33 652 Spoorbeveiligingssysteem European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Nr. 47 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 september 2016

Hierbij ontvangt u de vijfde voortgangsrapportage ERTMS (VGR5), welke rapporteert over de periode 1 januari 2016 tot en met 30 juni 20161.

In uw brief van 1 juni 2016 verzocht u mij de voortgangsrapportages anders in te delen, in lijn met de voortgangsrapportages van de programma’s Ruimte voor de rivier en het Hoogwaterbeschermings-programma. Ik heb elementen uit beide rapportages voor het programma ERTMS gecombineerd.

In de eerste helft van 2016, is door de programmaorganisatie veel aandacht besteed aan het orde op zaken stellen van de programmabeheersing en het invoeren van de nieuwe organisatiestructuur. In mijn brief van 6 juli jl. heb ik uw Kamer hierover al geïnformeerd. In samenhang met de ingezette verbeteracties op het terrein van risicomanagement en de nieuwe opzet van de rapportage, heeft ook de risicoparagraaf een verbeterde opzet gekregen. Alle programma risico’s zijn nu uitgedrukt in consequenties voor tijd of geld. Het grootste risico uitgedrukt in geld betreft de druk op het programma om de technische of functionele scope aan te passen, met langere doorlooptijd en hogere kosten tot gevolg. Dit risico is ten opzichte van de vorige voortgangsrapportage gestegen. Oorzaak van deze stijging is het inzicht van het programma in de complexiteit van de opgave. Het programma heeft een aantal maatregelen genomen om dit risico te beheersen; een belangrijk aspect hierin is het programma kwaliteitssysteem (PKS). Het belangrijkste risico dat effect heeft op de doorlooptijd van het programma is het risico dat de planuitwerkingsfase langer duurt dan gepland, omdat meer tijd nodig is voor de besluitvorming door betrokken partijen. Dit risico wordt beheerst door de stuurgroep ERTMS te betrekken bij kaderstellende besluiten.

Om de implementatie van ERTMS tot een succes te maken is samenwerking met en draagvlak bij belanghebbenden nodig. Het is daarom belangrijk dat aandachtspunten van de stakeholders worden gehoord en afgewogen. Net als in de vierde voortgangsrapportage (Kamerstuk 33 652, nr. 42) wordt daarom ook in de VGR5 uitgebreid ingegaan op de aandachtspunten die door stakeholders worden aangedragen. De inbreng van de stakeholders is bijvoorbeeld meegenomen in de afwegingen die tot de uitrolstrategie hebben geleid, zoals toevoeging van het traject Eindhoven-Venlo. Het belang van materieelbekostiging en de noodzaak tot duidelijkheid hierover richting stakeholders wordt door het programma als een van de vijf toprisico’s benoemd. Gezien de samenhang heeft IenM besloten het programma de opdracht te verstrekken om met een concreet voorstel te komen voor materieelbekostiging. Dit loopt parallel aan de activiteiten rondom de programmabeslissing. Betrokken partijen zijn door IenM op de hoogte gebracht van de uitgangspunten voor de wijze van bekostiging van de inbouw van ERTMS.

Om de uitvoeringsplanning te ontlasten heeft de programmaorganisatie gevraagd een aantal voorbereidende werkzaamheden voor de realisatie te mogen starten. Het betreft bijvoorbeeld ontwerpwerkzaamheden voor de eerste trajecten. Dit zogenaamde «parallel werken» is een gangbare praktijk die ook wordt gehanteerd bij andere projecten, zoals bij de 2e Coentunnel, A2 Maastricht en ZuidasDok. Bijgevolg wil ik € 22 mln van het realisatiebudget naar voren halen en in de planuitwerkingsfase inzetten. Verwerking hiervan zal plaatsvinden bij najaarsnota 2016.

Met betrekking tot ATB Verbeterde versie (ATB-Vv) is in de Beleidsimpuls Railveiligheid (Kamerstuk 29 894, nr. 204) een herzien verbeterprogramma voor stoptonend sein (STS)-passages opgenomen. In dat kader heb ik ProRail gevraagd een voorstel te doen voor prioritering in zowel vervanging van bestaande treinbeveiligingssystemen als (eventuele) verdere uitrol van ATB-Vv. Op basis van dit voorstel is het mogelijk om, in het licht van de geactualiseerde ERTMS-uitrolstrategie, een integrale afweging te maken van nut en noodzaak van extra investeringen in de traditionele treinbeveiligingssystemen. Over de uitkomst van deze afweging en eventuele andere toekomstige ontwikkelingen zal ik uw Kamer informeren.

Programmabeslissing

Het programma ERTMS is een MIRT-project met status Groot Project. Dit houdt in dat het MIRT-spelregelkader van toepassing is. Inmiddels ontstaat een steeds beter beeld van de stappen die gezet moet worden om het derde MIRT-beslismoment, de programmabeslissing, te kunnen nemen. De programmabeslissing geeft antwoord op de vraag of het programma robuust genoeg en van voldoende kwaliteit is zodat het project kan doorgaan naar de realisatiefase. Zoals aangegeven in mijn brief van 6 juli is duidelijk geworden dat het uit het oogpunt van de beheersing van het programma en de samenhang tussen infrastructuur en materieel, wenselijk is de losse projectbeslissingen voor infrastructuur en materieel te combineren tot één Programmabeslissing (Kamerstuk 33 652, nr. 44).

Om de programmabeslissing te kunnen nemen, werkt het programma in de lijn met de MIRT-spelregels aan een informatieprofiel. Vertaald naar het programma betekent dit dat u met de programmabeslissing ERTMS de volgende informatie ontvangt:

  • 1. Een overzicht van de uitgevoerde nadere uitwerkingen en detailleringen van de voorkeursbeslissing alsmede eventuele mutaties;

  • 2. Inzicht in gemaakte keuzes inzake het systeem;

  • 3. Inzicht in gemaakte keuzes inzake de realisatie, zoals de uitrolstrategie en de aanbesteding- en contracteringstrategie;

  • 4. De effecten van deze keuzes op het doelbereik (monitoringskader);

  • 5. Inzicht in de kosten en baten (business case);

  • 6. Inzicht in wat de sector van deze keuzes vindt (omgeving/draagvlak);

  • 7. Wijze van organisatie van de realisatiefase (governance);

  • 8. Inzicht in hoeveel budget is gereserveerd om de plannen tot uitvoering te brengen.

De programmabeslissing zal naar verwachting in de tweede helft van 2017 aan uw Kamer worden aangeboden na uitvoering van een Gate Review en een BIT-toets. Zoals toegezegd in mijn brief van 6 juli jl. (Kamerstuk 33 652, nr. 44) informeer ik u parallel aan deze voortgangsrapportage over de stand van zaken met betrekking tot de aanbesteding- en contracteringstrategie en de uitrolstrategie met een indicatieve planning van wanneer trajecten van ERTMS worden voorzien in de realisatiefase.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven