake van veel kleinere missies en van een SF-inzet van compagniesomvang in Mali. De inzet van operationele inlichtingencapaciteit in Mali beperkt de ondersteuningsmogelijkheden voor de andere doelstellingen. Het aantal en de duur van de missies doen de generieke geoefendheid van diverse eenheden afnemen. Hierdoor kan bijvoorbeeld een langere voorbereidingstijd nodig zijn voor andere missies.

3. Het bijdragen aan de nationale veiligheid onder civiel gezag. In dat kader levert de krijgsmacht de in wettelijke en interdepartementale afspraken vastgelegde bijdragen. Het gaat hierbij om:

  • De uitvoering van structurele nationale taken zoals de politietaken van de Koninklijke Marechaussee, de beveiliging van het Nederlandse luchtruim met jachtvliegtuigen, de coördinatie van en de bijdrage aan de Kustwacht Nederland evenals de hydrografische taak;

  • Het samen met veiligheidspartners kunnen optreden tegen digitale bedreigingen en aanvallen (cybercapaciteit);

  • Militaire bijstand en steunverlening bij handhaving van de rechtsorde, de openbare orde en veiligheid, in het bijzonder met de in de ICMS-catalogus gegarandeerde capaciteiten;

  • Militaire bijstand bij de bestrijding van terrorisme, rampen en crises – zo nodig met alle op dat moment beschikbare eenheden.

Ad 3. De structurele nationale taken waren gedurende de eerste helft van 2015 haalbaar. De in de tussentijdse rapportage genoemde beperkingen op het gebied van helikopters voor Search en Rescue capaciteit zijn opgeheven door de uitbesteding van deze taken (Kamerstuk 30 490, nr. 24 van 11 december jl.). De vraag van civiele autoriteiten naar ondersteuning door Defensie bleef groot. Defensie voldoet aan de vraag, maar indien eenheden gelijktijdig voor nationale en internationale inzet nodig zijn, is prioriteitstelling onvermijdelijk. Dit heeft echter niet geleid tot effecten in de uitvoering. In de eerste helft van 2015 zijn bij enkele gegarandeerde capaciteiten uit de ICMS-catalogus weliswaar beperkingen geconstateerd, maar het beoogde inzetdoel kon doorgaans op een andere dan de beschreven wijze worden gerealiseerd. Dit wordt meegenomen bij de actualisatie van de catalogus later dit jaar. De beperkingen betroffen:

  • Kleine onbemande vliegtuigen in verband met een vliegverbod boven bewoond gebied;

  • Back-up als verbindingen uitvallen in verband met de beperkte beschikbaarheid van middelen;

  • CBRN-capaciteit in verband met een langere reactietijd en de beperkte beschikbaarheid van beschermende pakken;

  • Door de afstoting van vastgoed is er geen opvanglocatie van Defensie meer beschikbaar in elke provincie;

  • Geneeskundige capaciteiten stonden onder druk, maar de gegarandeerde capaciteiten zijn inmiddels weer beschikbaar.

Er waren gedurende de eerste helft van 2015 geen beperkingen op het gebied van militaire bijstand bij de bestrijding van terrorisme, rampen en crises.

4. Een permanente militaire presentie in het Caribisch gebied, zowel voor de verdedigingstaak (zie doelstelling 1) als voor de ondersteuning van lokale en regionale civiele autoriteiten (zie doelstelling 3, in het bijzonder de ondersteuning van de Kustwacht, de regionale drugsbestrijding, de politietaken van de Marechaussee en het beteugelen van woelingen). De permanente presentie bestaat uit een vaste compagnie van het CZSK en een roulerende compagnie van het CLAS, een bootpeloton, een groot bovenwaterschip, een ondersteuningsschip en een brigade Marechaussee. Als de situatie dit vereist, kan de militaire presentie in het Caribisch gebied worden vergroot. Dit zal dan wel ten koste gaan van de overige inzetmogelijkheden.

Ad 4. Aan deze doelstelling is in de eerste helft van 2015 voldaan.

Bijlage 2: Rapportage operationele gereedheid per eenheid

De onderstaande rapportage bevat de typen eenheden die in 2016 naar verwachting niet zullen voldoen aan de gereedheidsnorm, of waar knelpunten de inzetbaarheid of de bedrijfsvoering negatief beïnvloeden. In tegenstelling tot de rapportage over de inzetbaarheidsdoelstellingen, bevat deze rapportage de prognose voor het begrotingsjaar 2016.

Eenheden CZSK

NLMARFOR

Gereedheidsnorm

1 van 1

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG van het organieke materieel is voldoende. NLMARFOR maakt echter voor een belangrijk deel gebruik van middelen die elders in de organisatie zijn ingebed. De defensiebrede schaarste aan voertuigen en verbindingsmiddelen beperkt de oefenmogelijkheden en daarmee de geoefendheid. Inmiddels loopt voor de verbindingsmiddelen een aanvullende verwerving van de C2-middelen die bij het Korps Mariniers in gebruik zijn. De levering wordt verwacht vanaf 2016. Tot die tijd is NLMARFOR afhankelijk van de schaarse middelen van het CIS-bataljon die via prioritering beschikbaar worden gesteld.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende. De ondervulling bedraagt ongeveer 15 procent. Er is vooral schaarste aan specialistische kennis op gebieden zoals inlichtingen, onderzeebootbestrijding en de coördinatie van luchtoperaties.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De geoefendheid is voldoende, maar wordt negatief beïnvloed door de genoemde knelpunten in de MG en PG.

Beoordeling inzetbaarheid

NLMARFOR is in overeenstemming met de gereedheidsnorm in 2016 inzetbaar als maritieme en amfibische staf (Commander Amphibious Taskgroup en Commander Task Group).

Operationeel gereed 2016

1

LC-Fregatten

Gereedheidsnorm

2 van 4

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De geïntegreerde logistieke ondersteuning – Integrated Logistic Support (ILS) – schiet tekort. Er zijn te weinig reservedelen direct beschikbaar en dat geldt ook voor de test- en meetmiddelen. Hierdoor zijn er meer herverdelingen dan wenselijk, zoals delen van de vuurleidingsradar. Verder zijn er vooral problemen met de beschikbaarheid van de gasturbines. Dit heeft te maken met een verhoogde storingsgraad, intensiever dan geraamd gebruik en de beperkte onderhoudscapaciteit bij de fabrikant. Alleen dankzij herverdelingen is de MG nog voldoende om aan de norm voor de operationele gereedheid te kunnen voldoen.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

Vanwege personeelstekorten op vooral technisch en operationeel gebied zijn de schepen bemand op grond van een missieprofiel. De samenstelling van de bemanning is met andere woorden afgestemd op de missie. Hierdoor is de PG over het algemeen voldoende voor de verschillende type missies. De tekorten betreffen vooral het technisch personeel en specifiek operationeel personeel, zoals air controllers.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is op een voldoende niveau. Wel moet worden opgemerkt dat de GO van schepen die worden ingezet voor de bestrijding van piraterij en drugs onder de norm raken door beperkte of eenzijdige oefenmogelijkheden. Er is dan weinig gelegenheid om te opereren met meer schepen (taakgroep) of om te oefenen op specifieke onderdelen van de oorlogsvoering. Door het aantal verplichtingen zijn er weinig mogelijkheden om de achterstaand in te lopen. Tot slot geldt dat door het gebrek aan NH90’s weinig kan worden geoefend met een boordhelikopter.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid is in overeenstemming met de gereedheidsnorm. Hierbij is rekening gehouden met het missieprofiel, waarbij de eisen uiteenlopen voor bijvoorbeeld schepen in gepland onderhoud, in de West of bestemd voor de NRF.

Operationeel gereed 2016

2

M-fregatten

Gereedheidsnorm

1 van 2

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

Het instandhoudingsprogramma voor de M-fregatten is voltooid. Met het beschikbare budget konden niet alle systemen worden vervangen die niet meer worden ondersteund door de fabrikant, of waarvan de economische of technische levensduur is verstreken. Het betreft onder meer onderdelen van het combat management system, kruisvaartdiesels en de koppeling van de voortstuwing. Dit leidt tot toenemende inspanningen voor en kosten van de instandhouding en een verhoogd risico op uitval.

Ook de ILS is beperkt, waardoor er meer herverdelingen zijn dan wenselijk. Voorts doen zich hier dezelfde problemen met de gasturbines voor als bij het LCF. Dit alles zorgt dat de MG maar net voldoende is om aan de gereedheidsnorm te kunnen voldoen.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

Zie LCF.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

Zie LCF.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid is in overeenstemming met de gereedheidsnorm. Hierbij is rekening gehouden met het missieprofiel, waarbij de eisen uiteenlopen voor bijvoorbeeld schepen in gepland onderhoud, in de West of bestemd voor de NRF. De instandhoudingsproblemen hebben vooralsnog geen grote negatieve gevolgen.

Operationeel gereed 2016

1

Patrouilleschepen

Gereedheidsnorm

2 van 4

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

Ook bij deze relatief nieuwe schepen schiet de ILS tekort. Zo duurde de voorbereiding op het eerste geplande onderhoud langer door nog ontbrekende onderhoudsvoorschriften en is het onderhoud van de geïntegreerde mast nog niet ingebed in de organisatie. Hierdoor zijn in 2016 twee schepen gelijktijdig in onderhoud. Voorts is de MG lager dan gewenst vanwege nog niet opgeleverde en volledig geïntegreerde sensoren, wapen- en commandosystemen. Dit wordt in overleg met de leveranciers opgelost.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende. De patrouilleschepen worden vanwege het geringe aantal bemanningsleden voor instandhoudingsactiviteiten ondersteund door een walondersteuningsploeg. De vulling hiervan blijft achter door schaarste aan technisch personeel.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is voldoende. De GO van schepen die worden ingezet (vooral voor drugsbestrijding) daalt door de beperkte oefenmogelijkheden. Door het gebrek aan NH90’s kan weinig worden geoefend met boordhelikopters.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. Vanwege het gelijktijdige onderhoud van twee schepen is in 2016 maar één patrouilleschip operationeel gereed. Vanaf 2017 zijn dat weer twee patrouilleschepen.

Operationeel gereed 2016

1

Onderzeeboten

Gereedheidsnorm

2 van 4

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG van de varende onderzeeboten is voldoende. Het instandhoudingsprogramma heeft echter een langere doorlooptijd dan het reguliere onderhoud, waardoor er meer boten gelijktijdig in onderhoud zijn. Tot 2021 is één onderzeeboot operationeel gereed, terwijl een tweede opwerkt. In 2016 voltooit de eerste onderzeeboot het instandhoudingsprogramma. Verschillende systemen raken echter verouderd of worden niet meer ondersteund door de leverancier. Het instandhoudingsprogramma biedt verlichting, maar lost niet alle knelpunten op. Hierdoor kost het meer inspanningen om deze systemen beschikbaar te houden.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende. De extra wervingsinspanningen leiden tot een bescheiden stijging van het vullingspercentage. Het verloop van vooral gekwalificeerd technisch personeel is echter hoog door een grote vraag op de arbeidsmarkt. De druk op het personeel blijft derhalve hoog.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is voldoende.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. Vanwege het instandhoudingsprogramma is er tot en met 2021 maar één onderzeeboot operationeel gereed in plaats van twee.

Operationeel gereed 2016

1

Mijnenbestrijdingsvaartuigen

Gereedheidsnorm

3 van 6

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG is maar net voldoende. De schepen zijn ouder dan 30 jaar en worden door de verkleining van de vloot intensiever ingezet dan voorheen. Er is veel incidenteel onderhoud nodig. Het verhelpen van storingen duurt ook langer omdat systemen verouderen, zoals de koudwatermakers, het mijnopsporingssysteem en de onderwaterrobot met sonar. Het onderhoud wordt in het kader van BENESAM naar tevredenheid uitgevoerd in Zeebrugge. Door de veroudering wordt het voorts lastiger om te voldoen aan de normen voor onderwatergeluid, waardoor de risico’s bij de bestrijding van akoestische mijnen toenemen.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is voldoende.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid is in overeenstemming met de gereedheidsnorm.

Operationeel gereed 2016

3

Marine Combat Group

Gereedheidsnorm

1 van 2

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG is maar net voldoende. Er is een verminderde beschikbaarheid van:

a. kleinkaliberwapens: dit betreft vooral ondersteunende wapens zoals de punt 50, die versleten zijn en vanaf 2016 worden vervangen;

b. voertuigen: landrovers en BV206. Door vertragingen bij het project DVOW hebben de landrovers het einde van de technische levensduur bereikt. Het project DVOW voorziet in een gefaseerde vervanging vanaf 2018. De rupsvoertuigen BV206 ondergaan groot onderhoud.

c. nachtzichtmiddelen: de levering vanuit het project HV-brillen is vertraagd door juridische procedures en wordt nu verwacht vanaf 2016.

d. munitie: de munitievoorraden voor training en oefening zijn krap bemeten. Er zijn bestellingen geplaatst.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende, echter medisch en CIS-personeel is schaars.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is voldoende, maar staat onder druk door omvangrijke uitzendingen van niet-organieke teams (zoals voor Irak, boarding teams en VPD’s), opleidingsachterstanden en gereserveerd materieel voor de niet-organieke inzet. Door de krappe munitievoorraden van enkele munitiesoorten kan het, afhankelijk van leveringen, nodig zijn om missiegericht schietoefeningen te houden.

Beoordeling inzetbaarheid

Ondanks de lage MG is in 2016 de operationele gereedheid in overeenstemming met de gereedheidsnorm en voldoende voor de geplande bijdrage aan de interim--VJTF.

Operationeel gereed 2016

1

Surface Assault & Training Group

Gereedheidsnorm

0,5 van 1

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG is onvoldoende, vooral vanwege de lage beschikbaarheid van de FRISC en de landingsvaartuigen voor personeel (Landing Craft Vehicle Personnel, LCVP). Eind 2015 wordt een nieuwe onderhoudsmethode voor de LCVP ingevoerd. Bij de FRISC hebben vooral het gebrek aan reservedelen en een groot aantal gevaren schades een negatief effect, ook voor het Caribisch gebied en de patrouilleschepen. Verbeteringen hiervoor zijn in gang gezet, waardoor de beschikbaarheid van zowel LCVP als FRISC in 2016 naar verwachting verbetert.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende. Met de invoering van de FRISC is het aantal functies voor bestuurders toegenomen en deze zijn nog niet volledig gevuld. Met extra opleidingen wordt het tekort langzaam ingelopen.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is voldoende.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid is in overeenstemming met de gereedheidsnorm, mits de MG verbetert zoals verwacht.

Operationeel gereed 2016

0,5

Eenheden CLAS

HRFHQ, inclusief:

Het Nederlandse deel van de staf HRF HQ

Het Nederlandse deel van het CIS Battalion

Het Nederlandse deel van het Staff Support Battalion

Gereedheidsnorm

1 van 1

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG is onvoldoende. De CIS-middelen (SATCOM, Mobile Radio Relay System en TITAAN servers) hebben een te lage materiële gereedheid.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG van het HRFHQ is voldoende, maar het inlichtingenpersoneel is schaars. Het functiebestand is niet toegesneden op het optreden op het niveau van Joint Task Force Head Quarters, dat gepland is voor 2017. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van personeel dat tijdelijk aan de rest van de organisatie wordt onttrokken, zogenaamde augmentees.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is voldoende. De voorbereiding op toekomstige missies verloopt volgens planning.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid is in overeenstemming met de gereedheidsnorm, ondanks de te lage materiële gereedheid van de CIS-middelen.

Operationeel gereed 2016

1

Brigadestaven, inclusief:

Staf

Verkenningseskadron

ISTAR modules

CIMIC Support Element

Psyops Support Element

Gereedheidsnorm

1 van 3

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG van enkele (wapen)systemen is onvoldoende, vooral van de CIS en C2-ondersteuningsmiddelen. Voorts zijn er technische problemen bij een aantal middelen bij ISTAR, vooral de Raven en Scan Eagle.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende. Er heerst wel schaarste op het gebied van inlichtingenpersoneel. Er is bovendien slechts één van de vier Psyops Support Elements beschikbaar.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO van de brigadestaven zal in 2016 voldoende zijn, mede dankzij nieuwe ondersteunende C2-systemen. Gevechtsondersteuning (CS en CSS) is schaars. De mogelijkheden om te oefenen met deze ondersteuning, bijvoorbeeld op het gebied van inlichtingen, geneeskundige diensten, bevoorrading en transport, zijn daardoor beperkt. De GO staat daardoor onder druk.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid is in overeenstemming met de gereedheidsnorm. Naar verwachting zal altijd één brigadehoofdkwartier operationeel gereed zijn en is er voldoende voortzettingsvermogen. Hiermee kunnen ook de nationale taken (Regionaal Militair Commando) worden uitgevoerd.

Operationeel gereed 2016

1

Hoofdkwartier OOCL

Gereedheidsnorm

1 van 1

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG is voldoende.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is formeel voldoende, maar door individuele uitzendingen (vooral het middenkader) en opdrachten om andere eenheden aan te vullen, waaronder het HRFHQ, is de beschikbaarheid van personeel zeer beperkt.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is onvoldoende. Dit komt vooral door de omvangrijke inzet van het personeel buiten het OOCL.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. Het hoofdkwartier OOCL is door de personele bijdrage aan het HRFHQ (ter voorbereiding op het geplande functioneren als Joint Task Force Head Quarters in 2017) slechts beperkt inzetbaar.

Operationeel gereed 2016

0

KCT

Gereedheidsnorm

2 van 4

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG van een deel van het materieel is onvoldoende, vooral verbindingsmaterieel (zoals Personal Role Radio), kleinkaliberwapens, sniperwapens, munitie en optiek/nachtzichtapparatuur.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende. Bij de staf van het KCT en de Defensie Para School moeten enkele organisatorische wijzigingen de kwaliteit van de opleidingen waarborgen.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is vooralsnog voldoende. Als er geen verbetering komt in de materiele gereedheid, zal dit leiden tot een te lage geoefendheid. Daarnaast vermindert de geoefendheid door de schaarste aan helikoptercapaciteit.

Beoordeling inzetbaarheid

Ondanks de MG en de effecten daarvan op de geoefendheid, zijn twee compagnieën van het KCT in 2016 operationeel gereed. Eén van de andere compagnieën is daarnaast beschikbaar voor ongeplande operaties op kleinere schaal. In het geval van gelijktijdige inzet is de MG te laag om alle eenheden volledig uit te rusten. De operationele gereedheid is echter in overeenstemming met de gereedheidsnorm.

Operationeel gereed 2016

2

Gemechaniseerde bataljons

Gereedheidsnorm

2 van in totaal 7 manoeuvrebataljons1

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De materiële gereedheid van de mortieren, CV-90 en Fennek is onvoldoende.

Voor de CV-90 geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen en vanwege budgettaire krapte reservedelen minimaal zijn aangeschaft. Er is voorts een tekort aan repareerbare reservedelen door de tegenvallende kwaliteit van componenten, door de lange doorlooptijden voor reparatie van componenten en door eerder ontbrekende afroepcontracten met de industrie. De MG van de CV-90 laat inmiddels een lichte stijging zien.

Voor de Fennek wordt een groot aantal artikelen nageleverd. Door de lange levertijden zit daar niet veel schot in. Het betreft artikelen van zeer uiteenlopende aard, van losse onderdelen tot versnellingsbakken. Er zijn te weinig reservedelen aangeschaft in verhouding tot de storingsgraad. Zo kampt het waarnemingssysteem voor de verkenningsversies met een tegenvallende betrouwbaarheid.

Er is vanaf 2016 een investeringsproject voor de vervanging van de mortieren.

Ook zijn er tekorten aan wapens, optiek en CIS-middelen, waaronder de Personal Role Radio (PRR). Dit is te wijten aan zowel geplande als incidentele vertragingen bij enkele projecten, zoals HV-brillen (levering verwacht in de loop van 2016) en VOSS voor de PRR (levering verwacht vanaf 2017). In de investeringsplannen wordt rekening gehouden met de vervanging van kleinkaliberwapens, waaronder de punt 50, in de periode 2015–2018. Daarnaast is de hoeveelheid oefenmunitie krap bemeten. Ook daarvoor zijn maatregelen getroffen.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende. De lage MG heeft negatieve effecten op enkele rij- en schietopleidingen.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is onvoldoende. De lage beschikbaarheid van materieel beperkt de oefenmogelijkheden, bijvoorbeeld voor het optreden op bataljonsniveau. De transportbudgetten worden in 2015 overschreden. Om in 2015 binnen de financiële kaders te blijven gaat een grote oefening in december 2015 niet door, wat doorwerkt in de geoefendheid voor 2016. De geoefendheid van de Fire Support Teams (FST) is onvoldoende door de beperkte beschikbaarheid van (vlieguren voor) de F-16.

Beoordeling inzetbaarheid

Door de beperkte MG en het wegvallen van een essentieel oefenmoment, zijn de eenheden beperkt inzetbaar. Aanvullende trainingen zijn nodig.

Operationeel gereed 2016

0 van 2 gemechaniseerde bataljons

(in totaal is 1 luchtmobiel bataljon OG van de 2 gewenste manoeuvrebataljons)

Gemotoriseerde bataljons

Gereedheidsnorm

2 van in totaal 7 manoeuvrebataljons (gemechaniseerd, gemotoriseerd en luchtmobiel)

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De materiele gereedheid van de mortieren, Bushmasters en MB’s is onvoldoende. De beschikbare Bushmasters worden intensief gebruikt in Mali. Dit gaat ten koste van de voertuigen in Nederland. De voertuigen zijn aangeschaft voor de operaties in Afghanistan. Later is besloten de systemen in te bedden in de organisatie. De logistieke organisatie daarvoor moest toen nog worden opgezet. Daar aan wordt momenteel gewerkt, onder meer via de opleiding van het logistieke en technische personeel. Met het extra budget van de begroting 2015 worden nu extra Bushmasters aangeschaft. Tevens worden de Boxers gefaseerd in gebruik genomen.

Ook zijn er tekorten aan wapens, optiek en CIS-middelen, waaronder de PRR. Daarnaast is de hoeveelheid oefenmunitie krap bemeten.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende. Zie ook de opmerkingen bij de gemechaniseerde bataljons.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is voldoende, maar de lage beschikbaarheid van materieel beperkt de oefenmogelijkheden, bijvoorbeeld voor het optreden op bataljonsniveau. De geoefendheid van de Fire Support Teams (FST) is beperkt door het geringe aantal beschikbare vlieguren voor de F-16.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. Met de materiële beperkingen is het niet mogelijk om in 2016 een gemotoriseerd bataljon operationeel gereed te hebben.

Operationeel gereed 2016

0 van 2 gemotoriseerde bataljons.

(in totaal is 1 luchtmobiel bataljon OG van de 2 gewenste manoeuvrebataljons)

Luchtmobiele bataljons

Gereedheidsnorm

2 van in totaal 7 manoeuvrebataljons (gemechaniseerd, gemotoriseerd en luchtmobiel)

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG van vooral mortieren en wielvoertuigen is onvoldoende. Ook zijn er tekorten aan wapens, optiek en CIS-middelen, waaronder de PRR. Daarnaast is de hoeveelheid oefenmunitie krap bemeten.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende. Zie ook de opmerkingen bij de gemechaniseerde bataljons.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is onvoldoende, vooral voor het optreden met helikopters. De extra toegekende 380 vlieguren en het toepassen van vraagdemping door één van de drie bataljons slechts te voorzien van een basistraining lossen dit voor een deel op. Door de beperkte beschikbaarheid van middelen is bovendien de geoefendheid in het gebruik van onder meer ondersteunende wapens (punt 50), nachtzichtapparatuur en mortieren te laag.

Beoordeling inzetbaarheid

Eén van de drie luchtmobiele bataljons is operationeel gereed als (gemotoriseerd) bataljon, maar niet als luchtmobiel bataljon, omdat de geoefendheid voor Air Assault optreden te laag is.

Operationeel gereed 2016

1 van 3 luchtmobiele bataljons

(in totaal is 1 luchtmobiel bataljon OG van de 2 gewenste manoeuvrebataljons)

Pantsergeniecompagnieën

Gereedheidsnorm

1 van 4

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG van de bergingstanks, bruggenleggers en Fennek is onvoldoende. De genietanks worden momenteel vervangen door de Kodiak. In de investeringsplannen wordt rekening gehouden met de vervanging van brugleggende tanks vanaf 2017 en de instandhouding van de bergingstanks vanaf 2016.

Daarnaast is de materiële gereedheid van de CIS-middelen, de kleinkaliberwapens en de CBRN-middelen te laag.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende, maar de vulling van geniekaderleden blijft problematisch.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO van de operationeel gerede eenheid is voldoende, maar die van de opwerkende eenheden wordt verstoord door materiële beperkingen, verstoringen in de opleidingen en uitzendingen.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid is in overeenstemming met de gereedheidsnorm. Dit is mogelijk omdat niet alle compagnieën afhankelijk zijn van de MG van de genietank, brugleggers en bergingstank.

Operationeel gereed 2016

1

Luchtmobiele geniepelotons

Gereedheidsnorm

1 van 3

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG van de kleine geniesystemen (zoals graaf-laadcombinaties) is onvoldoende. Daarnaast is de beschikbaarheid van CIS, nachtzichtapparatuur, wielvoertuigen en CBRN-apparatuur onvoldoende, onder meer door de inzet van dit materieel in missies.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is onvoldoende, vooral door een gebrek aan genievoertuigen en nachtzichtapparatuur.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. Door het ontbreken van voertuigen zijn de pelotons niet volledig inzetbaar. De eenheid kent beperkingen in het nachtoptreden door de lage beschikbaarheid van nachtzichtapparatuur.

Operationeel gereed 2016

0

CIS-compagnieën

Gereedheidsnorm

1 van 3

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG is onvoldoende. Vrijwel alle middelen zijn onvoldoende beschikbaar. De CIS-compagnieën zijn te krap bemeten om gelijktijdig de inzet en de gereedstelling van andere eenheden te ondersteunen. In 2015 en 2016 worden alle basismodules (server-voertuigen) van Titaan (het operationele netwerk) vernieuwd.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is onvoldoende. CIS-personeel is schaars. Er wordt met premies geprobeerd de werving en het behoud van personeel te stimuleren. CIS-personeel is bij veel uitzendingen betrokken, waardoor de overige eenheden niet voldoende kunnen worden ondersteund.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

Voor de vernieuwing van Titaan wordt het netwerkpersoneel omgeschoold en zijn trainingen nodig. In combinatie met de lage materiële gereedheid is de geoefendheid onvoldoende.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. Door de geplande vernieuwing van het operationele netwerk TITAAN is de CIS-compagnie gedurende 2016 niet operationeel gereed. De lopende missies kunnen worden ondersteund. Hierdoor kan echter niet worden voldaan aan alle toegezegde capaciteiten voor de nationale inzet.

Operationeel gereed 2016

0

Geneeskundige pelotons

ROLE 2 Medical Treatment Facility

Gereedheidsnorm

3 van 7

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De inzetbaarheid van de Mercedes Ziekenauto is onvoldoende. Dit wordt verbeterd vanaf 2018 verbeterd met het project DVOW. De invoering van de Boxer Ambulance heeft vertraging opgelopen doordat enkele modificaties noodzakelijk bleken. Inmiddels zijn deze voertuigen geleverd en worden zij in gebruik genomen. Het aantal beschikbare role 1 Medical Treatment Facilities is beperkt. Het Mobiel Geneeskundig Operatiekamer Systeem (MOGOS) is buiten gebruik gesteld omdat deze niet voldoet aan de civiele normen. In 2016 en 2017 stromen vervangende role 1 en role 2 faciliteiten in.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende. Er is echter een tekort aan Algemeen Militaire Artsen (AMA). Door de beperkte opleidingscapaciteit is het niet mogelijk dit tekort op korte termijn weg te werken. Voor het overige personeel geldt dat de vulling voldoende is.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is onvoldoende, vooral vanwege de inzet van materieel en kaderleden in missies. Daarnaast waren er in 2015 problemen met de bevoorrading door het Militair Geneeskundig Logistiek Centrum. Dit had een negatieve invloed op de geoefendheid. Ook het aantal beschikbare role 1 Medical Treatment Facilities en gewondentransportmiddelen beperkt de geoefendheid.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid is in overeenstemming met de gereedheidsnorm. De medische capaciteiten zijn te krap bemeten om gelijktijdig de inzet en de gereedstelling van andere eenheden te ondersteunen. Er is bovendien een spanningsveld tussen de doorlopende ondersteuningstaken en de eigen gereedstelling. Desondanks kunnen drie pelotons operationeel gereed worden gemaakt.

Operationeel gereed 2016

3

Pantserhouwitser/Mortierbatterijen

Gereedheidsnorm

2 van 3

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG van de PzH en 120 mm mortieren is nog onvoldoende. De bevoorradingsketen is verbeterd doordat de afroepcontracten in ERP zijn verwerkt. Ook voor andere onderdelen wordt gewerkt aan de versterking van de bevoorradingsketen.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is onvoldoende vanwege de MG. Het vuursteuncommando is bovendien te klein ingericht om alle eenheden (bataljons, de mariniers en de special forces) volledig te ondersteunen bij het opwerken en hun inzet. Om die eenheden toch zo goed mogelijk te ondersteunen wordt maatwerk geleverd, maar dat beperkt de eigen oefenmogelijkheden.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid is in overeenstemming met de gereedheidsnorm. Het Vuursteuncommando stelt twee batterijen gereed, een combinatie van mortieren en de PzH. Hiervoor worden continu drie batterijen opgewerkt en worden bij inzet twee batterijen samengesteld uit al het inzetbare personeel en materieel. Inzet leidt daarmee tot grote beperkingen voor de gevechtsondersteuning van opwerkende eenheden en daarmee hun geoefendheid en voortzettingsvermogen. In 2016 staat één mortierbatterij gereed voor de NRF.

Operationeel gereed 2016

2

CBRN-compagnieën

Gereedheidsnorm

1 van 2

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG van de diverse CBRN-middelen van de eenheden, waaronder het Fuchs-verkenningsvoertuig, is onvoldoende. De levering van apparatuur voor monsternames is vertraagd, doordat deze niet aan de eisen voldeed.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende, maar geniekaderleden blijven schaars. De gebruikerscursus voor de monstername containers is vertraagd.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is onvoldoende. De verwachting is dat er niet voldoende personeel kan worden opgeleid en geoefend door de lage gereedheid van de Fuchs en bijbehorende apparatuur.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. Door problemen met de MG en GO is geen compagnie operationeel gereed. Het is nog onduidelijk wanneer dat wel zal het geval zal zijn. Er kan niet volledig worden voldaan aan de ICMS-catalogus, vooral op het gebied beschermende kleding

Operationeel gereed 2016

0

C2 Patriot-AGBADS

Gereedheidsnorm

1 van 1

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG is voldoende.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is onvoldoende, maar zal in de loop van 2016 herstellen. Vanwege de missie in Turkije is de geoefendheid te laag. De staf werkt gedurende het hersteljaar op.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. In de loop van 2016 zal de OG op orde zijn, maar niet bij aanvang van het jaar.

Operationeel gereed 2016

0

Patriot Fire Units

Gereedheidsnorm

3 van 3

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG is onvoldoende. De systemen krijgen groot onderhoud en worden gemodificeerd. Er zijn enkele aan ouderdom gerelateerde defecten geconstateerd.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is onvoldoende vanwege de lage MG.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. Door het onderhoud en de modificaties zijn in 2016 geen eenheden operationeel gereed.

Operationeel gereed 2016

0

AMRAAM peloton

Gereedheidsnorm

2 van 2

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG is onvoldoende. De gegevensuitwisseling met het Navo-luchtverdedigingssysteem is met het huidige radiosysteem niet mogelijk. De verwerving van de benodigde apparatuur wordt in 2016 voltooid.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende. De opleidingen met de radioverbindingen kunnen pas beginnen zodra deze in 2016 beschikbaar komen.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is voldoende. De eenheid oefent met kabelverbindingen, en dus met een minimale geografische dekking.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. Vanwege de radioverbinding is de eenheid gedurende 2016 niet volledig operationeel.

Operationeel gereed 2016

0

Stinger peloton

Gereedheidsnorm

3 van 3

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG is onvoldoende, vooral door beperkingen bij de radioverbindingen. Voorts is de beschikbaarheid van Fennek-onderstellen beperkt, waardoor onderdelen worden uitgewisseld. Voor de NRF wordt gebruikgemaakt van de Mercedes Benz.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende. Zie AMRAAM peloton.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is voldoende.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. Door de beperkte materiële gereedheid van de Fennek en de problemen met de radioverbindingen kan slechts één peloton Stinger worden gereedgesteld.

Operationeel gereed 2016

1

Eenheden CLSK

F-16

Gereedheidsnorm

11 van 61

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG is voldoende. Om de geoefendheid op peil te houden zijn met het besluit over de verlenging van de missie in Irak 2.000 extra vlieguren toegekend voor 2016, te financieren uit het BIV. De extra fase-inspecties die hieraan zijn verbonden gaan ten koste van noodzakelijke, maar niet kritische modificaties.

De capaciteit voor groot onderhoud is beperkt door een tekort aan ervaren technisch personeel. Het intensieve gebruik in Irak in combinatie met een ouder wordend airframe, vergt een bovenmatige onderhoudsinspanning. Daarom wordt het groot onderhoud gedeeltelijk uitbesteed.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende. Gedurende 2015 zijn beide vliegeropkomsten volledig gevuld.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is onvoldoende. Vanwege de inzet zijn te weinig vlieguren beschikbaar zijn om vliegers volledig te trainen. De training blijft noodgedwongen vooral gericht op de QRA en de inzet in Irak. Om de noodzakelijke geoefendheid te handhaven, worden in 2016 2.000 extra vlieguren gepland.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. Door de genoemde knelpunten zijn slechts zes toestellen met bemanning operationeel gereed. De herstelperiode na afloop van de inzet in Irak duurt minimaal één jaar. Op zijn vroegst is de operationele gereedheid van de F-16 in de tweede helft van 2017 volledig hersteld. Er zijn zes toestellen, inclusief vier bemanningen, inzetbaar voor de missie in Irak en twee toestellen met bemanning voor de QRA-taken in eigen land. Daarmee is de maximale inzet bereikt.

Operationeel gereed 2016

6

AH-64D Apache

Gereedheidsnorm

10 van 28

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

Vanaf eind 2015 is de MG naar verwachting weer voldoende. In 2016 zal de Block II upgrade verder worden uitgevoerd. Door de uitbesteding van enkele fase-inspecties worden de gevolgen voor de beschikbaarheid van de helikopters beperkt.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG van vliegers is nu nog voldoende, maar daalt door een beperkte instroom. Vanaf 2017 zal de PG herstellen door maatregelen in de selectieprocedure om voortijdige uitval te beperken.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is onvoldoende. De bemanningen zijn niet volledig getraind. Om de geoefendheid op peil te houden zijn met het besluit over de verlenging van de missie MINUSMA 500 extra vlieguren toegekend voor 2016, te financieren uit het BIV. Desondanks kunnen slechts vier helikopters met bemanning specifiek voor een missie zoals MINUSMA worden getraind. Na MINUSMA is een herstelperiode noodzakelijk om weer op te werken tot volledige inzetbaarheid met ingang van 2019.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. De operationele gereedheid is beperkt tot één vlucht met vier helikopters ten behoeve van de inzet voor MINUSMA. Daarmee is de maximale inzet bereikt.

Operationeel gereed 2016

4

CH-47 Chinook

Gereedheidsnorm

6 van 17

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG is in 2015 verbeterd waardoor deze in 2016 weer voldoende is. De voorbereidingen voor de verwerving van extra toestellen en de modernisering verlopen naar wens.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is onvoldoende. Zie de toelichting bij de PG van de Apache.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is onvoldoende. Om de huidige geoefendheid vast te kunnen houden, zijn met het besluit over de verlenging van de Nederlands bijdrage aan MINUSMA voor 2016 380 extra vlieguren toegekend die worden gefinancierd uit het BIV. Desondanks kunnen slechts drie helikopters met bemanning specifiek voor MINUSMA worden getraind. Na MINUSMA is een herstelperiode met aanvullende trainingsmogelijkheden nodig om weer op te werken tot volledige inzetbaarheid met ingang van 2019.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. De operationele gereedheid is beperkt tot één vlucht met drie helikopters ten behoeve van de inzet voor MINUSMA. Daarmee is de maximale inzet bereikt.

Operationeel gereed 2016

3

NH90

Gereedheidsnorm

2 van 18 (oplopend tot 5 van 20)

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG is onvoldoende. Zie de afzonderlijke rapportages over de NH90. Tot eind 2017 is de beschikbaarheid voor opleiding en training laag. Door het nog ontbreken van missiepakketten zijn de nieuw afgeleverde toestellen beperkt inzetbaar.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende. Het aantal beschikbare bemanningen is voldoende.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO is onvoldoende. De crews zijn Limited Combat Ready getraind in plaats van Combat Ready. De beperkte beschikbaarheid van helikopters heeft een negatieve invloed op het opleidingsprogramma. De beperkte beschikbaarheid heeft ook invloed op de geoefendheid van de eenheden die van de NH90 gebruik maken. De Cougar brengt gedeeltelijk verlichting, maar kan niet voorzien in de maritieme gevechtstaken en kan niet worden geplaatst aan boord van fregatten en patrouilleschepen.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. Er kan slechts één operationeel gerede vluchteenheid worden geleverd. Vanaf 2023 zijn naar verwachting voldoende bemanningen en toestellen aanwezig om te voldoen aan de geplande operationele doelstelling.

Operationeel gereed 2016

1

Eenheden KMAR

Peloton voor Crowd and Riot Control

Gereedheidsnorm

1 van 1

Opmerkingen materiële gereedheid (MG)

De MG is voldoende.

Opmerkingen personele gereedheid (PG)

De PG is voldoende. Door de inzet van het volledige personeelsbestand van de bijstandsorganisatie KMar voor beveiligingstaken, kan de KMar echter de CRC-taken tijdelijk niet uitvoeren.

Opmerkingen geoefendheid (GO)

De GO zal in de loop van 2016 weer voldoende worden. De vulling van de eerste twee nieuwe beveiligingspelotons verloopt volgens plan. Eind 2015 worden deze gereedgesteld. Dit ontlast de bijstandseenheden die nu nog voor beveiligingstaken worden ingezet en maakt het mogelijk de geplande oefenuren te draaien.

Beoordeling inzetbaarheid

De operationele gereedheid wijkt af van de gereedheidsnorm. Met de oprichting van twee nieuwe beveiligingspelotons wordt de landelijke bijstandsorganisatie vanaf het vierde kwartaal 2015 geleidelijk ontlast van de beveiligingstaken. Vanaf begin 2016 neemt de beschikbaarheid van de landelijke bijstandsorganisatie voor de CRC-taken weer geleidelijk toe.

Operationeel gereed 2016

0,5


X Noot
1

De manoeuvrebataljons betreffen de gemechaniseerde, gemotoriseerde en luchtmobiele bataljons. Het CLAS heeft de mogelijkheid om uit deze bataljons een op maat gemaakte bataljonstaakgroep samen te stellen. Deze wijze van indelen sluit beter aan bij de praktijk van het samenstellen van een taakgroep. Om te voldoen aan de norm moeten in totaal twee bataljons operationeel gereed zijn, waarbij het type bataljon niet uitmaakt. Er zijn twee gemechaniseerde, twee gemotoriseerde en drie luchtmobiele bataljons.

Naar boven