33 761 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België voor de ontwikkeling van de samenwerking en van de wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de sociale zekerheid, Brussel, 6 december 2010 (Trb. 2011, 50), met Administratieve Schikking, Brussel 28 februari 2013 (Trb. 2013, 79)

A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 1 oktober 2013.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 31 oktober 2013.

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 september 2013

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 6 december 2010 te Brussel tot stand gekomen verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België voor de ontwikkeling van de samenwerking van de wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de sociale zekerheid, met de op 28 februari 2013 te Brussel tot stand gekomen Administratieve Schikking (Trb. 2011, 50 en Trb. 2013, 79).

Een toelichtende nota bij de verdragen treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor het Europese deel van Nederland gevraagd.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

TOELICHTENDE NOTA

1. Algemeen

Sinds lange tijd vindt intensief grensoverschrijdend werknemersverkeer plaats tussen Nederland en België. Met België bestaat een goede samenwerking op het gebied van sociale zekerheid en handhaving van sociale zekerheidsregelingen. Deze samenwerking vindt plaats op basis van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees parlement en de Europese Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van socialezekerheidsstelsels (Pb EU 2004, L166), hierna te noemen «de Verordening». Bij Nederland en België bestaat de behoefte om binnen het kader van Europese regels de samenwerking verder gestalte te geven, zodat rechtmatigheid van sociale zekerheidsuitkeringen beter kan worden vastgesteld en mogelijke misbruik kan worden tegengegaan.

Met België kunnen op basis van de Verordening ter uitvoering van sociale verzekeringsregelingen in individuele dossiers gegevens worden uitgewisseld. De Verordening biedt evenwel geen basis voor gegevensuitwisseling voor de uitvoering van de Wet werk en bijstand (WWB), waaronder de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO). Daarnaast voorziet de Verordening niet in de elektronische uitwisseling van gegevens en het maken van bestandsvergelijkingen voor de uitvoering van sociale zekerheidsregelingen. Verder zijn in de Verordening geen afspraken opgenomen over controles ter plaatse. Van Belgische kant is daarvoor een verdrag noodzakelijk. Daarom zijn aanvullende afspraken met België overeengekomen in het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België voor de ontwikkeling van de samenwerking en van de wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van sociale zekerheid, hierna te noemen «het Verdrag».

Na ondertekening van het Verdrag is gestart met de onderhandelingen over de Administratieve Schikking betreffende de toepassing van het Verdrag, hierna te noemen «de Administratieve Schikking». De Administratieve Schikking vormt een integrerend onderdeel van het Verdrag en bevat nadere regels voor de uitvoering van het Verdrag. Het Verdrag wordt daarom samen met de Administratieve Schikking ter parlementaire goedkeuring aangeboden. Hierna wordt waar nodig een nadere toelichting gegeven op de artikelen uit het Verdrag en de Administratieve Schikking.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 van het Verdrag

De personele werkingssfeer van het Verdrag is dezelfde als de personele werkingssfeer van de Verordening, uitgebreid met personen die een uitkering aanvragen of ontvangen op grond van de Nederlandse wetgeving inzake sociale bijstand (de WWB en de AIO), dan wel een Belgische wettelijke, niet-contributieve, inkomensgebonden uitkering die aan behoeftige personen wordt toegekend.

Artikel 3 van het Verdrag juncto bijlage I van de Administratieve Schikking

Om de samenwerking tussen België en Nederland te versterken ten aanzien van de WWB, waaronder begrepen de AIO, is de materiële werkingssfeer in het Verdrag ruimer geformuleerd dan in de Verordening. De materiële werkingssfeer is uitgebreid met de Nederlandse wetgeving inzake sociale bijstand en de Belgische wettelijke, niet-contributieve, inkomensgebonden uitkeringen. De hier bedoelde uitkeringen zijn vermeld in bijlage I bij de Administratieve Schikking. Deze vermelding is geen voorwaarde voor de toepasselijkheid van het Verdrag, maar is bedoeld ter kennisgeving.

Artikel 7 van het Verdrag juncto artikel 3 en bijlage II van de Administratieve Schikking

De uitwisseling van gegevens kan door de bevoegde organen rechtstreeks of door bemiddeling van een verbindingsorgaan plaatsvinden. Bevoegde organen kunnen zonder kosten gegevens opvragen die nodig zijn voor het vaststellen van de rechtmatigheid van uitkeringen. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om inkomens- en vermogensgegevens, gewijzigde adresgegevens of het doorgeven van een overlijden. In het Verdrag en de Administratieve Schikking zijn bevoegde organen en verbindingsorganen aangewezen. In Nederland is voor de WWB het college van burgemeester en wethouders aangemerkt als bevoegd orgaan en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en het Internationaal Bureau Fraude-informatie als verbindingsorganen. Voor de uitvoering van de AIO is de Sociale Verzekeringsbank aangewezen als bevoegd orgaan en verbindingsorgaan.

Artikel 8 van het Verdrag

Dit artikel regelt de bescherming van persoonlijke gegevens die in het kader van het verdrag worden uitgewisseld. Uitgangspunt is dat bij gegevensverstrekking de wetgeving van het verstrekkende land van toepassing is. Het bewaren, verwerken of verspreiden van de verstrekte gegevens is onderworpen aan de wetgeving van het ontvangende land. In het derde lid is geregeld dat deze gegevens voor beperkte doeleinden mogen worden gebruikt. Het gaat om regels betreffende het bepalen van de toepasbare wetgeving en regels betreffende het verifiëren, voor zover nodig, van het recht van de betrokken personen op uitkeringen die onder de werkingssfeer van dit Verdrag vallen.

Artikel 9 van het Verdrag juncto artikel 3 van de Administratieve Schikking

In deze artikelen wordt de elektronische gegevensuitwisseling, zoals het periodiek matchen van bestanden, geregeld. In België kan bij gegevensuitwisseling een voorafgaande machtiging nodig zijn van het Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid.

Artikel 12 en 17 van het Verdrag juncto artikel 5 van de Administratieve Schikking

Ingevolge artikel 12 werkt de Administratieve Schikking een procedure uit voor de invordering van bijdragen en heffingen en de terugvordering van niet verschuldigde bedragen ter uitvoering van de toepassingsverordening bij de Verordening. De Administratieve Schikking voorziet in artikel 5 in een delegatie aan de bevoegde organen om in onderling overleg samenwerkingsovereenkomsten te sluiten waarin nadere procedures worden overeengekomen over onder meer termijnen waarbinnen de aanvragen inzake terug- en invordering behandeld dienen te worden.

Artikel 13 van het Verdrag juncto artikelen 3 en 7 van de Administratieve Schikking

De bevoegde organen zorgen op verzoek voor ondersteuning bij controles ter plaatse. Vertegenwoordigers van die organen kunnen daarbij aanwezig zijn. De bevoegde organen verlenen elkaar bijstand bij de vaststelling van de geldigheid van documenten.

Artikel 16 van het Verdrag juncto artikel 8 en Bijlagen van de Administratieve Schikking

Deze bepaling biedt de bevoegde autoriteiten de mogelijkheid een Administratieve Schikking te sluiten om de nadere regels voor de uitvoering van dit Verdrag te bepalen. De Administratieve Schikking vormt een integrerend onderdeel van het Verdrag en is van uitvoerende aard. Wijziging van de Administratieve Schikking zal beschouwd kunnen worden als een uitvoeringsverdrag dat op grond van artikel 7, onderdeel b, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring behoeft, behoudens het bepaalde in artikel 8 van die Rijkswet. In dat artikel 8 is bepaald dat de kamers binnen dertig dagen na mededeling van het voornemen tot sluiting van het uitvoeringsverdrag kunnen aangeven het verdrag aan goedkeuring te willen onderwerpen. Eventuele wijzigingen in de Bijlagen bij de Administratieve Schikking zullen op grond van artikel 7, onderdeel f, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring behoeven, tenzij de Staten-Generaal zich thans het recht tot goedkeuring terzake voorbehouden.

Artikel 18 juncto artikel 6 van de Administratieve Schikking

Artikel 18 regelt de samenstelling van een Gemengde Commissie voor onder meer de beslechting van geschillen betreffende de toepassing van dit Verdrag. Artikel 6 geeft nadere regels voor de organisatie en de werking van de gemengde Commissie.

3. Koninkrijkspositie

Het Verdrag zal, wat het Koninkrijk betreft, alleen voor het Europese deel van Nederland gelden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven