33 763 Toekomst van de krijgsmacht

Nr. 73 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 28 april 2015

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Defensie over de brief van 17 maart 2015 inzake behoeftestelling informatiegestuurd optreden bij de Koninklijke Marechaussee (Kamerstuk 33 763, nr. 70).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 24 april 2015. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De griffier van de commissie, Van Leiden

1

Heeft de inzet van de Koninklijke Marechaussee (KMar) voor beveiligingstaken gevolgen voor de capaciteit van de KMar? Zo ja, welke (op jaarbasis in vte's)?

In de brief over de versterking van de veiligheidsketen van 27 februari jl. (Kamerstuk 29 754, nr. 302) is gemeld dat de aard van de te bewaken en beveiligen objecten verandert en dat het aantal toeneemt. Daarom is besloten dat de Koninklijke Marechaussee (KMar) de bewaking en beveiliging van een aantal objecten met een hoog risicoprofiel van de politie overneemt. Aangezien het de verwachting is dat deze bewaking en beveiliging langdurig nodig zal zijn, is door het kabinet besloten de KMar te versterken met twee pelotons vanaf 2015 en nog eens vier pelotons vanaf 2016 (in totaal 360 vte’n). Hiermee wordt voorkomen dat de huidige inzet bij het bewaken van objecten en personen blijvend drukt op de andere taken van de KMar.

2

Blijft het beleid rondom arbeidsvoorwaarden de verantwoordelijkheid van de leiding van de brigades? Zo nee, waar komt de verantwoordelijkheid voor de toepassing van de arbeidsvoorwaarden dan te liggen?

De verantwoordelijkheid voor het arbeidsvoorwaardenbeleid ligt centraal bij de Hoofddirecteur Personeel. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit beleid ligt bij de hoofden van de defensieonderdelen, in dit geval de commandant van de KMar en voor hem zijn ondercommandanten.

3

Hoe verloopt de informatievoorziening aan de betrokken medewerkers?

Informatievoorziening aan medewerkers is primair de verantwoordelijkheid van de lijnorganisatie. Alle informatie is verder centraal terug te vinden via het Defensie Intranet. Er zijn ook gerichte nieuwsbrieven en informatiebijeenkomsten met verschillende doelgroepen op alle niveaus van de organisatie. In het personeelsblad KMarMagazine wordt het onderwerp regelmatig belicht. Tevens is er een centraal emailadres voor alle vragen ingesteld.

4

Hoe worden medewerkers, vanuit hun vakmanschap en voor het creëren van draagvlak, bij het hele project betrokken?

Verschillende doelgroepen worden door middel van interactieve bijeenkomsten betrokken bij het project. Gaming is een van de initiatieven om medewerkers te laten ervaren wat hun nieuwe rol en die van collega’s is. De doelstelling is, naast informeren, tevens het meedenken te bevorderen over de inrichting van de processen en werkwijzen van de KMar.

5

Worden de operationele gegevens standaard uitgewisseld met de Nationale Politie? Zo nee, waarom niet? Zo ja, in welke frequentie?

Ja, op basis van de Wet Politiegegevens worden voortdurend operationele gegevens gedeeld met de Nationale Politie.

6

Wordt bij de ontwikkeling van de smart devices aangesloten bij de stappen en ontwikkeling die de Nationale Politie doormaakt. Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?

Defensie zal gebruik maken van apparaten die in de markt verkrijgbaar zijn. Defensie zal zelf zorgen voor de informatievoorziening die door middel van de smart devices wordt aangeboden. Omdat de KMar voor een groot deel andere taken heeft dan de Nationale Politie en omdat de KMar een generieke taakuitvoering voorstaat, is er voor gekozen om de informatievoorziening specifiek op de KMar toe te snijden. Samenwerking met de Nationale Politie en andere ketenpartners vindt plaats op basis van wederzijds delen van informatie en niet op basis van het gebruik van dezelfde systemen.

7

Welke Informatietechnologische (IT)-deeloplossingen zijn in gebruik bij de KMar?

Het betreft vooral IT-deeloplossingen die de taakuitvoering van de KMar direct ondersteunen. Denk hierbij aan registratie van gegevens of de analyse van bijvoorbeeld camerabeelden of passagierslijsten die de gerichte inzet van personeel mogelijk maakt.

8

Wanneer is de integratie van de IT-deeloplossingen voltooid?

10

Kunt u meer inzicht geven in het tijdpad waarbinnen de realisatie van IT-faciliteiten en infrastructuur zal plaatshebben?

Zowel de integratie van de IT-deeloplossingen als de realisatie van de IT-faciliteiten en infrastructuur zullen in 2020 zijn voltooid. Wanneer precies welke IT-faciliteit wordt gerealiseerd, ligt nu nog niet vast. Dit zal in de initiatiefase van het project worden uitgewerkt.

9

Welke besparingen worden gerealiseerd met het afstoten van de gebouwen in Nieuw-Millingen, Baarn en Fort De Bilt? Zijn er al plannen omtrent de nadere invulling van de overcapaciteit in het gebouw van de Koningin Maximakazerne?

Het afstoten van het Kamp Nieuw Milligen (KNM) is reeds in 2011 aangekondigd als onderdeel van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie (HVD, zie Kamerstuk 33 733, nr. 47 van 27 oktober 2011). De besparingen zijn daarin al ingeboekt en maken dus geen deel uit van het project IGO-KMar. Het afstoten van de gebouwen in Baarn (de grond is in erfpacht) levert een exploitatiebesparing op van € 0,6 miljoen per jaar. Het afstoten van het Fort de Bilt levert een jaarlijkse besparing op van € 1,3 miljoen. De verkoopopbrengst van het Fort de Bilt bedraagt € 2,0 miljoen. Deze afstoting was al opgenomen in de afstotingsplannen van Defensie en maakt daarom geen deel uit van het project IGO-KMar.

Het KMar-district West verdwijnt en gaat op in het Landelijk Tactisch Commando (LTC). De KMar-brigadestaf Noord-Holland, Bijzondere Dienst en Recherche verhuizen van het Marine Etablissement Amsterdam naar de vrijgevallen ruimte van de Koningin Maximakazerne, waarna deze weer volledig wordt benut.

11

Is de Informatie- en Communicatie Technologie (ICT)-behoefte voor het informatiegestuurd optreden (IGO) van de KMar opgenomen in de financiële onderbouwing van de Nota In het belang van Nederland? Zo nee, waarom niet? Zo ja, voor welke bedrag?

In de financiële onderbouwing van de nota «In het Belang van Nederland» is informatiegestuurd optreden als bijdrage aan de besparingen opgenomen ter hoogte van € 5,7 miljoen. De ICT-behoefte voor informatiegestuurd optreden is later gespecificeerd.

12

Waar zal de coördinatie van de verschillende IT- en Infrastructuur-projecten plaatsvinden? Wie is eindverantwoordelijk voor deze coördinatie?

Er is een stuurgroep opgericht, waarin de verantwoordelijken voor de verschillende projecten (IT, infrastructuur en reorganisatie) zijn vertegenwoordigd. Deze stuurgroep bewaakt de samenhang van de diverse trajecten.

13

Zijn de benodigde infrastructurele wijzigingen opgenomen in het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie (HVD)?

Nee, het HVD is in de periode 2011–2013 opgesteld. Het project IGO-KMar bestond toen nog niet.

14

Welke kosten (en eventuele baten) zijn met de infrastructurele wijzigingen gemoeid en op welke termijn? Zijn deze opgenomen in het HVD?

Voor infrastructuur is een eenmalige investering nodig van € 30 miljoen. Van dit bedrag wordt € 25 miljoen afgedekt door vrijval van geplande investeringen voor (her)huisvesting van brigades die nu niet meer nodig zijn. Het restant wordt afgedekt met de verkoopopbrengst van af te stoten infrastructuur. De investeringen vinden plaats van 2015 tot en met 2019, terwijl de af te stoten objecten (de brigadelocaties in Nieuw Milligen, Baarn en de Bilt en de districtslocaties in Nieuw Milligen, Zwolle en Den Bosch) in 2018 en 2019 worden overgedragen aan het Rijksvastgoedbedrijf. Doordat meer wordt afgestoten dan gebouwd, vermindert de exploitatie van € 3,8 miljoen naar € 1,1 miljoen per jaar. De exploitatievermindering van € 2,7 miljoen wordt aangewend om de stijging van de IT-exploitatie financieel af te dekken. Deze kosten en baten zijn niet opgenomen in het HVD (zie de antwoorden op de vragen 9 en 13).

15

Maken de genoemde 120 vte's deel uit van de eerder genoemde 140 vte's die zullen verdwijnen? Zo nee, wat is het totaal aan vte’s dat is gemoeid met de verandering van regio-gebonden naar informatiegestuurd optreden?

17

Kunt u toelichten waarom u achtereenvolgens spreekt van 140 vte's en 120 vte's?

Met de oprichting van het LTC komt er één landelijke commandant die verantwoordelijk is voor de aansturing van de gehele KMar-operatie. Daardoor zullen de afzonderlijke districtscommandanten en hun staven verdwijnen. De bij de districtsstaven behorende functies zullen allemaal opgaan in de nieuwe LTC-organisatie. De in de paragraaf Infrastructuurbehoefte genoemde 140 vte’n bij de huidige staf van district Schiphol vallen ook in deze categorie. In totaal leidt het opgaan van de districtsstaven in de nieuwe LTC-organisatie tot een netto personeelsreductie van 120 vte’n, zoals genoemd in de paragraaf Personeel en organisatie. Deze reductie wordt door natuurlijk verloop bereikt.

16

Maken deze vte's deel uit van het totaal aan personeelsreducties, zoals opgenomen in de Nota toekomst van de Krijgsmacht en de begroting?

Ja, de genoemde reductie van 120 vte’n maakt deel uit van de nota «In het belang van Nederland» (Kamerstuk 33 763, nr. 1, 17 september 2013) en is zodanig opgenomen in de begroting.

18

In welke verhouding staat de reductie van 120 vte’s tot de huidige werkdruk bij de KMar?

De invoering van de IGO-werkwijze stelt de KMar in staat efficiënter te opereren. De ruimte voor reductie wordt gevonden in de samenvoeging van de districtsstaven in het LTC. Naar verwachting zal de reductie geen hogere werkdruk opleveren.

19

Welke vier brigadelocaties zullen verdwijnen en welke criteria gelden bij de opheffing?

De brigadelocaties Kamp Nieuw Milligen (KNM), Baarn en Fort de Bilt zullen verdwijnen. De verhuizing van de brigade Krijgsmacht en Operationele Ondersteuning en van de brigade Buitenland Missies van KNM betreft een HVD-maatregel. Vanwege de hoge exploitatiekosten en verouderde infrastructuur van de KMar-brigade uit Baarn was nieuwbouw voorzien in Soesterberg. De brigadelocatie Fort de Bilt kent ook een hoge exploitatie en bestaat deels uit sterk verouderde infrastructuur. Door zowel het LTC als de vier KMar brigades op Camp New Amsterdam te huisvesten vermindert de exploitatie en ontstaan synergievoordelen voor infrastructuur en bedrijfsvoering.

20

Welke gevolgen heeft de verhuizing naar een andere kazerne voor het woon/werk verkeer van de KMar-medewerkers?

Een verhuizing naar een andere kazerne betekent voor de KMar-medewerkers dat de afstand van het woon-werkverkeer en de daarmee samenhangende tegemoetkoming mogelijk verandert.

21

Wat zijn de grootste (financiële en operationele) risico’s voor het ICT-onderdeel van dit project?

De IT-behoefte zal gerealiseerd worden in deeloplossingen die Defensie zelf integreert. De capaciteit van de interne IT-organisatie is daarbij een risico, omdat de interne IT-organisatie ook veel capaciteit moet inzetten voor de realisatie van een nieuwe IT-infrastructuur, waarop onder meer de applicaties voor IGO-KMar zullen draaien. Om dit risico te beheersen zullen zowel de nieuwe infrastructuur als de IGO-functionaliteiten in kleine stappen worden gerealiseerd, waarbij steeds een werkende (deel)oplossing wordt opgeleverd.

22

In hoeverre wordt met de vakbonden overlegd over de mogelijke veranderende werkzaamheden voor medewerkers?

Er vindt in het reorganisatieproces regelmatig formeel en informeel overleg plaats met de medezeggenschap van de betrokken eenheden en met de centrales van overheidspersoneel.

23

Welke brigades worden concreet bij het Landelijk Tactisch Commando (LTC) gehuisvest?

De brigade Krijgsmacht en Operationele Ondersteuning, brigade Buitenland Missies, brigade Utrecht en brigade Recherche.

24

Aan welke functieduur wordt gedacht na invoering van de IGO-werkwijze?

Het streven is te komen tot een flexibele functieduur van 3 tot 7 jaar. De functieduur is mede afhankelijk van de inhoud van de functie en de wens van de medewerker.

25

Welke pilots worden opgezet om de best practices van IGO te verkennen? Wanneer worden deze pilots gerealiseerd? Wat is het tijdpad van realisatie? Kunnen leden van de Kamer deelnemen aan een dergelijke IGO-sessie op de IGO-academie?

Er worden pilots uitgevoerd met de centrale sturing van mobiel toezicht veiligheid, militaire politiezorg en niet-reguliere inzet. Deze pilots bevatten een aantal deelexperimenten, zoals het tactisch planproces, intelligence, de inzet van capaciteit en middelen en de aansturing vanuit het operatiecentrum. Deze experimenten moeten inzicht geven in de gewenste werkwijze en samenhang van de processen om het LTC in te kunnen richten. De evaluatie van deze experimenten zal omstreeks juli 2015 plaatsvinden.

De leden van de Kamer zijn altijd welkom voor een werkbezoek aan het Landelijk Tactisch Commando waarbij kan worden ingegaan op de IGO-academie, ontwikkelingen van het LTC en de inhoud van IGO-sessies. Het bijwonen van een IGO-sessie behoort tevens tot de mogelijkheden.

26

Betekent een langere functieduur door de IGO-werkwijze niet juist een verminderde flexibiliteit bij de inzet van de KMar?

Nee, door medewerkers binnen hun functie breder en flexibeler inzetbaar te maken, heeft de langere functieduur geen nadelige invloed op de flexibiliteit van de inzet.

27

Welke deeloplossingen kunnen van de plank worden aangekocht? Welke modaliteiten heeft u al voorhanden?

Het uitgangspunt is dat alle IT-deeloplossingen van de plank worden gekocht, maar dat wil niet zeggen dat er niets meer aan gedaan hoeft te worden. Alle oplossingen zullen in enige mate geschikt moeten worden gemaakt moeten voor gebruik in IGO-KMar. Als de markt niet in benodigde functionaliteit kan voorzien zal defensie die zelf ontwikkelen of laten ontwikkelen. Systemen als API en Amigo Boras zullen zeker als deeloplossing terugkomen. Bij Defensie is meer technologie beschikbaar die mogelijk als deeloplossing kan dienen, zoals opslagcapaciteit, commandovoeringsystemen en datacentercapaciteit. Ook hiervoor geldt dat ze geschikt gemaakt moeten worden voor gebruik in IGO-KMar.

28

Wat is de invloed van de invoering van het IGO en de bijbehorende personeelsbeleid zich met de numerus fixus?

De invoering van IGO-KMar leidt tot een efficiëntere en effectievere organisatie. Dit vertaalt zich in een reductie die op dit moment wordt ingeschat op 120 vte’n structureel. Deze reductie wordt overeenkomstig verwerkt in de numerus fixus van de KMar.

29

Op welke wijze is de invoering van de IGO academie verwerkt in de Nota toekomst van de Krijgsmacht en/of de Defensiebegroting over 2015?

De invoering is aangekondigd in de nota «In het belang van Nederland» en verwerkt in de defensiebegroting onder artikel 4 (taakuitvoering Marechaussee).

30

Op welke termijn zullen de legacy systemen uitgezet worden? Is er overlapping tussen de periode van invoering (en effectuering) van de IGO? Zo ja, over welke termijn? Welke daling van de kosten verwacht u met het uitzetten van de legacy-systemen en op welke termijn?

In het kader van het rationaliseren en moderniseren van de IT ter ondersteuning van de KMar zullen vanaf 2015 de eerste systemen worden vervangen en daarna worden uitgezet. Zoals vermeld in de brief zal als gevolg van deze behoefte de totale IT-exploitatie ten behoeve van de KMar structureel toenemen ten opzichte van de huidige exploitatie. Het uitzetten van legacy zal naar verwachting voor € 5,1 miljoen de toename in exploitatie van IT compenseren.

31

Zijn de kostenbesparingen op vastgoed meegenomen in het HVD? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?

De exploitatiebesparing als gevolg van de afstoting van het Kamp Nieuw Milligen is opgenomen in het HVD. De rest van de kostenbesparing op vastgoed is niet meegenomen in het HVD omdat de IGO-KMar behoeftestelling pas in 2014 is uitgewerkt. Zie ook de antwoorden op de vragen 9, 13 en 14.

32

Welke specifieke besparingen in de vastgoed exploitatie zullen worden behaald en waar zullen deze worden behaald?

De specifieke besparingen op de vastgoedexploitatie betreffen de gebruiksvergoeding aan het RVB (waaruit het onderhoud wordt gefinancierd) en de kosten van energie, water en schoonmaak. Deze worden behaald uit het verschil tussen de af te stoten locaties en de geconcentreerde nieuwbouw voor het LTC en de vier brigades in Soesterberg. Zie ook het antwoord op vraag 14.

33

Verwijst u hier naar de verkoop van specifieke vastgoedlocaties? Zo ja, welke? Zijn deze verwerkt in het HVD? Zo nee, waarom niet?

De opbrengst van de verkoop van de vastgoedlocaties in Zwolle en Den Bosch en dragen bij aan het afdekken van de investering voor respectievelijk € 1,8 miljoen en € 3,2 miljoen. Deze locaties maken geen deel uit van het HVD omdat bij het opstellen daarvan nog niet bekend was wat de gevolgen van IGO-KMar zouden zijn (zie ook de antwoorden op de vragen 13 en 14).

34

Welke garantie kan gegeven worden met betrekking tot de besparing van 5,7 miljoen euro?

De besparing in de jaarlijkse exploitatie is gebaseerd op de onderliggende ramingen van kosten en baten. Zij zijn in de begroting verwerkt en daarmee taakstellend geworden. Mocht er sprake zijn van hogere kosten of lagere opbrengsten, dan moeten de desbetreffende defensieonderdelen voor alternatieve dekking zorgen. De besparing zal bij de uitvoering van de onderliggende projecten worden gevolgd.

35

Vanaf welk jaar wordt de besparing van 5,7 miljoen euro gehaald?

In de periode 2015–2019 wordt IGO-KMar gerealiseerd. Vanaf 2020 zullen de besparingen volledig worden gerealiseerd.

36

Wordt in het kader van de huisvesting van de brigades bij het LTC uitbesteding van ontwerp en bouw overwogen?

Ontwerp en bouw worden gezamenlijk uitbesteed, maar er is geen sprake van het uitbesteden van uitbesteden van diensten na de bouw. Voor wat betreft bewaking, beveiliging, legering en catering wordt gebruik gemaakt van de reeds aanwezige defensiefaciliteiten en bijhorend personeel.

37

Wat zijn de in uw brief genoemde «bouwstenen» en waar bestaan deze uit?

Met de bouwstenen worden de afzonderlijke elementen van de IT-behoefte bedoeld zoals omschreven in de paragraaf Behoeftstelling.

38

Voor de huisvesting van welke vier brigades is uitbesteding van bouw en ontwerp wel mogelijk? Is dit meegenomen in het HVD? Zo nee, waarom niet?

Voor alle vier betrokken brigades (zie de antwoorden op de vragen 23 en 36). Dit is niet meegenomen in het HVD, want tijdens het opstellen van het HVD waren de gevolgen van IGO-KMar nog niet bekend (zie ook het antwoord op vraag 13).

39

Krijgt dit gehele project een afzonderlijk begrotingsartikel of gaat dit integraal verwerkt worden in de Defensiebegroting en het jaarverslag?

Het gehele project wordt integraal verwerkt in de defensiebegroting en het jaarverslag.

40

Op welke termijn wordt de Kamer nader geïnformeerd over de relatie met andere IT-infrastructuur?

Ik zal de Kamer binnenkort informeren over het ontwerp van de nieuwe IT-infrastructuur.

41

Kan het aanbieden van diverse deeloplossingen in één kavel wellicht financieel voordeel opleveren, of worden de afzonderlijke trajecten per definitie afzonderlijk van de plank gekocht?

Dergelijke keuzes worden niet in de behoeftestellingsfase, maar in de verdere uitwerking van het project gemaakt. Het is mogelijk dat meerdere IT-deeloplossingen samen worden verworven. De deeloplossingen moeten elk afzonderlijk wel eenvoudig geïntegreerd kunnen worden.

Naar boven