37 (2010) Nr. 1

A. TITEL

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België voor de ontwikkeling van de samenwerking en van de wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de sociale zekerheid;

Brussel, 6 december 2010

B. TEKST


Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België voor de ontwikkeling van de samenwerking en van de wederzijdse administratieve bijstand op het gebied van de sociale zekerheid

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

Het Koninkrijk België

Hierna te noemen „de verdragsluitende partijen”;

Wensende een diepgaande samenwerking te ontwikkelen tussen de voor de sociale zekerheid bevoegde autoriteiten en organen, voornamelijk met het oog op een betere toepassing en nadere uitwerking van de communautaire regels, meer in het bijzonder de bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels;

Om het vrije verkeer en de rechten van de sociaal verzekerden te waarborgen, en de houdbaarheid van de socialezekerheidsstelsels te verzekeren;

Wensende tevens nadere afspraken te maken met het oog op de rechtmatige uitvoering van regelingen voor sociale bijstand en voor de wettelijke niet-contributieve inkomensgebonden uitkeringen die aan behoeftige personen worden toegekend;

De wil hebbende de functionele samenwerking te versterken en uit te breiden;

Strevend naar een modernisering en een stroomlijning van de uitwisseling van gegevens, gelet op de ontwikkeling van technologieën en databases in het kader van het beheer van de sociale zekerheid;

De wens hebbende de risico’s op fraude en onjuistheden te voorkomen en zich ervan te vergewissen dat de juiste personen de uitkeringen waarop ze daadwerkelijk recht hebben, op het gepaste tijdstip ontvangen;

Hierbij steunend op een geïntegreerde aanpak gebaseerd op preventie, verificatie, controle, inspectie en een correcte afhandeling;

Gebruik makend van de mogelijkheid geboden door de bepalingen van artikel 8, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en van artikel 8, tweede lid, van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, die bepalen dat twee lidstaten van de Europese Unie onderling, voor zover daaraan behoefte bestaat, overeenkomsten kunnen sluiten welke op de beginselen en de geest van deze Verordening berusten;

De wens hebbende bovendien de Resolutie 1999/C 125/01 van de Raad van de Europese Unie en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad van 22 april 1999 bijeen. over een gedragscode ter verbetering van de samenwerking tussen de autoriteiten van de lidstaten bij de bestrijding van grensoverschrijdende uitkerings- en premiefraude in de sociale zekerheid en zwartwerk, en met betrekking tot de grensoverschrijdende terbeschikkingstelling van werknemers, uit te voeren;

De wens hebbende om, met het oog op een effectievere invordering en een soepeler werking van de coördinatieregels, de procedures inzake de wederzijdse bijstand tussen de organen bij de invordering van schuldvorderingen op het gebied van de sociale zekerheid te versterken. Effectieve invordering is tevens een middel om misbruik en fraude te voorkomen en aan te pakken en een manier om de houdbaarheid van de socialezekerheidsregelingen te verzekeren;

Gelet op Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens;

Zijn het volgende overeengekomen:

TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities
  • 1. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder de volgende termen:

    a. „Verordening”:

    Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en van de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels;

    b. „Toepassingsverordening”:

    Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels;

    c. „bevoegde autoriteit”:

    de Ministers die, ieder wat hem betreft, belast zijn met de uitvoering van de wetgeving bedoeld in artikel 3 van dit Verdrag;

    d. „bevoegd orgaan” en „verbindingsorgaan”:

    de organen zoals gedefinieerd in artikel 1 sub q van de Verordening en artikel 1, tweede lid, sub b, van de Toepassingsverordening en die vermeld worden in de gegevensbank waarnaar wordt verwezen in artikel 88, vierde lid, van de Toepassingsverordening;

    e. „gegevens”:

    alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de wetten en de vaststelling van het recht op de regelingen en voorzieningen genoemd in artikel 3 van dit Verdrag betreffende de burgerlijke staat, het inkomen en vermogen, woon- en verblijfplaats, sociaal verzekeringsnummer en alle overige gegevens waarvan de toekenning van uitkeringen afhangt.

  • 2. Voor zover in dit Verdrag niet anders is bepaald hebben de gebruikte termen de betekenis zoals daaraan is toegekend in het eerste lid van dit artikel. Andere termen en uitdrukkingen die in dit Verdrag worden gebruikt of termen en uitdrukkingen die in dit Verdrag niet worden gedefinieerd, hebben de betekenis die daaraan respectievelijk in de wetgeving die wordt toegepast, wordt toegekend.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, sub d, van dit artikel worden voor de toepassing van de Nederlandse wetgeving inzake sociale bijstand en de Belgische wettelijke, niet-contributieve, inkomensgebonden uitkeringen die aan behoeftige personen worden toegekend de bevoegde organen en verbindingsorganen aangeduid in de administratieve schikking zoals vermeld in artikel 16 van dit Verdrag.

Artikel 2 Personele werkingssfeer

Dit Verdrag is van toepassing op de personen die deel uitmaken van de personele werkingssfeer van de Verordening, alsook op de personen die een uitkering aanvragen of ontvangen, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van dit Verdrag.

Artikel 3 Materiële werkingssfeer
  • 1. Dit Verdrag is van toepassing op de wetgevingen die deel uitmaken van de materiële werkingssfeer van de Verordening. Voor wat België betreft, is dit Verdrag eveneens van toepassing op de wetgeving betreffende het jaarlijks vakantiegeld.

  • 2. Het is tevens van toepassing op de Nederlandse wetgeving inzake sociale bijstand en op de Belgische wettelijke, niet-contributieve, inkomensgebonden uitkeringen die aan behoeftige personen worden toegekend.

  • 3. De in het tweede lid van dit artikel bedoelde uitkeringen worden vermeld in een bijlage bij de administratieve schikking zoals bedoeld in artikel 16 van dit Verdrag. Deze bijlage wordt voor zover nodig bijgewerkt in gemeenschappelijk overleg tussen de bevoegde autoriteiten.

Artikel 4 Territoriale werkingssfeer

Het territoriale toepassingsgebied van dit Verdrag is:

  • wat het Koninkrijk België betreft, het grondgebied van België;

  • wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, het grondgebied in Europa.

TITEL II ALGEMENE PRINCIPES VAN DE SAMENWERKING

Artikel 5 Informatie over de ontwikkelingen van de wet- en regelgeving

De bevoegde autoriteiten informeren elkaar rechtstreeks en regelmatig over de fundamentele wijzigingen aangebracht in de wet- en regelgevingsbepalingen die vallen onder het toepassingsgebied van dit Verdrag.

Artikel 6 Uitwisseling van statistische gegevens

De bevoegde organen en de verbindingsorganen wisselen statistische gegevens uit, zoals is overeengekomen in de administratieve schikking bedoeld in artikel 16 van dit Verdrag.

Artikel 7 Werking van de wederzijdse administratieve bijstand
  • 1. Ieder bevoegd orgaan van één van de Verdragsluitende Partijen kan zich wenden tot een bevoegd orgaan van de andere Verdragsluitende Partij, rechtstreeks of door bemiddeling van een verbindingsorgaan, voor het opvragen van gegevens die nodig zijn voor een juiste uitvoering van haar taak.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid van dit artikel brengt het bevoegde orgaan van één van de Verdragsluitende Partijen, zonder voorafgaand verzoek en voor zover mogelijk, het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij op de hoogte van wijzigingen in de gegevens die van belang zijn voor de behandeling van dossiers van individuele gevallen waarmee laatstgenoemd orgaan belast is.

  • 3. Het bevoegde orgaan dat een informatieaanvraag ontvangt, geeft daaraan gevolg binnen de termijn voorzien in de samenwerkingsovereenkomsten, bedoeld in artikel 17 van dit Verdrag. Deze termijn mag drie maanden niet overschrijden.

  • 4. De wederzijdse administratieve bijstand is kosteloos. De bevoegde organen kunnen echter overeenkomen dat bepaalde kosten worden vergoed.

Artikel 8 Bescherming van gegevens
  • 1. Met het oog op de toepassing van dit Verdrag verstrekken de bevoegde organen van beide Verdragsluitende Partijen gegevens, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub e, van dit Verdrag, met inachtneming van de mogelijkheden die in de respectievelijke wetgevingen voorzien zijn. Het betreft de gegevens die nodig zijn voor de terug- en invordering van de aan het bevoegde orgaan van een van de Verdragsluitende Partijen verschuldigde bedragen, voor de vastlegging van het bedrag van de verschuldigde bijdragen of heffingen, en voor de aanspraak op uitkeringen bedoeld in artikel 3 van dit Verdrag.

  • 2. Het bewaren, verwerken of verspreiden van gegevens door het bevoegde orgaan van de Verdragsluitende Partij waaraan deze gegevens worden verstrekt, is geregeld in de wetgeving betreffende de bescherming van de gegevens van deze Verdragsluitende Partij.

  • 3. Deze gegevens worden uitsluitend gebruikt voor de toepassing van de respectievelijke wetgevingen van de Verdragsluitende Partijen, met name voor de regels betreffende het bepalen van de toepasbare wetgeving en voor de regels betreffende het verifiëren, voor zover nodig, van het recht van de betrokken personen op de in artikel 3 van dit Verdrag bedoelde uitkeringen.

  • 4. Voor de verstrekte inlichtingen en documenten geldt de regeling voor de bescherming van gegevens van toepassing op het grondgebied van iedere Verdragsluitende Partij, krachtens de nationale, internationale en communautaire normen en in het bijzonder Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens.

Artikel 9 Wijze van overdracht en in verband brengen van bestanden
  • 1. Voor iedere in het kader van dit artikel uitgevoerde handeling worden de principes op het gebied van noodzakelijkheid, proportionaliteit en de bepalingen van artikel 8 van dit Verdrag nageleefd. De consultatie van de bestanden door het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij moet, in voorkomend geval, onderworpen worden aan het systeem van voorafgaande machtiging.

  • 2. Het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij kan een bevoegd orgaan van de andere Verdragsluitende Partij, of iedere andere door de laatste aangeduide instelling, verzoeken haar bestanden te consulteren of over te dragen via elektronische weg om ze te doorzoeken, te vergelijken, te gebruiken, te verzamelen en te integreren in een automatisch of halfautomatisch proces.

  • 3. De aanvraag van het bevoegde orgaan bedoeld in het tweede lid van dit artikel heeft tot doel de bestrijding van het risico op fraude, misbruik en onjuistheden vast te stellen bij het bepalen van de toepasselijke wetgeving, de vaststelling van verschuldigde bijdragen en de beoordeling van het recht op uitkering. De aanvraag heeft betrekking op het controleren en verifiëren van de gegevens.

  • 4. Het bevoegde orgaan waaraan de aanvraag bedoeld in het tweede lid van dit artikel wordt gericht, bezorgt de gevraagde bestanden op de datum of volgens de periodiciteit die de bevoegde organen zijn overeengekomen in de samenwerkingsovereenkomsten als bedoeld in artikel 17 van dit Verdrag.

TITEL III SAMENWERKING BETREFFENDE DE UITKERINGEN

Artikel 10 Verificatie en cumulatie
  • 1. Op verzoek van het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij voert een bevoegd orgaan van de andere Verdragsluitende Partij het onderzoek uit dat noodzakelijk is voor het verifiëren van het recht van de persoon die een uitkering aanvraagt of ontvangt.

  • 2. Ieder bevoegd orgaan dat een uitkering uitbetaalt, of dat onderzoekt of een persoon in aanmerking komt voor een uitkering, kan, indien het orgaan dit nodig acht, nagaan of dit leidt tot een onrechtmatige cumulatie met een uitkering toegekend op grond van de wetgeving van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 3. Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste lid van dit artikel, kan het bevoegde orgaan van een Verdragsluitende Partij, zonder voorafgaande aanvraag, een bevoegd orgaan van de andere Verdragsluitende Partij inlichten over iedere vastgestelde verandering in de situatie van een persoon die onder het toepassingsgebied van dit Verdrag valt.

  • 4. Het bevoegde orgaan waaraan de aanvraag wordt gericht, controleert de gegevens betreffende de aanvrager van of de rechthebbende op een uitkering of betreffende zijn gezinsleden. Vervolgens zendt het bevoegde orgaan een verklaring inzake de verificatie tezamen met voor eensluidend verklaarde afschriften van de relevante stukken naar het bevoegde orgaan van de andere Verdragsluitende Partij.

  • 5. De verificatie kan de vorm aannemen van een rechtstreekse inzage in de gegevens over de aanvrager van of de rechthebbende op een uitkering of over zijn gezinsleden, waarover de andere Verdragsluitende Partij beschikt, op voorwaarde dat, in voorkomend geval, het systeem van voorafgaande machtiging wordt nageleefd.

  • 6. Elk bevoegd orgaan verzamelt en verifieert de gegevens op dezelfde manier als voor het onderzoeken van een aanvraag of betaling krachtens haar eigen wetgeving.

Artikel 11 Geweigerde uitbetalingen, schorsing van uitbetaling of stopzetting

Op basis van de in dit Verdrag vermelde inlichtingen en controles, kan een bevoegd orgaan van een Verdragsluitende Partij een prestatie weigeren, schorsen of stopzetten.

TITEL IV INVORDERING VAN BIJDRAGEN EN HEFFINGEN TERUGVORDERING VAN NIET-VERSCHULDIGDE BEDRAGEN

Artikel 12 Procedure voor invordering en terugvordering

De Verdragsluitende Partijen verbinden zich ertoe uitvoering te geven aan de Toepassingsverordening door in de administratieve schikking zoals bedoeld in artikel 16 van dit Verdrag een procedure uit te werken voor de invordering van bijdragen en heffingen en de terugvordering van niet verschuldigde bedragen.

TITEL V SAMENWERKING BETREFFENDE DE CONTROLES

Artikel 13 De samenwerking betreffende de controles

De bevoegde organen van een Verdragsluitende Partij zorgen, op verzoek, voor ondersteuning bij de door de bevoegde organen van de andere Verdragsluitende Partij uitgevoerde controleacties. Ze verlenen elkaar bijstand, overeenkomstig de wetgeving die op het grondgebied van elke Verdragsluitende Partij van toepassing is, om de geldigheid van documenten en attesten te bepalen, en met het oog op iedere andere vorm van wederzijdse bijstand en samenwerking.

Artikel 14 Nadere controleregels
  • 1. Vertegenwoordigers van bevoegde organen of verbindingsorganen van de ene Verdragsluitende Partij kunnen op verzoek van de andere Verdragsluitende Partij aanwezig zijn bij de controles van deze laatste Verdragsluitende Partij. Voorts kunnen de bevoegde organen en verbindingsorganen vertegenwoordigers uitwisselen voor het verzamelen van de voor de uitoefening van hun controleopdracht nuttige inlichtingen.

  • 2. De vertegenwoordigers van bevoegde organen of verbindingsorganen van één van de Verdragsluitende Partijen nemen enkel als waarnemer deel aan de op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partij uitgevoerde controles en moeten steeds in staat zijn hun hoedanigheid te verantwoorden.

  • 3. De periodiciteit van deze controles, het benodigde aantal vertegenwoordigers voor de goede uitvoering van de controles alsook de nadere regels voor de evaluatie ervan worden in de in artikel 17 van dit Verdrag bedoelde samenwerkingsovereenkomsten opgenomen.

Artikel 15 Controle van de detacheringsvoorwaarden
  • 1. De Verdragsluitende Partijen verifiëren of overeenkomstig de Verordening alle detacheringsvoorwaarden worden nageleefd, met inbegrip van alle elementen die voor de vaststelling van de feitelijke arbeidsrelatie bepalend zijn.

  • 2. In geval van geschil geven de Verdragsluitende Partijen uitvoering aan de beslissing nr. A1 van 12 juni 2009 van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels betreffende de instelling van een dialoog- en bemiddelingsprocedure met betrekking tot de geldigheid van documenten, het bepalen van de toepasselijke wetgeving en het verlenen van prestaties uit hoofde van de Verordening of aan eventuele beslissingen die de voornoemde beslissing zouden vervangen.

TITEL VI NADERE UITVOERINGSREGELS

Artikel 16 Administratieve schikking

De bevoegde autoriteiten sluiten een administratieve schikking om de nadere regels voor de uitvoering van dit Verdrag te bepalen.

Artikel 17 Samenwerkingsovereenkomsten

De bevoegde organen van de Verdragsluitende Partijen kunnen, binnen de aan hen door de wet toegekende bevoegdheden, samenwerkingsovereenkomsten sluiten. Deze samenwerkingsovereenkomsten hebben betrekking op de in dit Verdrag bedoelde aangelegenheden, met uitsluiting van de aangelegenheden die geregeld zijn in de administratieve schikking, te sluiten op grond van artikel 16 van dit Verdrag.

Artikel 18 De Gemengde Commissie en geschillenregeling
  • 1. Een Gemengde Commissie wordt opgericht voor de opvolging van en de beslechting van geschillen betreffende de toepassing van dit Verdrag. De Gemengde Commissie zal uit de volgende leden zijn samengesteld:

    • voor het Koninkrijk België,

      • a. voor de bevoegde autoriteiten: de Voorzitter van het Directiecomité van de FOD Sociale Zekerheid of één of meerdere door hem aangeduide vertegenwoordigers;

      • b. voor de openbare instellingen van sociale zekerheid: één of meerdere vertegenwoordigers aangeduid door het College van Administrateurs-generaal;

    • voor het Koninkrijk der Nederlanden,

      • c. één of meerdere door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen vertegenwoordigers.

  • 2. De administratieve schikking, zoals vermeld in artikel 16 van dit Verdrag, bepaalt de nadere regels voor de organisatie en werking van de Gemengde Commissie.

TITEL VII OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Aanpassingsclausule

De bepalingen van dit Verdrag blijven van toepassing voor zover ze geen afbreuk doen aan de bepalingen van de Verordening en de Toepassingsverordening.

Artikel 20 Geldigheidsduur van het Verdrag

Dit Verdrag wordt voor onbepaalde tijd gesloten. Het kan door elk van de Verdragsluitende Partijen bij schriftelijke kennisgeving aan de andere Verdragsluitende Partij worden opgezegd. De opzegging wordt twaalf maanden na ontvangst van de kennisgeving door de andere Verdragsluitende Partij van kracht.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de derde maand, volgend op de datum waarop de Verdragsluitende Partijen elkaar schriftelijk, langs diplomatieke weg, hebben medegedeeld dat aan hun constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is voldaan.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

GEDAAN te Brussel, op 6 december 2010, in tweevoud, in de Franse en de Nederlandse taal, zijnde beide gelijkelijk authentiek.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden:

KAMP

Voor het Koninkrijk België:

L. ONKELIN



Traité entre le Royaume des Pays-Bas et le Royaume de Belgique et pour le développement de la coopération et de l’entraide administrative en matière de sécurité sociale

Le Royaume des Pays-Bas

et

Le Royaume de Belgique

Appélés ci-après «les parties contractantes»;

Desireux de développer entre leurs autorités et organismes compétents en matière de sécurité sociale une coopération approfondie afin d’assurer, notamment, une meilleure application des règles communautaires, en particulier les dispositions du Règlement (CE) n° 883/2004 du Parlement européen et du Conseil du 29 avril 2004 portant sur la coordination des systèmes de sécurité sociale;

Afin de garantir la libre circulation et les droits des assurés sociaux et de sauvegarder la conservabilité des systèmes de sécurité sociale;

Desireux par ailleurs de convenir des modalités précises en vue de l’application légitime des régimes d’assistance sociale et des prestations légales, non contributives, soumises à des conditions de ressources et qui sont allouées aux personnes en situation de besoin;

Ayant la volonté de renforcer et d’étendre la coopération fonctionnelle;

S’efforçant de moderniser et de rationaliser l’échange de données, au vu du développement des technologies et des bases de données intervenu dans la gestion de la sécurité sociale;

Souhaitant prévenir les risques de fraude et d’erreurs et s’assurer que les personnes concernées reçoivent les prestations auxquelles elles ont effectivement droit, en temps opportun;

Privilégiant à cet effet une approche intégrée basée sur la prévention, la vérification, le contrôle, l’inspection et un traitement correct;

Utilisant la possibilité offerte par les dispositions de l’article 8, paragraphe 2 du Règlement (CE) n° 883/2004 du Parlement européen et du Conseil du 29 avril 2004 portant sur la coordination des systèmes de sécurité sociale et de l’article 8, paragraphe 2 du Règlement (CE) n° 987/2009 du Parlement européen et du Conseil du 16 septembre 2009 fixant les modalités d’application du Règlement (CE) n° 883/2004 portant sur la coordination des systèmes de sécurité sociale, qui stipulent que deux États membres de l’Union européenne peuvent conclure entre eux, si nécessaire, des arrangements basés sur les principes et dans l’esprit de ce Règlement;

Souhaitant en outre mettre en œuvre la Résolution 1999/C 125/1 du Conseil de l’Union européenne et des représentants des gouvernements des États membres, dans le cadre du Conseil réuni le 22 avril 1999, relative à un code de bonne conduite pour une meilleure coopération entre les autorités des États membres en matière de lutte contre la fraude transnationale aux prestations et aux cotisations de sécurité sociale, contre le travail non déclaré et concernant la mise à disposition transnationale de travailleurs;

Souhaitant, en vue d’un recouvrement plus efficace et d’une application plus souple des règles de coordination, renforcer les procédures d’entraide entre les organismes lors du recouvrement des créances en matière de sécurité sociale. Un recouvrement efficace est par ailleurs un moyen de prévenir les abus et la fraude, et de lutter contre ceux-ci, ainsi qu’une manière de sauvegarder la viabilité des systèmes de sécurité sociale;

Vu la Directive 95/46/CE du Parlement européen et du Conseil, du 24 octobre 1995, relative à la protection des personnes physiques à l’égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données,

Ont convenu de ce qui suit:

TITRE I DISPOSITIONS GÉNÉRALES

Article 1 Définitions
  • 1. Aux fins de l’application du présent Traité, les termes suivants désignent:

    a) «Règlement»:

    le Règlement (CE) n° 883/2004 du Parlement européen et du Conseil du 29 avril 2004 portant sur la coordination des systèmes de sécurité sociale;

    b) «Règlement d’application»:

    le Règlement (CE) n° 987/2009 du Parlement européen et du Conseil du 16 septembre 2009 fixant les modalités d’application du Règlement (CE) n° 883/2004 portant sur la coordination des systèmes de sécurité sociale;

    c) «autorité compétente»:

    les ministres qui, chacun en ce qui le concerne, sont chargés de l’exécution de la législation visée à l’article 3 du présent Traité;

    d) «organisme compétent» et «organisme de liaison»:

    les organismes tels que définis à l’article 1er, point q du Règlement et à l’article 1er, deuxième paragraphe point b du Règlement d’application et mentionnés dans la banque de données à laquelle il est fait référence à l’article 88, quatrième paragraphe du Règlement d’application;

    e) «données»:

    toutes les données nécessaires à l’exécution des lois et à la détermination du droit aux régimes et aux prestations mentionnées à l’article 3 du présent Traité, concernant l’état civil, les revenus et le patrimoine, le lieu de résidence et de séjour, le numéro d’assuré social et toute autre donnée dont dépend l’octroi de prestations.

  • 2. Sauf disposition contraire dans le présent Traité, les termes utilisés ont la signification qui leur est attribuée au paragraphe premier du présent article. Les autres termes et expressions non définis dans le présent Traité ont la signification qui leur est attribuée respectivement dans la législation appliquée.

  • 3. Sans préjudice de la disposition du paragraphe premier, point d du présent article, pour l’application de la législation néerlandaise en matière d’assistance sociale et pour les prestations belges légales, non contributives, soumises à des conditions de ressources et qui sont allouées aux personnes en situation de besoin, les organismes compétents et les organismes de liaison sont désignés dans l’arrangement administratif mentionné à l’article 16 du présent Traité.

Article 2 Champ d’application personnel

Le présent Traité s’applique aux personnes relevant du champ d’application personnel du Règlement ainsi qu’aux personnes qui demandent ou perçoivent une prestation visée à l’article 3, paragraphe 2 du présent Traité.

Article 3 Champ d’application matériel
  • 1. Le présent Traité s’applique aux législations relevant du champ d’application matériel du Règlement. En ce qui concerne la Belgique, le présent Traité est également applicable à la législation en matière de pécule de vacances annuelles.

  • 2. Il est également applicable à la législation hollandaise sur l’assistance sociale et aux prestations belges légales, non contributives, soumises à des conditions de ressources et qui sont allouées aux personnes en situation de besoin.

  • 3. Les prestations visées au paragraphe 2 du présent article seront mentionnées dans une annexe de l’arrangement administratif visé à l’article 16 du présent Traité. Cette annexe est mise à jour pour autant que de besoin, de commun accord entre les autorités compétentes.

Article 4 Champ d’application territorial

Le champ d’application territorial du présent Traité est:

  • en ce qui concerne le Royaume de Belgique, le territoire de la Belgique;

  • en ce qui concerne le Royaume des Pays-Bas, le territoire en Europe.

TITRE II PRINCIPES GENERAUX DE LA COOPÉRATION

Article 5 Informations sur les évolutions législatives et réglementaires

Les autorités compétentes s’informent mutuellement de façon directe et régulière des modifications essentielles des dispositions législatives et réglementaires intervenant dans le domaine d’application du présent Traité.

Article 6 Échange de données statistiques

Les organismes compétents et les organismes de liaison s’échangent des données statistiques, comme convenu dans l’arrangement administratif visé à l’article 16 du présent Traité.

Article 7 Fonctionnement de l’entraide administrative
  • 1. Tout organisme compétent de l’une des Parties contractantes peut saisir un organisme compétent de l’autre Partie, soit directement, soit par l’intermédiaire d’un organisme de liaison, d’une demande de communication de données nécessaires à la bonne exécution de sa tâche.

  • 2. Sans préjudice de la disposition du paragraphe premier du présent article, l’organisme compétent d’une des Parties contractantes informe, sans requête préalable et dans la mesure du possible, l’organisme compétent de l’autre Partie contractante des modifications des données importantes pour le traitement des dossiers de cas individuels dont ce dernier organisme est chargé.

  • 3. L’organisme compétent saisi d’une demande d’information y répond dans le délai prévu dans les conventions de coopération visées à l’article 17 du présent Traité. Ce délai ne peut dépasser trois mois.

  • 4. L’entraide administrative est gratuite. Les organismes compétents peuvent toutefois convenir du remboursement de certains frais.

Article 8 Protection des données
  • 1. Aux fins de l’application du présent Traité, les organismes compétents des deux Parties contractantes, visés à l’article 1er paragraphe premier point e du présent Traité, communiquent des données, compte tenu des possibilités prévues dans les législations respectives. Il s’agit de données nécessaires à la répétition et à la perception des montants dus à l’organisme compétent de l’une des Parties contractantes, à la fixation du montant des cotisations ou contributions dues, et à l’admissibilité pour l’octroi de prestations visées à l’article 3 du présent Traité.

  • 2. La conservation, le traitement ou la diffusion de données par l’organisme compétent de la Partie contractante à laquelle ces données sont communiquées sont soumis à la législation en matière de protection des données de cette Partie contractante.

  • 3. Ces données ne peuvent être utilisées à d’autres fins que celle de l’application des législations respectives des Parties contractantes, notamment pour les règles relatives à la détermination de la législation applicable et à la vérification, pour autant que de besoin, de l’admissibilité des personnes concernées au bénéfice des prestations visées à l’article 3 du présent Traité.

  • 4. Les informations et les documents transmis sont soumis au régime de protection des données en vigueur sur le territoire de chaque Partie contractante, en vertu des normes nationales, internationales et communautaires, et plus spécifiquement la Directive 95/46/CE du Parlement européen et du Conseil du 24 octobre 1995 relative à la protection des personnes physiques à l’égard du traitement des données à caractère personnel et à la libre circulation de ces données.

Article 9 Transmission et rapprochements de fichiers
  • 1. Toute opération réalisée dans le cadre du présent article se réalise dans le respect des principes de finalité et de proportionnalité et des dispositions prévues à l’article 8 du présent Traité. La consultation des fichiers par l’organisme compétent d’une Partie contractante doit être soumise, le cas échéant, au système d’autorisation préalable.

  • 2. L’organisme compétent d’une Partie contractante peut demander à un organisme compétent de l’autre Partie contractante ou à toute autre institution désignée par elle, de lui transmettre des fichiers par voie électronique aux fins de les explorer, de les comparer, de les utiliser, de les collecter et de les intégrer par tout processus automatisé ou semi-automatisé.

  • 3. La demande de l’organisme compétent visé au paragraphe 2 du présent article vise à constater la lutte contre le risque de fraude, d’abus et d’erreurs lors de la détermination de la législation applicable, à constater les cotisations dues et à évaluer le droit à une prestation. La demande porte sur le contrôle et la vérification des données.

  • 4. L’organisme compétent saisi de la demande visée au paragraphe 2 du présent article transmet les fichiers demandés à la date ou selon la périodicité convenue entre les organismes compétents dans les conventions de coopération visées à l’article 17 du présent Traité.

TITRE III COOPÉRATION EN MATIÈRE DE PRESTATIONS

Article 10 Vérification et cumul
  • 1. À la demande de l’organisme compétent d’une Partie contractante, un organisme compétent de l’autre Partie contractante effectue l’examen nécessaire à la vérification du droit de la personne qui demande ou perçoit une prestation.

  • 2. Tout organisme compétent qui verse une prestation, ou qui examine les conditions d’admissibilité d’une personne, peut, s’il l’estime nécessaire, vérifier s’il n’en résulte pas un cumul illégitime avec une prestation octroyée sur base de la législation de l’autre Partie contractante.

  • 3. Sans préjudice des dispositions du paragraphe 1er du présent article, l’organisme compétent d’une Partie contractante peut, sans demande préalable, informer un organisme compétent de l’autre Partie contractante de tout changement qu’il a constaté dans la situation d’une personne relevant du champ d’application du présent Traité.

  • 4. L’organisme compétent auquel la demande est adressée vérifie les données concernant le demandeur ou le bénéficiaire d’une prestation ou concernant les membres de sa famille. L’organisme compétent envoie ensuite une déclaration concernant la vérification ainsi que des copies certifiées conformes des pièces pertinentes à l’organisme compétent de l’autre Partie contractante.

  • 5. La vérification peut consister en une consultation directe des données concernant le demandeur ou le bénéficiaire d’une prestation ou concernant les membres de sa famille, dont dispose l’autre Partie contractante, à condition que, le cas échéant, le système d’autorisation préalable soit respecté.

  • 6. Chaque organisme compétent procède au recueil et à la vérification des données de la même manière qu’il le fait pour l’examen d’une demande ou d’un paiement au titre de sa propre législation.

Article 11 Refus de versements, suspension et suppression de prestations

Sur base des informations et contrôles mentionnés dans le présent Traité, un organisme compétent d’une Partie contractante peut refuser, suspendre ou supprimer une prestation.

TITRE IV RECOUVREMENT DES COTISATIONS ET CONTRIBUTIONS RÉPÉTITION DE L’INDU

Article 12 Procédure de recouvrement et de répétition

Les Parties contractantes s’engagent à exécuter le Règlement d’application en élaborant dans l’arrangement administratif visé à l’article 16 du présent Traité une procédure en vue du recouvrement des cotisations et contributions et de la répétition de l’indu.

TITRE V COOPÉRATION EN MATIÈRE DE CONTRÔLES

Article 13 La coopération en matière de contrôles

Les organismes compétents d’une Partie contractante assurent sur demande un soutien aux actions de contrôle effectuées par les organismes compétents de l’autre Partie contractante. Ils se prêtent assistance conformément à la législation applicable sur le territoire de chaque Partie contractante pour déterminer la validité des documents et attestations, et pour prêter toute autre forme d’assistance mutuelle et de collaboration.

Article 14 Modalités des contrôles
  • 1. Les représentants des organismes compétents ou des organismes de liaison d’une Partie contractante peuvent, à la demande de l’autre Partie contractante, être présents lors des contrôles de cette dernière Partie contractante. Les organismes compétents et les organismes de liaison peuvent par ailleurs s’échanger des représentants pour collecter les informations utiles à l’exercice de leur mission de contrôle.

  • 2. Les représentants des organismes compétents ou des organismes de liaison de l’une des Parties contractantes ne participent aux contrôles effectués sur le territoire de l’autre Partie contractante qu’en qualité d’observateurs et doivent toujours être en mesure de justifier leur qualité.

  • 3. La périodicité de ces contrôles, le nombre de représentants nécessaires à leur bonne réalisation ainsi que les modalités d’évaluation de ceux-ci sont repris dans les accords de coopération visés à l’article 17 du présent Traité.

Article 15 Vérification des conditions de détachement
  • 1. Les Parties contractantes vérifient le respect de l’ensemble des conditions de détachement conformément au Règlement, y compris tous éléments déterminant la nature juridique de la relation de travail.

  • 2. En cas de litige, les Parties contractantes exécutent la décision n° A1 du 12 juin 2009 de la Commission administrative pour la coordination des systèmes de sécurité sociale concernant l’établissement d’une procédure de dialogue et de conciliation relative à la validité des documents, à la détermination de la législation applicable et au service des prestations au titre du Règlement, ou d’éventuelles décisions qui remplaceraient la décision précitée.

TITRE VI MODALITÉS DE MISE EN ŒUVRE

Article 16 Arrangement administratif

Les modalités d’exécution du présent Traité sont réglées par un arrangement administratif conclu entre les autorités compétentes.

Article 17 Conventions de coopération

Les organismes compétents des Parties contractantes peuvent conclure des conventions de coopération, dans le cadre des compétences qui leur sont légalement attribuées. Ces conventions de coopération portent sur les matières visées au présent Traité, à l’exclusion des matières réglées par l’arrangement administratif à conclure sur base de l’article 16 du présent Traité.

Article 18 La Commission mixte et le règlement des litiges
  • 1. Une Commission mixte est créée afin d’assurer le suivi de l’application du présent Traité et le règlement des litiges au sujet de celle-ci. La Commission mixte se composera des membres suivants:

    • pour le Royaume de Belgique,

      • a) pour les autorités compétentes: le Président du Comité de direction du SPF Sécurité sociale ou un ou plusieurs représentants qu’il désignera;

      • b) pour les institutions publiques de sécurité sociale: un ou plusieurs représentants désignés par le Collège des Administrateurs généraux;

    • pour le Royaume des Pays-Bas,

      • c) un ou plusieurs représentants désignés par le Ministre des Affaires sociales et de l’Emploi.

  • 2. Comme mentionné à l’article 16 du présent Traité, un arrangement administratif règle les modalités d’organisation et de fonctionnement de la Commission mixte.

TITRE VII DISPOSITIONS TRANSITOIRES ET FINALES

Article 19 Clause d’adaptabilité

Les dispositions du présent Traité restent d’application dans la mesure où elles ne portent pas atteinte aux dispositions du Règlement et du Règlement d’application.

Article 20 Durée de validité du Traité

Le présent Traité est conclu pour une durée indéterminée. Il peut être dénoncé par chacune des Parties contractantes par notification écrite adressée à l’autre Partie contractante. La dénonciation entre en vigueur douze mois après la réception de la notification par l’autre Partie contractante.

Article 21 Entrée en vigueur

Le présent Traité entrera en vigueur le premier jour du troisième mois qui suivra la date à laquelle les Parties contractantes auront notifié par écrit, par la voie diplomatique, le fait que les exigences constitutionnelles pour l’entrée en vigueur du présent Traité sont remplies.

EN FOI DE QUOI, les soussignés, dûment autorisés, ont signé le présent Traité.

FAIT à Bruxelles, le 6 décembre 2010, en double exemplaire, en langue française et néerlandaise, les deux textes faisant également foi.

Pour le Royaume des Pays-Bas:

KAMP

Pour le Royaume de Belgique:

L. ONKELIN


D. PARLEMENT

Het Verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan het Verdrag kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van het Verdrag zullen ingevolge artikel 21 in werking treden op de eerste dag van de derde maand, volgend op de datum waarop de verdragsluitende partijen elkaar schriftelijk, langs diplomatieke weg, hebben medegedeeld dat aan hun constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding van dit Verdrag is voldaan.

J. VERWIJZINGEN

Titel

:

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

Rome, 25 maart 1957

Tekst

:

Trb. 1957, 91 (Nederlands)

Laatste Trb.

:

Trb. 2010, 246

     

Titel

:

Verdrag betreffende de Europese Unie;

Maastricht, 7 februari 1992

Tekst

:

Trb. 1992, 74 (Nederlands)

Laatste Trb.

:

Trb. 2010, 248

     

Titel

:

Resolutie 1999/C 125/01 van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over een gedragscode ter verbetering van de samenwerking tussen de autoriteiten van de lidstaten bij de bestrijding van grensoverschrijdende uitkerings- en premiefraude in de sociale zekerheid en zwartwerk, en met betrekking tot de grensoverschrijdende terbeschikkingstelling van werknemers;

Brussel, 22 april 1999

Tekst

:

Pb. EU C 125 van 6 mei 1999, blz. 1-3

     

Titel

:

Verordening (EG) Nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels;

Straatsburg, 29 april 2004

Tekst

:

Pb. EU L 166 van 30 april 2004, blz. 1-123

     

Titel

:

Verordening (EG) Nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de sociale zekerheidsstelsels;

Straatsburg, 16 september 2009

Tekst

:

Pb. EU L 284 van 30 oktober 2009, blz. 1-42

     

Titel

:

Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 “betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens;

Luxemburg, 24 oktober 1995

Tekst

:

Pb. EU L 281 van 23 november 1995, blz. 31-50

Uitgegeven de eenentwintigste maart 2011.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

U. ROSENTHAL

Naar boven