33 692 Wijziging van de Wet op de dierproeven in verband met implementatie van richtlijn 2010/63/EU

H VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN1

Vastgesteld 3 juni 2014

De nadere memorie van antwoord geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen. De commissie verzoekt de regering deze uiterlijk 12 juni 2014 te beantwoorden.

De commissie wenst volledigheidshalve op het volgende te wijzen: omdat door amendering in de Tweede Kamer het voorliggende wetsvoorstel in wetsvoorstel 33 771 (Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2013) wordt gewijzigd, is besloten om de wetsvoorstellen 33 692 en 33 771 gezamenlijk plenair te behandelen. De plenaire behandeling van het onderhavige wetsvoorstel wordt derhalve opgeschort tot het moment waarop de schriftelijke voorbereiding van wetsvoorstel 33 771 in de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie is afgerond.

Vertrouwende op een volledige en tijdige reactie achten de leden van de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van CDA en GroenLinks

De leden van de fracties van CDA en GroenLinks verzoeken de regering om een integrale reactie op problemen die de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de Vereniging van Universiteiten (VSNU) benoemen in de brief2 die namens deze organisaties op 23 mei 2014 is aangeboden aan de Eerste Kamer.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben naar aanleiding deze brief ook nog enkele specifieke vragen. Deze vragen zijn hieronder opgenomen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie, mede namens de leden van de PvdA-fractie en van de PvdD-fractie

Het voorliggende wetsvoorstel voorziet in een algemeen verbod op het gebruik van in het wild gevangen dieren bij dierproeven. Bevoegde instanties kunnen afwijkingen op dit verbod toestaan. De leden van de PVV-fractie vragen of dit betekent dat enkel de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) de bevoegde instantie is die dit gaat beoordelen? De leden van de PvdA-fractie en het lid van de PvdD-fractie sluiten zich bij deze vraag aan.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie danken de regering voor de beantwoording van de vragen in de nadere memorie van antwoord.3 De regering geeft aan de zorgen te delen over de aanscherping van artikel 10f, via een amendement.4 Maar tevens antwoordt de regering dat zij het op 24 april 2014 aanvaarde amendement op het wetsvoorstel Verzamelwet Veiligheid en Justitie 20135 verwelkomt omdat dit beoogt de onvoorziene effecten van de aanscherping van art 10f Wet op de dierproeven (Wod) weg te nemen. De regering geeft aan dat door deze aanpassing van artikel 10f Wod middels het amendement op de Verzamelwet er voor het toestaan van dierproeven op in het wild gevangen dieren in veldonderzoek (onderzoek waarvoor het dier niet of niet langer dan 24 uur uit de biotoop wordt gehaald) geen sprake hoeft te zijn van een essentiële behoefte aan dierproeven op het terrein van gezondheid en het welzijn van in het wild gevangen dieren of op het terrein van ernstige bedreigingen voor het milieu of de gezondheid van mens en dier. Uit de beantwoording van de regering maken de leden van de GroenLinks-fractie op dat de regering tevreden is over deze aanpassing en van mening is dat hiermee de onvoorziene effecten van de baan zijn.

De leden van GroenLinks delen deze conclusie niet en wijzen de regering op de reeds genoemde brief van 23 mei 2014 van de NFU, de KNAW en de VSNU6. Deze leden hebben naar aanleiding van die brief nog de volgende specifieke vragen en verzoeken de regering daarop in te gaan.

NFU, KNAW en VSNU schrijven dat de beide amendementen van Tweede Kamerlid Ouwehand7 een invulling zijn van de beleidsruimte die is voorbehouden aan de bevoegde instantie (CCD), zoals aangegeven in het tweede lid van artikel 9 van Europese Richtlijn 2010/63/EU en daarmee in strijd zijn met deze Richtlijn. Wat is de reactie van de regering hierop?

Ten gevolge van de beide amendementen Ouwehand, betreffende artikel 10f Wod, wordt het duidelijke onderscheid in de Europese Richtlijn 2010/63/EU ten aanzien van het gebruik van zwerfdieren (artikel 11 van de Richtlijn) en het gebruik van in het wild gevangen dieren (artikel 9 van de Richtlijn) in onderzoek, niet overgenomen. De zeer restrictieve toepassingen ten aanzien van het gebruik van zwerfdieren zijn daarmee ook van toepassing voor een deel van het onderzoek met in het wild gevangen dieren, namelijk het onderzoek waarbij in het wild gevangen dieren voor een periode van langer dan 24 uur uit hun habitat worden verwijderd. Is de regering het eens dat hiermee volledig voorbij wordt gegaan aan de overwegingen bij het opstellen van de artikelen 9 en 11 van de Richtlijn? Erkent de regering dat hiermee een situatie dreigt waarbij de Nederlandse wetgeving restrictiever is dan de Europese Richtlijn? Waar baseert de regering haar standpunt op dat veldbiologisch onderzoek inhoudt dat in het wild gevangen dieren niet langer dan 24 uur in gevangenschap worden gehouden?

De briefschrijvers geven aan dat een informele rondgang langs wetenschappers in verschillende Europese landen heeft opgeleverd dat in geen van deze landen de restrictie voor het werken met in het wild gevangen dieren in gevangenschap voor een periode langer dan 24 uur van toepassing is. Deze leden vernemen graag een reactie van de regering op deze bevinding. Heeft de regering hier zelf ook onderzoek naar gedaan? Is het juist dat dit niet het geval is, gezien de beantwoording van de vraag op dit punt van de leden van de fracties van D66 en GroenLinks? Waarom heeft de regering hier geen onderzoek naar gedaan?

Erkent de regering dat de restrictie dat in het wild gevangen dieren niet langer dan 24 uur in gevangenschap mogen worden gehouden (tenzij aangetoond wordt dat er sprake is van essentiële behoefte aan dierproeven op het terrein van de gezondheid en het welzijn van in het wild gevangen dieren of op het terrein van ernstige bedreigingen voor het milieu of de gezondheid van mens en dier) er de facto een verbod op ecologisch onderzoek met in het wild gevangen dieren in volières en vijvers langer dan 24 uur ontstaat? Erkent de regering ook dat daarmee bloeiend, internationaal toonaangevend onderzoek in Nederland – zoals gedragsonderzoek bij vogels en vissen, dag en nachtritmiek bij veldmuizen, naar van dier op mens overdraagbare infectieziekten etcetera – wordt beëindigd? Wil de regering ingaan op de voorbeelden die genoemd worden in de brief van 23 mei 2014 van NFU, KNAW en VSNU?

Deelt de regering de opvatting van de briefschrijvers dat de huidige implementatie van de herziene Wod op zijn minst op een aantal punten juridisch omstreden is? Zo nee, waarom niet. Zo ja, hoe denkt de regering dit op te lossen?

Deelt de regering de constatering van de briefschrijvers dat er een zeer gecompliceerde situatie kan ontstaan op de werkvloer doordat onduidelijkheid en onzekerheid in het vergunningverleningstraject wordt doorgeschoven naar de nieuwe CCD, en dat de CCD naast de toetsing aan de Nederlandse wet ook moet kijken naar strijdigheid met de Europese Richtlijn?

Hoe beoordeelt de regering de verwachting dat onderzoek, zoals vermeld in een artikel in NRC-Handelsblad van 12 april 2014, naar de kanoet niet meer mogelijk is?8

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Kneppers-Heijnert

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, De Boer


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD) (voorzitter), Terpstra (CDA), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA) (vice-voorzitter), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Bröcker (VVD), Beckers (VVD), Van Beek (PVV), Gerkens (SP), Koning (PvdA)

X Noot
2

Ter inzage gelegd onder griffienummer: 155095.01

X Noot
3

33 692, G.

X Noot
4

33 692, 22.

X Noot
5

33 771, 11.

X Noot
6

Ter inzage gelegd onder griffienummer: 155095.01

X Noot
8

Artikel is opgenomen als bijlage bij de brief van NFU, KNAW en VSNU.

Naar boven