33 640 XIII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2013 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2013 wijzigingen aan te brengen in:

  • 1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken;

  • 2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Deze eerste suppletoire begroting geeft een geactualiseerd beeld van de begrotingsuitvoering 2013. Onderdeel B, de begrotingstoelichting, is als volgt opgebouwd:

  • 1) Leeswijzer.

  • 2) Overzicht belangrijkste suppletoire uitgaven- en ontvangstenmutaties.

  • 3) De beleidsartikelen. Voor ieder beleidsartikel is de tabel «Budgettaire gevolgen van beleid» opgenomen. Hierin zijn de begrotingsmutaties opgenomen. De mutaties groter of gelijk aan € 3 mln worden onder de tabel toegelicht.

  • 4) De niet-beleidsartikelen. In de tabel budgettaire gevolgen van beleid zijn de begrotingsmutaties opgenomen. De mutaties groter of gelijk aan € 3 mln worden toegelicht.

  • 5) De agentschapsparagrafen. In deze eerste suppletoire begroting zijn ook de aanpassingen in de agentschapsparagrafen opgenomen.

2. OVERZICHT BELANGRIJKSTE SUPPLETOIRE UITGAVEN- EN ONTVANGSTEN-MUTATIES

In onderstaande tabel treft u een overzicht aan van de belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2013 (Voorjaarsnota)

Bedragen x € 1.000
 

Artikelnr.

Uitgaven 2013

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013 (na Nota van Wijziging)

 

5.151,2

     

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   

Bijdrage aan TNO

12

4,5

Ruimtevaart

12

16,4

Garantie Ondernemingsfinanciering

13

– 31,8

Lagere uitgaven MEP

14

– 27,0

SDE Eindejaarsmarge

14

23,9

Bijdrage Agentschap NL

14

3,3

Kernfysische Dienst

14

3,5

Bijdrage Dienst Regelingen (Agro)

16

18,3

Bijdrage NVWA

16

25,2

Bekostiging Groen Onderwijs

17

17,7

Aanvullende onderwijssubsidies

17

6,4

Project Marker Wadden en Natuureducatie

18

16,0

Natuurprogramma Westerschelde

18

66,6

Budgetoverheveling PAS-middelen en Milieu Effect Rapportage

18

– 19,2

Decentralisatie natuur

18

– 310,2

Bijdrage Dienst Landelijk Gebied

18

3,9

Bijdrage Dienst Regelingen (Natuur)

18

14,2

Personele uitgaven kerndepartement

40

8,1

Integratiekosten ICT

40

13,1

Verdeling prijsbijstelling

41

– 20,3

Loonbijstelling sociale lasten

41

5,0

Overige mutaties

Div.

1,3

     

Stand na 1e suppletoire begroting 2013

 

4.990,1

Bijdrage aan TNO

Deze mutatie betreft de bijdrage van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) voor het thema Arbeid & Gezondheid en loon- en prijsbijstelling van tranche 2012.

Ruimtevaart

Als gevolg van de inschrijvingen op onder meer European Space Agency (ESA) programma’s tijdens de Ministersconferentie 2012 wordt het budget voor Ruimtevaart verhoogd.

Garantie Ondernemingsfinanciering

In het Regeerakkoord is afgesproken dat de garantieregeling Garantie Ondernemingsfinanciering structureel wordt met een jaarlijks plafond van € 400 mln. In dit kader moeten ook de ontvangsten en uitgaven structureel worden geraamd. Een raming van ontvangsten en uitgaven van € 13 mln lijkt hierbij reëel, gezien het te verwachten beroep op deze faciliteit. De uitgaven en ontvangsten worden daarom met € 31,8 mln naar beneden bijgesteld.

Lagere uitgaven MEP

De uitgaven van de inmiddels beëindigde subsidie Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) vallen lager uit vanwege een geringere te subsidiëren productie van duurzame energie. Deze lagere productie heeft geen consequenties voor het bereiken van de doelstelling voor duurzame energie in 2020, omdat de productie van duurzame energie die met de MEP gesubsidieerd wordt vrijwel volledig voor 2020 zal plaatsvinden. Het aflopen van projecten, die aan het einde van hun levensduur zijn gekomen, wordt opgevangen door verplichtingen in de SDE+ in de komende jaren, zoals meegenomen in het Regeerakkoord. De meevaller in de kasuitgaven MEP wordt ingezet als dekking voor problematiek bij de NVWA, groen onderwijs en ruimtevaart. Ook naar de huidige inzichten volstaan de resterende middelen voor duurzame energie om via het bestaande en het voorgenomen instrumentarium de doelstelling 2020 te bereiken.

SDE Eindejaarsmarge

De onderuitputting van de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE) uit 2012 wordt in 2013 aan de EZ-begroting toegevoegd ten behoeve van uitgaven voor duurzame energie.

Bijdrage Agentschap NL

Voor de uitvoering van diverse programma’s en regelingen (energie-innovatie, subsidieregeling zonnepanelen, programma Joint Implementation) wordt uitvoeringsbudget overgeheveld naar het Agentschap NL.

Kern Fysische Dienst

Voor de nucleaire activiteiten en crisismanagement van de Kern Fysische Dienst wordt budget overgeheveld door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu naar de begroting van het Ministerie van Economische Zaken.

Bijdrage Dienst Regelingen (Agro)

De bijdrage wordt met € 15,9 mln verhoogd ten behoeve van de uitvoering van EU-regelingen (Bedrijfstoeslagregeling en nationale co-financiering EU-programma’s) die volgens EU-voorschriften moeten worden uitgevoerd. Daarnaast wordt de bijdrage verhoogd voor dekking van de uitvoeringskosten met betrekking tot de PAS-middelen (€ 1,9 mln) en toegekende prijsbijstelling 2013 (€ 0,5 mln).

Bijdrage NVWA

Er worden middelen toegevoegd aan het opdrachtenbudget van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) om de kwaliteit van uitvoering, handhaving en toezicht te waarborgen. De bijdrage NVWA wordt hiermee op een adequaat niveau gebracht in relatie tot het opdrachtenpakket.

Bekostiging Groen Onderwijs

De verhoging van totaal € 17,7 mln voor de bekostiging van het Groen Onderwijs heeft met name betrekking op de onderdelen Wageningen Universiteit (€ 4,7 mln), HBO-groen (€ 3,4 mln), VMBO-groen (€ 5,5 mln) en Aequor (€ 1,3 mln).

Aanvullende onderwijssubsidies

Dit betreft de overheveling van het budget bekostiging naar de aanvullende onderwijssubsidies ten behoeve van MBO (€ 4,2 mln) en VMBO (€ 1,6 mln).

Project Marker Wadden en Natuureducatie

Deze verhoging houdt voor € 15 mln verband met het project «Marker Wadden». De resterende verhoging (€ 1 mln) betreft een overheveling vanuit beleidsartikel 17 om de subsidie voor educatieve werkzaamheden bij het Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid af te bouwen.

Natuurprogramma Westerschelde

Bij de afwikkeling van de decentralisatieafspraken Natuur eind 2012 is in de afrondingsovereenkomst ILG met provincie Zeeland afgesproken dat de verantwoordelijkheid voor het FES-project «Natuurprogramma Westerschelde» bij het Rijk blijft. De beschikbare middelen worden opgenomen onder de categorie «Opdrachten» van artikel 18.

Budgetoverheveling PAS-middelen en Milieu Effect Rapportage

Deze verlaging houdt voor € 17,3 mln verband met de budgetoverheveling naar artikel 16 van Programmatische Aanpak Stikstof (PAS)-middelen en voor € 1,9 mln met een jaarlijkse bijdrage aan het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) ten behoeve van de Milieu Effect Rapportage 2013.

Decentralisatie natuur

De verlaging op artikelonderdeel «Te decentraliseren» met € 310,2 mln is het saldo van een aantal verhogingen en verlagingen:

  • Toevoeging in het kader van de intensivering voor natuur uit het Begrotingsakkoord (€ 200,3 mln). Hiervan blijft € 22,8 mln op de EZ-begroting (met name voor project Marker Wadden en natuurprojecten Caribisch Nederland) en € 177,5 mln wordt overgeheveld naar de provincies;

  • Mutaties samenhangend met de afronding en decentralisatie van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ontvangst van te veel ontvangen voorschotten ILG door Zeeland en Noord-Holland, verrekening van het in 2012 reeds betaalde voorschot voor beheerkosten 2013 aan Staatsbosbeheer en Faunafonds, verrekening van de uitvoeringskosten Faunafonds, verlaging van het budget voor synergiegelden water die rechtstreeks vanuit de begroting van I&M zijn overgeheveld) (– € 27,1 mln);

  • Het niet decentraliseren van het natuurprogramma Westerschelde (– € 67 mln);

  • Overheveling naar Provinciefonds in het kader van het decentralisatieakkoord (– € 393,6).

Bijdrage Dienst Landelijk Gebied

De verhogingen bij de Dienst Landelijk Gebied en de Dienst Regelingen houden voornamelijk verband met de jaarlijkse bijdragen voor het opstellen van beheerplannen Natura 2000.

Bijdrage Dienst Regelingen (Natuur)

In het kader van het Bestuursakkoord Natuur dragen de provincies een bedrag van € 11,7 mln bij voor de uitvoering van het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL). Tevens vindt verhoging plaats met € 2,5 mln om de bijdrage te laten aansluiten op het opdrachtenpakket voor de uitvoering van de overige natuurregelingen en de uitvoeringskosten beheersplannen Natura 2000.

Personele uitgaven kerndepartement

De hogere uitgavenraming wordt voor € 1,7 mln verklaard door uitvoeringwerkzaamheden van het programma kernenergie bij het Directoraat Generaal Energie Telecom en Mededinging, uitvoering van werkzaamheden voor het programma aanbestedingen voor overheidsopdrachtgevers en een overheveling van budget naar het expertise centrum overheidspersoneel. Daarnaast is de budgettaire bijstelling van € 5,8 mln verwerkt vanuit de eindejaarsmarge voor de vertegenwoordiging in het buitenland.

Integratiekosten ICT

De bijdrage aan DICTU is verhoogd met € 13,1 mln voor de integratiekosten ICT. Deze integratiekosten houden verband met: consolidatie van datacenters, rationaliseren van het datanetwerk, doorvoeren van een nieuw serverconcept, gebruik van een servicemanagement tool, vermindering van het aantal werkplekconcepten, non-compliancy van de softwarelicenties en het inrichten van een helpdesk.

Verdeling prijsbijstelling

Een deel van de meerjarige doorwerking van de prijsbijstellingstranche 2012 wordt bij voorjaarsnota 2013 verdeeld over de relevante onderdelen.

Loonbijstelling sociale lasten

Bij Voorjaarsnota 2013 is de loonbijstellingstranche voor sociale lasten toegekend, de toedeling van deze loonbijstelling zal bij de ontwerpbegroting verdeeld worden over de relevante onderdelen.

Overzicht belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2013 (Voorjaarsnota)

In onderstaande tabel treft u een overzicht aan van de belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2013 (Voorjaarsnota)

Bedragen x € 1.000
 

Artikelnr.

Ontvangsten 2013

Stand oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013 (na Nota van Wijziging)

 

12.824,0

     

Belangrijkste suppletoire mutaties:

   

Veiling frequenties mobiele communicatie

11

3.804,1

Garantie Ondernemingsfinanciering

13

– 31,8

Aardgasbaten

14

600,0

Identificatie en registratie van vee

16

3,0

Bijdrage «Food Security Embassy Support Programme»

16

1,6

Bijdragen provincies afrondingsovereenkomst ILG

18

21,1

Afboeking synergiegelden

18

– 12,7

Overige mutaties

Div.

2,3

     

Stand na 1e suppletoire begroting 2013

 

17.211,6

Veiling frequenties mobiele communicatie

De veiling van frequenties voor mobiele communicatie (multibandveiling) door het Agentschap Telecom heeft € 3,8 mld opgebracht.

Garantie Ondernemingsfinanciering

Zie de toelichting bij de belangrijkste uitgavenmutaties.

Aardgasbaten

De raming van de aardgasbaten voor 2013 wordt verhoogd. Dit komt doordat er een hogere olieprijs wordt verwacht en omdat er een hogere productie wordt verwacht vanwege een hogere vraag.

Identificatie en registratie van vee

Ontvangsten vanuit de agrarische sector met betrekking tot identificatie en registratie van vee.

Bijdrage «Food Security Embassy Support Programme»

Dit betreft de bijdrage van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor 2013 aan de uitvoering van het «Food Security Embassy Support Programme». Dit programma is erop gericht om Nederlandse ambassades hulp te bieden voor de implementatie van projecten op het gebied van voedselzekerheid.

Bijdragen provincies afrondingsovereenkomst ILG

Deze hogere ontvangsten houden verband met betalingen door de provincies Zeeland (€ 18,9 mln) en Noord-Holland (€ 2,2 mln) van in 2012 door EZ te veel betaalde voorschotten op grond van de afrondingsovereenkomst Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). De middelen komen op grond van de afrondingsovereenkomsten ten gunste van de andere provincies.

Afboeking synergiegelden

De lagere ontvangsten op het onderdeel «Synergiegelden» houden verband met het feit dat het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) de uitgaven voor projecten in het kader van synergiegelden water in 2012 rechtstreeks heeft overgeheveld naar het Provinciefonds; de ontvangst en uitgave loopt niet meer via de begroting van EZ.

3. DE BELEIDSARTIKELEN

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1.000

11 – Goed functionerende economie en markten

Stand ontwerpbegroting 2013

Mutaties via NvW en amendementen

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

       

VERPLICHTINGEN

218.197

137

– 2.447

215.887

– 836

– 778

– 5.902

– 12.465

Waarvan garantieverplichtingen

               

UITGAVEN

219.931

137

– 2.457

217.611

– 836

– 778

– 5.902

– 12.465

Waarvan juridisch verplicht

     

97%

       
                 

Subsidies

1.700

   

1.700

       

– Digitalisering regionale radio

1.700

   

1.700

       

Opdrachten

12.760

137

– 4.682

8.215

– 639

140

– 5.019

– 11.620

– Onderzoek en Opdrachten

2.679

137

– 518

2.298

75

75

75

75

– PIANOo/TenderNed

5.851

 

– 3.939

1.912

– 639

140

133

133

– Beleidsvoorbereiding en evaluaties Frequenties en Veiligheid

4.230

 

– 225

4.005

– 75

– 75

– 75

– 75

– Nader te verdelen taakstelling

Rijksdienst

           

– 5.152

– 11.753

Bijdragen aan agentschappen

11.116

2.472

13.588

831

52

52

52

– Agentschap Telecom

11.116

 

56

11.172

52

52

52

52

– Agentschap DICTU

   

2.416

2.416

779

     

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

190.463

– 839

189.624

– 1.040

– 980

– 947

– 909

– Metrologie

14.337

 

119

14.456

116

114

114

114

– Raad voor Accreditatie

213

 

2

215

3

1

2

1

– ACM (NMa/OPTA/CA)

3.135

 

– 1.808

1.327

– 1.919

– 1.825

– 1.784

– 1.744

– CBS

172.778

 

848

173.626

760

730

721

720

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

3.892

592

4.484

12

10

12

12

– Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

1.136

 

12

1.148

12

10

12

12

– Internationale organisaties

2.696

 

580

3.276

       

– Raad van deskundigen voor de nationale meetstandaarden

60

   

60

       
                 

ONTVANGSTEN

52.265

 

3.804.146

3.856.411

       

– Ontvangsten NMa

               

– High Trust

31.300

   

31.300

75.000

100.000

100.000

125.000

– Diverse ontvangsten

20.965

 

3.804.146

3.825.111

       

Toelichting op de verplichtingen

De verlaging van de verplichtingen hangt grotendeels samen met de verlaging op de uitgaven.

Toelichting op de opdrachten

De verlaging van het budget van PIANOo/TenderNed heeft met name betrekking op de geplande opdrachten 2013 die door het agentschap DICTU worden uitgevoerd (€ 2,4 mln).

De taakstelling Rijksdienst vanaf 2016 en verder wordt op een nader moment specifiek toegewezen aan artikelonderdelen.

Toelichting op de bijdragen aan agentschappen

De bijdrage aan het agentschap DICTU wordt opgehoogd met € 2,4 mln vanwege de geplande opdrachten 2013 die voor TenderNed worden uitgevoerd.

Toelichting op de bijdragen aan ZBO's/RWT's

Per 1 april 2013 is de Autoriteit Consument en Markt (ACM) van start gegaan. De bijdrage die voorheen verstrekt werd aan de ZBO OPTA wordt nu geïntegreerd met de ramingen op artikel 40 voor de andere twee organisaties die zijn opgegaan in de ACM (NMa en Consumentenautoriteit). Op artikel 11 resulteert nog de raming voor de raad van bestuur voor de ACM. Hierdoor is het budget voor het 2e tot en met het 4e kwartaal van de OPTA (€ 1,8 mln) overgeboekt naar artikel 40.

Toelichting op de ontvangsten

De veiling van frequenties voor mobiele communicatie (multibandveiling) door het Agentschap Telecom heeft € 3,8 mld opgebracht.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1.000

12 – Een sterk innovatievermogen

Stand ontwerpbegroting 2013

Mutaties via NvW en amendementen

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

       

VERPLICHTINGEN

607.730

 

138.224

745.954

42.289

106.767

106.300

101.939

UITGAVEN

795.764

 

22.337

818.101

105.696

126.357

128.787

102.696

Waarvan juridisch verplicht

     

92%

       
                 

Leningen

88.996

 

1.500

90.496

5.088

5.931

18.646

11.500

– Innovatiefonds: Innovatiekrediet

65.335

 

500

65.835

   

3.946

 

– Innovatiefonds: Seed

23.661

 

– 8.100

15.561

– 7.712

– 8.669

   

– Innovatiefonds: Fund to fund

   

9.100

9.100

12. 800

14.600

14.700

11.500

                 

Subsidies

81.343

 

2.733

84.076

– 37.816

– 39.813

– 36.138

– 34.198

– Innovatie Prestatie Contracten

31.498

 

1.700

33.198

– 900

– 300

   

– Eurostars

8.638

 

– 1.900

6.738

       

– Lucht en Ruimtevaart

17.789

 

– 1.754

16.035

– 3.247

– 3.604

– 4.000

– 4.800

– Overig

23.418

 

4.687

28.105

– 1.669

– 2.309

– 738

2

– Taakstelling Topsectoren

       

– 32.000

– 33.600

– 31.400

– 29.400

                 

Opdrachten

2.856

 

1.164

4.020

       

– Onderzoek en opdrachten

2.856

 

1.164

4.020

       
                 

Bijdragen aan agentschappen

72.653

 

941

73.594

447

470

– 4.935

– 11.598

– Agentschap NL

72.512

 

941

73.453

447

470

259

251

– Agentschap Telecom

141

   

141

       

– Nader te verdelen taakstelling

Rijksdienst

           

– 5.194

– 11.849

                 

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

136.287

 

4.512

140.799

4.362

628

630

630

– TNO

136.287

 

4.512

140.799

4.362

628

630

630

                 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

413.629

 

11.487

425.116

133.615

159.141

150.584

136.362

– Toeslag Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI-toeslag)

77.100

   

77.100

110.000

110.000

110.000

110.000

– Grote Technologische Instituten (GTI’s)

40.009

 

203

40.212

183

175

164

164

– Topsectoren overig

218.331

 

– 4.974

213.357

4.050

3.043

856

95

– Syntens

19.884

   

19.884

       

– Ruimtevaart (ESA)

57.058

 

16.437

73.495

19.382

45.923

39.564

26.103

– Overig (inclusief onderzoeksprojecten)

1.247

 

– 179

1.068

       
                 

ONTVANGSTEN

45.782

 

1.871

47.653

       

– Luchtvaartkredietregeling

382

   

382

       

– Technische Ontwikkelingsprojecten (TOP)

5.000

   

5.000

       

– Rijksoctrooiwet

31.212

   

31.212

       

– Innovatiekredieten

5.544

   

5.544

       

– Eurostars

2.056

   

2.056

       

– Diverse ontvangsten

1.588

 

1.871

3.459

       

Toelichting op de verplichtingen

De mutatie van het verplichtingbudget wordt met name veroorzaakt door aanpassingen op het Innovatiefonds, Ruimtevaart en het Innovatieprogramma Holst Centre (Topsectoren overig).

  • Voor het Innovatiefonds is bij Najaarsnota 2012 budget naar voren gehaald ten behoeve van het instrument Fund to fund. De meerjarige doorwerking hiervan (verlaging van in totaal € 38,2 mln) valt nu deels samen met de ophoging van het niet benutte budget uit 2012 (in totaal € 46,6 mln) voor de Innovatiekredieten en de Seedregeling.

  • Als gevolg van de inschrijvingen op onder meer ESA programma’s tijdens de Ministersconferentie 2012 wordt het budget voor Ruimtevaart aangepast. Bij Najaarsnota 2012 is het verplichtingbudget met € 20,1 mln verlaagd omdat de verplichtingen pas in 2013 worden aangegaan. Deze € 20,1 mln wordt nu beschikbaar gesteld. Hiernaast dragen het Ministerie Onderwijs Cultuur en Wetenschappen (€ 15 mln) en het Ministerie van Infrastructuur & Milieu (€ 15 mln) bij. Tevens wordt verplichtingbudget uit de periode 2014 tot en met 2017 naar voren gehaald (€ 50,2 mln).

  • Voor de financiering van het Holst Centre is in de periode 2012 tot en met 2015 in totaal € 16 mln beschikbaar. De verplichting wordt in zijn geheel in 2013 aangegaan waardoor aanpassing van het verplichtingbudget nodig is.

Toelichting op de leningen

Binnen het Innovatiefonds worden middelen die in afwachting van de start van Fund to fund op Seed geraamd stonden overgeheveld naar Fund to fund. Hiernaast wordt het kasbudget verhoogd met de niet in 2012 benutte middelen.

Toelichting op de subsidies

Vanuit het subsidiebudget voor Ruimtevaart worden middelen overgeheveld naar het Ruimtevaartbudget voor ESA (categorie «bijdragen aan organisaties»).

De verhoging van het budget «Overig» in 2013 hangt met name samen met de uitfinanciering van reeds aangegane verplichtingen voor het Innovatieprogramma Veiligheid.

De taakstelling Topsectoren vanaf 2014 en verder wordt bij de Ontwerpbegroting 2014 nader verdeeld.

Toelichting op de bijdragen aan agentschappen

De taakstelling Rijksdienst vanaf 2016 en verder wordt op een nader moment specifiek toegewezen aan artikelonderdelen.

Toelichting op de bijdragen aan ZBO's/RWT's

Deze mutatie betreft de bijdrage van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan TNO voor het thema Arbeid & Gezondheid en loon- en prijsbijstelling van tranche 2012.

Toelichting op de bijdragen aan (inter)nationale organisaties

De bij het Regeerakkoord beschikbaar gestelde middelen voor de TKI-toeslag worden overgeheveld naar de EZ begroting. Deze middelen worden ingezet voor EU-cofinanciering, bijdrage Nederlands Wetenschappelijk Onderzoek en de TKI-toeslag.

Als gevolg van de inschrijvingen op ondermeer ESA programma’s tijdens de Ministersconferentie 2012 wordt het budget voor Ruimtevaart aangepast. Hieronder vallen ook de bijdragen van het Ministerie Onderwijs Cultuur en Wetenschappen (€ 15 mln) en het Ministerie van Infrastructuur & Milieu (€ 15 mln). Tevens vind er een structurele overheveling plaats vanuit artikel 14 (€ 2 mln) en 16 (€ 1 mln).

Voor de periode 2015 tot en met 2017 worden ook middelen beschikbaar gesteld zodat er voldoende budgettair mandaat is om aan de ESA Ministerconferentie in het voorjaar 2014 te kunnen deelnemen en de belangen van Nederland op het terrein van Ruimtevaart goed te vertegenwoordigen. Dekking hiervoor is vrijgemaakt binnen de EZ-begroting (lagere uitgaven artikel 14, subsidie MEP).

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1.000

13 – Een excellent ondernemingsklimaat

Stand ontwerpbegroting 2013

Mutaties via NvW en amendementen

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

       

VERPLICHTINGEN

2.585.516

5.493

9.455

2.600.464

398.436

386.928

386.122

385.343

Waarvan garantieverplichtingen

2.384.011

   

2.384.011

400.000

400.000

400.000

400.000

UITGAVEN

366.134

12.967

– 32.510

346.591

– 4.651

– 11.845

– 1.526

– 2.305

Waarvan juridisch verplicht

     

91%

       
                 

Garanties

129.211

 

– 31.752

97.459

– 1.000

2.000

13.000

13.000

– BMKB

65.541

   

65.541

       

– Groeifinancieringsfacilitieit

9.281

   

9.281

       

– Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

44.752

 

– 31.752

13.000

– 1.000

2.000

13.000

13.000

– Borgstelling Scheepsnieuwbouw

9.637

   

9.637

       
                 

Subsidies

29.755

 

0

29.755

0

     

– Bevorderen ondernemerschap

1.139

   

1.139

       

– Biobased Economy

5.710

 

– 500

5.210

– 2.500

     

– Uitfinanciering subsidies

22.906

 

500

23.406

2.500

     
                 

Opdrachten

25.969

 

– 931

25.038

– 175

     

– Onderzoek & ontwikkeling

351

   

351

       

– ICT-beleid

20.852

 

– 931

19.921

– 175

     

– Beleidsvoorbereiding en evaluaties

2.436

   

2.436

       

– Regiegroep Regeldruk/ACTAL

2.330

   

2.330

       
                 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

16.410

2.512

2.162

21.084

492

144

72

72

– NBTC

13.329

 

191

13.520

143

83

62

62

– UNWTO

233

   

233

       

– Bijdragen aan instituten

2.848

2.512

1.971

7.331

349

61

10

10

                 

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

150.577

 

– 3.348

 

– 3.968

– 13.989

– 13.989

– 13.989

– Kamers van Koophandel / Ondernemerspleinen

150.577

 

– 3.348

 

– 3.968

– 13.989

– 13.989

– 13.989

                 

Bijdragen aan agentschappen

14.212

10.455

1.359

26.026

   

– 609

– 1.388

– Agentschap NL

12.012

10.455

1.359

23.826

       

– Logius

2.200

   

2.200

       

– Nader te verdelen taakstelling

Rijksdienst

           

– 609

– 1.388

                 

ONTVANGSTEN

92.599

 

– 31.752

60.847

– 1.000

2.000

13.000

13.000

– BMKB

25.230

   

25.230

       

– Groeifinancieringsfaciliteit

8.000

   

8.000

       

– Garantie Ondernemingsfinanciering

46.000

 

– 31.752

14.248

– 1.000

2.000

13.000

13.000

– Borgstelling Scheepsnieuwbouw

10.000

   

10.000

       

– Joint Strike Fighter

1.847

   

1.847

       

– Diverse ontvangsten

1.522

   

1.522

       

Toelichting op de verplichtingen

De mutatie in het verplichtingbudget hangt met name samen met het Regeerakkoord. Hierin is het structurele budget voor de Garantie Ondernemingsfinanciering met € 400 mln opgenomen. Dit leidt tot een verhoging met ingang van 2014. Daarnaast is hier ook een taakstelling op de Kamers van Koophandel opgenomen van € 5 mln in 2014 en € 15 mln structureel met ingang van 2015. Op bijdrage aan Agentschap NL heeft een technische aanpassing plaatsgevonden op het verplichtingbudget (in totaal € 11,6 mln).

Toelichting op de garanties

In het Regeerakkoord is afgesproken dat de garantieregeling Garantie Ondernemingsfinanciering structureel wordt met een jaarlijks plafond van € 400 mln. In dit kader moeten ook de ontvangsten en uitgaven structureel worden geraamd. Bij de raming wordt uitgegaan van een uitstaand obligo van € 800 mln en een premie van 1,7%. Een raming van ontvangsten en uitgaven van € 13 mln lijkt hierbij reëel, gezien het te verwachten beroep op deze faciliteit. De uitgaven en ontvangsten worden daarom met € 31,8 mln naar beneden bijgesteld.

Toelichting op de bijdragen aan ZBO's/RWT's

In het Regeerakkoord is een taakstelling van € 5 mln in 2014 en € 15 mln structureel met ingang van 2015 opgenomen op de Kamers van Koophandel. De mutatie is het saldo van deze taakstelling en de uitgedeelde loon- en prijsbijstelling van tranche 2012 en een verlaging van de uitgaven voor de Kamers van Koophandel in verband met de verwachte realisatie 2013.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1.000

14 – Een doelmatige en duurzame energievoorziening

Stand ontwerpbegroting 2013

Mutaties via NvW en amendementen

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

       

VERPLICHTINGEN

1.996.164

18.000

1.456.259

3.470.423

– 244

– 4.962

– 6.026

19.595

Waarvan garantieverplichtingen

   

43.350

43.350

       

UITGAVEN

1.312.815

18.000

– 23.542

1.307.273

– 22.244

7.038

68.974

412.595

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

     

95%

       
                 

Subsidies

1.086.731

 

– 5.918

1.080.813

– 29.400

500

63.600

380.800

– Stadsverwarming (14.1)

               

– Topsectoren Energie (14.3)

23.848

 

16.046

39.894

21.540

15.739

4.560

– 12.200

– Energie-innovatie (IA) (14.3)

31.658

   

31.658

       

– Green Deal (14.3)

25.000

 

– 1.375

23.625

       

– MEP (14.3)

555.000

 

– 27.000

528.000

– 22.000

– 8.000

– 5.000

– 2.000

– SDE (14.3)

244.858

 

23.514

268.372

– 400

     

– SDE+ (14.3)

100.000

 

– 20.960

79.040

– 28.940

– 7.239

64.040

395.000

– CCS (14.3)

49.400

   

49.400

       

– Hoge Flux Reactor (14.3)

7.250

   

7.250

       

– Aanschafsubsidie zonnepanelen (14.3)

30.000

 

– 668

29.332

       

– Elektrisch rijden (14.3)

4.123

   

4.123

       

– Overige subsidies (14.3)

15.594

 

4.525

20.119

400

     

Opdrachten

57.980

 

– 25.061

32.919

3.797

3.306

3.220

3.132

– O&O bodembeheer (14.2)

296

   

296

       

– Joint implementation (14.3)

33.651

 

– 26.437

7.214

       

– Straling (14.3)

9.517

 

1.526

11.043

3.797

3.306

3.220

3.132

– Pallas (14.3)

10.100

   

10.100

       

– Onderzoek en opdrachten (14.3)

4.416

 

– 150

4.266

       

Bijdragen aan agentschappen

37.018

 

6.834

43.852

3.307

3.226

2.003

458

– Agentschap NL

36.326

 

3.308

39.634

12

3

   

– NVWA

692

 

2

694

2

2

2

2

– Kern Fysische Dienst

   

3.524

3.524

3.293

3.221

3.154

3.085

– Nader te verdelen taakstelling

Rijksdienst

           

– 1.153

– 2.629

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

95.100

18.000

 

113.100

       

– Doorsluis COVA heffing (14.2)

93.000

18.000

 

111.000

       

– TNO bodembeheer (14.2)

2.100

   

2.100

       

Bijdragen aan mede-overheden

             

28.000

– Uitkoop

             

28.000

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

35.986

 

603

36.589

52

6

151

205

– ECN/NRG (14.3)

34.981

 

285

35.266

253

207

205

205

– Diverse instituten (14.2)

1.005

 

318

1.323

– 201

– 201

– 54

 
                 

ONTVANGSTEN

12.194.911

18.000

600.000

12.812.911

0

– 780.000

– 970.000

– 655.000

– COVA

93.000

18.000

 

111.000

       

– SDE+

100.000

   

100.000

 

20.000

80.000

395.000

– Aardgasbaten

12.000.000

 

600.000

12.600.000

0

– 800.000

– 1.050.000

– 1.050.000

– Ontvangsten zoutwinning

1.761

   

1.761

       

– Diverse ontvangsten

150

   

150

       

Toelichting op de verplichtingen

De hogere verplichtingen houden met name verband met:

  • Met de openstelling van de SDE+ regeling in april is het verplichtingenbudget met € 1,3 mld opgehoogd. Deze toename hangt samen met de verhoging van de 14%-doelstelling voor duurzame energie naar 16%.

  • Vanuit het budget SDE+ wordt voor de jaren 2013 tot en met 2016 € 93,1 mln kasgeld overgeheveld ten behoeve van de Topsectoren Energie. Hiervan is € 13,3 mln al in 2012 verplicht. Voor de resterende € 79,8 mln kas wordt in 2013 verplichtingenruimte opgevoerd (doorschuif van € 29,8 mln niet gebruikte verplichtingenruimte 2012 en € 50,0 mln verplichtingenruimte 2013). Deze aanwending van SDE+ middelen vindt plaats in het kader van het ondersteunen van innovatieprojecten, die passen binnen de programmalijnen van de Topsector Energie. Uitgangspunt hierbij is dat deze projecten bijdragen aan het kosteneffectiever bereiken van de doelstelling van 16% duurzame energie in 2020. De totale uitgaven voor de SDE+ nemen hierdoor niet toe.

  • De in 2012 niet benutte verplichtingenruimte voor Green Deals (€ 32,2 mln) wordt overgeheveld naar 2013.

  • Begin 2013 heeft de derde openstelling van de garantieregeling Geothermie plaatsgevonden (€ 43,4 mln). Het verplichtingenbudget wordt daartoe opgehoogd.

Toelichting op de subsidies

De lagere subsidie-uitgaven (€ 5,9 mln) houden voornamelijk verband met:

  • Vanuit de middelen voor SDE+ wordt in 2013 € 20,9 mln ingezet voor Topsectoren Energie, zie de toelichting op de verplichtingen.

  • De uitgaven van de inmiddels beëindigde subsidie Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) vallen lager uit vanwege een geringere te subsidiëren productie van duurzame energie. Deze lagere productie heeft geen consequenties voor het bereiken van de doelstelling voor duurzame energie in 2020, omdat de productie van duurzame energie die met de MEP gesubsidieerd wordt vrijwel volledig voor 2020 zal plaatsvinden. Het aflopen van projecten, die aan het einde van hun levensduur zijn gekomen, wordt opgevangen door verplichtingen in de SDE+ in de komende jaren, zoals meegenomen in het Regeerakkoord. De meevaller in de kasuitgaven MEP wordt ingezet als dekking voor problematiek bij de NVWA, groen onderwijs en ruimtevaart. Ook naar de huidige inzichten volstaan de resterende middelen voor duurzame energie om via het bestaande en het voorgenomen instrumentarium de doelstelling 2020 te bereiken.

  • De onderuitputting van de SDE uit 2012 wordt in 2013 aan de begroting van Economische zaken toegevoegd ten behoeve van uitgaven voor duurzame energie.

  • De post «overige subsidies» wordt verhoogd met € 4,5 mln. Dit bedrag wordt met name ingezet voor het Water- en Energiebedrijf Bonaire N.V. Daartoe is budget overgeboekt vanuit de posten «Topsectoren Energie» (€ 2,8 mln) en «Green Deal» (€ 1,4 mln).

Toelichting op de opdrachten

Als gevolg van vrijval van middelen wordt de post »Joint Implementation» aangepast aan de verwachte financieringsbehoefte voor 2013.

Toelichting op de bijdragen aan agentschappen

Voor de uitvoering van diverse programma’s en regelingen wordt uitvoeringsbudget overgeheveld naar het Agentschap NL, namelijk:

  • Regelingen uit hoofde van energie-innovatie (€ 2,2 mln).

  • Subsidieregeling Zonnepanelen (€ 0,7 mln).

  • Programma Joint Implementation (€ 0,4 mln).

Voor de nucleaire activiteiten en crisismanagement van de Kern Fysische Dienst (KFD) wordt budget overgeheveld door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) naar het Ministerie van Economische Zaken. Dit betreft de eerste tranche. Een tweede en laatste tranche zal naar verwachting bij Najaarsnota 2013 en Voorjaarsnota 2014 plaatsvinden wanneer meer duidelijkheid is over een exacte kostentoedeling. Dit geschiedt aan de hand van het kostprijsmodel van de Inspectie voor de Leefomgeving en Transport (ILT) van het Ministerie van I&M.

Toelichting op de bijdragen aan mede-overheden

Er wordt in totaal € 140 mln (€ 28 mln per jaar) voor een periode van 5 jaar aan de EZ-begroting toegevoegd, startend in 2017. Dit geld is beschikbaar voor een regeling die als doel heeft om bewoners van woningen uit te kopen met daarna herbestemming en/of sloop van de woning (TK, 31 574, nr. 29). Het gaat hierbij om woningen die direct onder de geleiders (de hoogspanningslijnen) staan van 220 en 380 kV verbindingen. Voor woningen buiten de bevolkingskernen gaat het om 110 en 150 kV verbindingen.

Toelichting op de ontvangsten

De raming van de aardgasbaten voor 2013 wordt verhoogd. Dit komt doordat er een hogere olieprijs wordt verwacht en omdat er een hogere productie wordt verwacht vanwege een hogere vraag. Op de lange termijn wordt echter een lagere olieprijs verwacht waardoor de raming naar beneden moet worden aangepast.

Budgettaire gevolgen van beleid

(Bedragen x € 1 000)

15 – Een sterke internationale concurrentiepositie

Stand ontwerpbegroting 2013

Mutaties via NvW en amendementen

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

       

VERPLICHTINGEN

90.549

– 90.549

           

UITGAVEN

112.104

– 112.104

           

Waarvan juridisch verplicht

               
                 

Subsidies

40.518

– 40.518

           

– Prepare2start/ Starters International Business (SIB)

6.147

– 6.147

           

– Overig Programmatische Aanpak

4.589

– 4.589

           

– 2g@there

6.462

– 6.462

           

– Transitiefaciliteit (TF)

10.000

– 10.000

           

– Kennisverwerving opkomende markten (ODA)

               

– Package4growth

7.147

– 7.147

           

– Partners for International Business (PIB)

5.350

– 5.350

           

– Overige subsidies

823

– 823

           

Opdrachten

3 340

– 3 340

           

– Beleidsondersteuning, evaluaties en onderzoek

1 557

– 1 557

           

– Collectieve Promotionele Activiteiten (CPA)

1 179

– 1 179

           

– Overige opdrachten

604

– 604

           

Leningen

7 500

– 7 500

           

– Finance for International Business(FIB)

7 500

– 7 500

           

Bijdrage aan agentschappen

44 561

– 44 561

           

– Agentschap NL

44 561

– 44 561

           

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

16 185

– 16 185

           

– WTO, OESO, UNEP, FAO en overige contributies

16 185

– 16 185

           
                 

ONTVANGSTEN

14 315

– 14 315

           

– Gemengde kredieten

681

– 681

           

– Package4growth

12.500

– 12.500

           

– Diverse ontvangsten

1.134

– 1.134

           

Toelichting

Met Nota van Wijziging (TK, 2012–2013, 33 400 XIII, nr. 23) is het deel van artikel 15 dat betrekking heeft op internationale handel toegevoegd aan de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De na de herverkaveling resterende budgetten zijn bij Nota van Wijziging toegevoegd aan artikel 11 (Goed functionerende economie en markten), artikel 13 (Een excellent ondernemingsklimaat), artikel 16 (Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens) en artikel 18 (Natuur en Regio).

Budgettaire gevolgen van beleid

(Bedragen x € 1.000)

16 – Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

Stand ontwerpbegroting 2013

Mutaties via NvW en amendementen

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

       

VERPLICHTINGEN

638.549

12.213

55.659

706.421

36.961

30.295

18.319

9.690

Waarvan garantieverplichtingen

138.000

   

138.000

       

UITGAVEN

517.397

12.213

55.343

584.953

36.097

30.055

18.414

9.690

Waarvan juridisch verplicht

     

87%

       
                 

Subsidies

59.457

122

5.381

64.960

– 5.536

– 7.484

– 10.061

– 11.361

– Agrarisch ondernemerschap (16.1)

5.088

 

2.586

7.674

       

– Duurzame veehouderij (16.1)

5.584

 

8.315

13.899

       

– Mestbeleid (16.1)

2.050

   

2.050

       

– Plantaardige productie (16.1)

16.866

 

– 1.523

15.343

177

177

   

– Agrarische innovatie en overig (16.1)

9.601

 

– 3.875

5.726

       

– Visserij (16.1)

5.991

   

5.991

       

– Dierenwelzijn productiedieren en gezelschapsdieren (16.3)

2.008

122

– 122

2.008

– 113

– 61

– 61

– 61

– Apurement (16.5)

12.269

   

12.269

       

– Interne begrotingsreserve (16.5)

               

– Taakstelling Topsectoren

       

– 5.600

– 7.600

– 10.000

– 11.300

Garanties

12.000

   

12.000

       

– Bijdrage begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (16.1)

2.000

   

2.000

       

– Verliesdeclaraties Borgstellingsfaciliteit (16.1)

10.000

   

10.000

       

Opdrachten

147.349

560

5.034

152.943

– 769

– 1.209

– 701

– 796

– Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij (16.1)

24.020

 

266

28.306

– 80

– 51

– 1

– 1

– Borgen voedselveiligheid- en kwaliteit(16.2)

8.437

 

191

8.538

62

62

62

62

– Plant- en diergezondheid (16.3)

18.932

560

– 2.107

17.385

292

240

240

240

– Kennisontwikkeling en innovatie (16.4)

93.887

 

5.111

98.998

– 1.043

– 1.460

– 1.002

– 1.097

– Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid (16.5)

2.073

 

1.573

3.646

       

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

104.620

1.850

562

107.032

31.562

31.548

31.563

31.563

– Medebewind productschappen (16.5)

13.501

   

13.501

31.000

31.000

31.000

31.000

– Dienst Landbouwkundig Onderzoek (16.4)

91.119

 

562

91.681

562

548

563

563

– ZonMW/dierproeven

 

1.850

 

1.850

       

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

4.200

 

– 400

3.800

       

– Diergezondheidsfonds

4.200

 

– 400

3.800

       

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

 

7.915

123

8.038

       

– UNEP, FAO en overige contributies

 

7.915

123

8.038

       

Bijdragen aan agentschappen

189.771

1.766

44.643

236.180

10.840

7.200

– 2.387

– 9.716

– NVWA

93.241

766

25.193

119.200

10.226

6.610

3.407

4.207

– Dienst Regelingen

84.281

 

18.305

102.586

613

589

585

585

– Agentschap NL

3.010

1.000

1.786

5.796

       

– Dienst Landelijk Gebied

221

 

1

222

1

1

1

1

– Rijksrederij

9.018

 

– 642

8.376

       

– Nader te verdelen

taakstelling Rijksdienst

     

0

   

– 6.380

– 14.509

                 

ONTVANGSTEN

291.579

 

4.950

296.529

       

– Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij (16.1)

21.081

 

3.000

24.081

       

– Borgen voedselveiligheid- en kwaliteit(16.2)

430

   

430

       

– Plant- en diergezondheid (16.3)

500

   

500

       

– Kennisontwikkeling en innovatie (16.4)

10.884

 

1.577

12.461

       

– Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid (16.5)

258.684

 

373

259.057

       

Toelichting op de verplichtingen

De verhoging van de verplichtingen hangt grotendeels samen met de verhoging van het uitgavenbudget.

Toelichting op de subsidies

De verhoging op het onderdeel Agrarisch ondernemerschap hangt voornamelijk samen met uitgaven voor de demoregeling proefprojecten Gemeenschappelijk Landbouwbeleid als onderdeel van het derde Plattelands Ontwikkelings Plan (POP-3). Het budget hiervoor stond gereserveerd onder de PAS-middelen en is daarom overgeheveld vanuit artikel 18.

De verhoging op het onderdeel «Duurzame veehouderij» van € 8,3 mln houdt verband met het feit dat van de beschikbare middelen op artikel 18 voor de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) voor 2013 € 7,4 mln wordt overgeheveld naar artikel 16 voor uitvoering van de subsidieregeling en het meetprogramma Duurzame Stallen en € 1,0 mln voor beroepsopleiding/voorlichting en praktijknetwerken als onderdeel van de uitvoering van de PAS.

De verlaging op het onderdeel «Agrarische innovatie en overig» houdt voornamelijk verband met lagere uitgaven aan de VAMIL-regeling (Vrijwillige Afschrijving milieuinvesteringen). Deze lagere uitgaven worden ingezet voor de verhoging van de bijdrage aan Dienst Regelingen. Zie de toelichting bij de bijdragen aan agentschappen.

De taakstelling Topsectoren vanaf 2014 en verder wordt bij Ontwerpbegroting 2014 nader verdeeld.

Toelichting op de opdrachten

De verlaging op het onderdeel Plant- en diergezondheid houdt verband met een overheveling van € 1 mln naar de begroting van Financiën/Douane ten behoeve van grenscontroles op dierziekten. Tevens wordt het uitgavenbudget voor projecten met betrekking tot gewasbescherming verlaagd met € 2,1 mln. Deze lagere uitgaven worden ingezet voor de hogere bijdrage aan Dienst Regelingen. Zie de toelichting bij de bijdragen aan agentschappen.

De verhoging op het onderdeel «Kennisontwikkeling en innovatie» houdt grotendeels verband met het feit dat voor de uitvoering door DLO van diverse onderzoeksprojecten, onder andere op het gebied van Biobased Economy, groen onderwijs, dierenwelzijn en dierziektenbewaking, duurzame veehouderij, plantaardige productie en PAS-gerelateerde onderzoeken middelen worden middelen overgeboekt naar het onderhavige onderdeel.

De verhoging van het onderdeel «Borgen voedselzekerheid en internationaal en Europees landbouwbeleid» houdt voornamelijk verband met voorbereidingskosten voor de uitvoering van het Plattelands Ontwikkelings Programma deel 3 (POP-3). Het betreft hier onder meer communicatiekosten, onderzoekskosten en kosten in verband met het uitvoeren van ex ante evaluaties.

Toelichting op de bijdragen aan ZBO's/RWT's

De verhoging op het onderdeel «Medebewind productschappen» houdt verband met een maatregel in het Regeerakkoord «Bruggen slaan». Als maatregel in het Regeerakkoord is opgenomen dat de Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisaties (PBO’s) en de PBO-heffing worden afgeschaft. De medebewindstaken en autonome publieke taken van de PBO’s worden vanaf 2014 door EZ uitgevoerd. Voor de uitvoering van deze taken wordt structureel € 31 mln vanaf 2014 aan de EZ begroting toegevoegd. Deze middelen zullen bij Ontwerpbegroting 2014 nader worden verdeeld over verschillende beleidsonderdelen van artikel 16 en het apparaatsartikel 40.

Toelichting op de bijdragen aan agentschappen

NVWA

Er wordt in 2013 € 10,1 mln toegevoegd aan het opdrachtenbudget van de NVWA om de kwaliteit van uitvoering, handhaving en toezicht te waarborgen (meerjarige verhoging: € 7,3 mln in 2014, € 5,7 mln in 2015, € 3 mln in 2016, € 3,8 mln in 2017 en € 4,7 mln in 2018). De bijdrage NVWA wordt hiermee op een adequaat niveau gebracht in relatie tot het opdrachtenpakket. Tevens wordt de bijdrage in 2013 verhoogd met € 14,1 mln (€ 2,5 mln in 2014 en € 0,5 mln in 2015) ten behoeve van investeringen die het mogelijk maken de beoogde fusiebesparingen op het gebied van huisvesting, ICT en arbeidsvoorwaarden te realiseren. Deze investeringen zijn nodig om uitvoering te geven aan de motie Jacobi c.s. (TK, 33 240 XIII, nr. 18).

Voorts wordt vanuit de begroting van Veiligheid en Justitie € 0,5 mln overgeheveld voor het programma «Afpakken». Het betreft hier een rijksbrede aanpak waarbij de vier bijzondere opsporingsdiensten (FIOD, SIOD, NVWAIOD en VROM-IOD) en Functioneel Parket samenwerken om meer en sneller afpakken van met criminele activiteiten verkregen geld te bewerkstelligen. De resterende verhoging voor 2013 en volgende jaren houdt verband met de toegekende prijsbijstelling 2013.

Dienst Regelingen

De bijdrage wordt met € 15,9 mln verhoogd ten behoeve van de uitvoering van EU-regelingen (Bedrijfstoeslagregeling en nationale co-financiering EU-programma’s) die volgens EU-voorschriften moeten worden uitgevoerd. Tevens wordt de bijdrage verhoogd met € 1,9 mln voor uitvoeringskosten met betrekking tot de overgehevelde PAS-middelen (zie toelichting subsidies). De resterende verhoging voor 2013 en volgende jaren houdt verband met de toegekende prijsbijstelling 2013 (€ 0,5 mln).

Agentschap NL

Vanuit het subsidieonderdeel Educatie op artikel 17 wordt voor 2013 € 1,5 mln overgeheveld voor uitvoeringskosten van Agentschap NL ten behoeve van het programma «Duurzaam door». Dit programma geeft visie en aanpak voor de periode 2013–2016 en is gericht op competentie-ontwikkeling voor een duurzame toekomst en vanuit artikel 18 € 0,3 mln voor uitvoeringskosten in het kader van de PAS.

Nader te verdelen taakstelling Rijksdienst

De taakstelling Rijksdienst vanaf 2016 en verder wordt op een nader moment specifiek toegewezen aan artikelonderdelen.

Toelichting op de ontvangsten

De verhoging op het onderdeel «Versterken concurrentiekracht en verduurzaming agroketens en visserij» houdt verband met ontvangsten vanuit de agrarische sector met betrekking tot identificatie en registratie van vee. Deze ontvangsten worden ingezet voor de hogere bijdrage aan Dienst Regelingen.

De verhoging op onderdeel «Kennisontwikkeling en innovatie» houdt verband met een bijdrage van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor 2013 aan de uitvoering van het «Food Security Embassy Support Programme». Dit bedrag wordt rechtstreeks betaald. Dit programma is erop gericht om Nederlandse ambassades hulp te bieden voor de implementatie van projecten op het gebied van voedselzekerheid.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1.000

17 – Groen onderwijs van hoge kwaliteit

Stand ontwerpbegroting 2013

Mutaties via NvW en amendementen

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

       

VERPLICHTINGEN

777.779

 

21.160

798.939

18.060

7.779

– 59.549

– 68.607

UITGAVEN

776.575

 

21.047

797.622

17.442

7.560

– 59.590

– 68.607

Waarvan juridisch verplicht

     

100%

   

             

Bekostiging

700.561

 

17.696

718.257

12.140

1.356

– 18.269

– 27.177

– Wageningen Universiteit

161.521

 

4.735

166.256

3.696

3.467

766

162

– HBO-groen

74.074

 

3.406

77.480

2.656

2.618

– 6.159

– 6.558

– MBO-groen

154.706

 

731

155.437

– 3.846

– 3.870

– 3.876

– 7.320

– Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten (VOA)

11.575

 

1.312

12.887

0

0

0

0

– Wachtgelden

12.987

 

785

13.772

0

0

0

0

– VMBO-groen

278.538

 

5.472

284.010

9.103

1.211

– 4.226

– 8.677

– Aequor

7.160

 

1.255

8.415

531

– 2.070

– 4.774

– 4.784

Subsidies

73.303

 

3.835

77.138

5.920

6.423

– 41.280

– 41.430

– Groene Kennis Coöperatie

4.008

 

0

4.008

0

0

– 4.037

– 4.012

– School als Kenniscentrum

30.538

 

0

30.538

0

0

– 31.466

– 31.441

– Kennisverspreiding en innovatie groen onderwijs

7.834

 

0

7.834

0

0

– 6.703

– 6.635

– Aanvullende onderwijssubsidies

25.641

 

6.371

32.012

6.420

6.423

926

658

– Ontwikkeling en beheer natuurkwaliteit

2.382

 

0

2.382

0

0

0

0

– Educatie

2.900

 

– 2.536

364

– 500

0

0

0

Opdrachten

2.711

 

– 484

2.227

– 618

– 219

– 41

0

– Kennisverspreidingsprojecten

2.711

 

– 484

2.227

– 618

– 219

– 41

0

                 

ONTVANGSTEN

75

 

0

75

75

75

75

75

Toelichting op de verplichtingen

De verhoging van de verplichtingen hangt grotendeels samen met de verhoging van de uitgaven.

Toelichting op de bekostiging

De verhoging van totaal € 17,7 mln voor het onderdeel bekostiging Groen Onderwijs heeft met name betrekking op de volgende onderdelen:

  • Wageningen Universiteit (€ 4,7 mln): de verhoging van de uitgaven wordt grotendeels (€ 3,1 mln) bepaald door het vervallen van de langstudeerderskorting Hoger Onderwijs.

  • HBO-groen (€ 3,4 mln): deze verhoging wordt met name veroorzaakt door het vervallen van de langstudeerderskorting.

  • MBO (€ 0,7 mln): deze verhoging is het saldo van € 4,9 mln verhoging voornamelijk als gevolg van het stijgende aantal studenten en een verlaging van € 4,2 mln als gevolg van een overheveling naar onderwijssubsidies MBO.

  • VMBO-groen en Aequor (totaal € 6,7 mln): als gevolg van het stijgende aantal studenten is de raming verhoogd om de wettelijk verplichte bekostiging na te komen. Dekking hiervoor is vrijgemaakt binnen de EZ-begroting (lagere uitgaven artikel 14, subsidie MEP).

Toelichting op de subsidies

Aanvullende onderwijssubsidies: deze stijging wordt vooral veroorzaakt doordat een aantal onderwijssubsidies MBO (€ 4,2 mln) en VMBO (€ 1,6 mln) zijn overgeheveld van bekostiging naar subsidies.

Educatie: de afname van de uitgaven houdt voor een groot deel verband met een overheveling (– € 1,5 mln) van het programma «Duurzaam Door sociale innovatie voor een groene economie» naar het Agentschap NL ten behoeve van de uitvoeringskosten.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1.000

18 – Natuur en regio

Stand ontwerpbegroting 2013

Mutaties via NvW en amendementen

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

       

VERPLICHTINGEN

452.081

888

199.167

652.136

– 14.084

– 11.034

– 28.767

– 37.966

Waarvan garantieverplichtingen

50.509

   

50.509

       

UITGAVEN

689.737

888

– 205.545

485.080

– 38.803

863

– 3.159

– 8.409

Waarvan juridisch verplicht

     

98%

       
                 

Subsidies

99.283

 

23.664

122.947

509

7

0

0

– Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters gerelateerd aan topsectoren (18.1)

87.273

 

7.664

94.937

9

7

   

– Wederzijds versterken van ecologie en economie (18.2)

5.817

   

5.817

       

– Behouden van de (internationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3)

6.193

 

16.000

22.193

500

     

Leningen

36.400

 

– 2.150

34.250

– 150

– 150

– 150

– 150

– Behouden van de (internationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3)

36.400

 

– 2.150

34.250

– 150

– 150

– 150

– 150

Opdrachten

40.576

 

75.448

116.024

6.215

116

157

211

– Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters gerelateerd aan topsectoren (18.1)

750

 

– 82

668

       

– Wederzijds versterken van ecologie en economie (18.2)

28.994

 

66.556

95.550

6.248

131

131

131

– Behouden van de (internationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3)

10.832

 

8.974

19.806

– 33

– 15

26

80

Bijdragen aan mede-overheden

363.459

 

– 321.880

41.579

– 46.393

– 87

0

0

– Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters gerelateerd aan topsectoren (18.1)

12.149

   

12.149

       

– Wederzijds versterken van ecologie en economie (18.2)

41.097

 

– 19.167

21.930

       

– Behouden van de (internationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3)

0

 

7.500

7.500

       

– Te decentraliseren (18.4)

310.213

 

– 310.213

0

– 46.393

– 87

   

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

36.681

 

608

37.289

514

514

514

514

– Behouden van de (inter-)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur (18.3)

36.681

 

608

37.289

514

514

514

514

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

 

888

157

1.045

0

0

0

0

– Overige contributies

 

888

157

1.045

       

Bijdragen aan agentschappen

113.338

 

18.608

131.946

502

463

– 3.680

– 8.984

– Dienst Landelijk Gebied

71.207

 

3.942

75.149

313

278

267

255

– Dienst Regelingen

33.250

 

14.185

47.435

144

140

138

137

– Agentschap NL

1.036

 

436

1.472

       

– Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit

7.845

 

45

7.890

45

45

45

45

– Nader te verdelen

taakstelling Rijksdienst

     

0

   

– 4.130

– 9.421

                 

ONTVANGSTEN

113.714

 

8.481

122.195

– 88

– 87

   

– Landinrichtingsrente

42.161

   

42.161

       

– Bijdragen van derden

19.773

 

21.140

40.913

       

– EU-bijdragen

2.096

   

2.096

       

– Jachtakten

1.031

   

1.031

       

– Synergiegelden

12.659

 

– 12.659

0

– 88

– 87

   

– Verkoop gronden

35.000

   

35.000

       

– Overige

994

   

994

       

Toelichting op de verplichtingen

De hogere verplichtingen in 2013 houden voornamelijk verband met de toevoeging van de € 200 mln uit het Regeerakkoord voor natuurintensiveringen. De meerjarig lagere verplichtingen vanaf 2014 houden naast de uitgavenmutaties verband met het feit dat in het kader van de decentralisatie van het Regionaal Economisch Programma Zuiderzeelijn het meerjarige onbenutte verplichtingenbudget wordt afgeboekt. Het betreft een technische aanpassing, de uitgavenbudgetten zijn in 2012 reeds overgeheveld naar het Provinciefonds.

Tevens worden in het kader van het Bestuursakkoord Natuur de meerjarige onbenutte verplichtingenbudgetten afgeboekt, aangezien bij de uitwerking van het decentralisatieakkoord alleen de kasbedragen zijn gedecentraliseerd/overgeheveld.

Toelichting op de subsidies

Van de verhoging op het onderdeel «Versterking mainports, brainports, greenports, valleys en andere clusters gerelateerd aan topsectoren» houdt € 8 mln verband met het volgende: In 2012 is vanuit dit onderdeel een extra bedrag opgenomen in de decentralisatie-uitkering natuur als voorschot voor kosten die Staatsbosbeheer en Faunafonds maken in 2013. Dit heeft als consequentie dat de raming voor 2013 nu bij eerste suppletoire begroting wordt verhoogd.

De verhoging op het onderdeel «Behouden van de (inter)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur» houdt voor € 15 mln verband met de toevoeging van € 200 mln uit het Regeerakkoord voor natuurintensiveringen. Het betreft hier het project «Marker Wadden».

De resterende verhoging betreft een overheveling vanuit het budget voor Natuur en Milieueducatie op artikel 17 voor 2013 en 2014 van € 1 mln. Deze middelen zijn benodigd om de subsidie voor educatieve werkzaamheden bij het Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid af te bouwen.

Toelichting op de opdrachten

De verhoging op het onderdeel «Wederzijds versterken van ecologie en economie» houdt voornamelijk verband met het volgende.

Bij de afwikkeling van de decentralisatieafspraken Natuur eind 2012 is in de afrondingsovereenkomst ILG met provincie Zeeland afgesproken dat de verantwoordelijkheid voor het FES-project «Natuurprogramma Westerschelde» bij het Rijk blijft en dat over de financiële afwikkeling daarvan specifieke afspraken tussen het Rijk en de provincie Zeeland worden gemaakt. Het project en de middelen worden derhalve niet gedecentraliseerd. De beschikbare middelen voor het Westerschelde-programma in 2013 en 2014 worden hiertoe van de categorie «Bijdrage mede-overheden/te decentraliseren» afgeboekt en opgenomen onder categorie «Opdrachten» bij het onderhavige artikelonderdeel.

De verhoging met € 9,0 mln op onderdeel «Behouden van de (inter-)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur» betreft voor € 11,9 mln voornamelijk compensatie voor kosten van ganzenbeheer die in 2012 door EZ zijn voorgeschoten ten behoeve van de provincies en een korting op de decentralisatie-uitkering voor uitgaven die de provincies ten laste van EU-middelen voor het Plattelandsontwikkelingsprogramma kunnen brengen. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op de decentralisatie-uitkering op het onderdeel «Te decentraliseren».

Tevens vindt verlaging plaats met € 2,9 mln vanuit het programmabudget voor Natura 2000 naar de bijdrageonderdelen van Dienst Regelingen (DR) en de Dienst Landelijk Gebied (DLG). Deze bedragen zijn de jaarlijkse bijdragen voor onder meer het opstellen van beheerplannen Natura 2000.

Toelichting op de bijdrage aan de mede-overheden

De verlaging op het onderdeel «Wederzijds versterken van ecologie en economie» van € 19,2 mln houdt voor € 17,3 mln verband met

een budgetoverheveling naar artikel 16 van PAS-middelen (zie de toelichting bij artikel 16) en voor € 1,9 mln met een jaarlijkse bijdrage aan het Ministerie van I&M ten behoeve van de Milieu Effect Rapportage 2013.

De verhoging op het onderdeel «Behouden van de (inter-)nationale biodiversiteit en versterken van onze natuur» houdt verband met de toevoeging van € 200,3 mln uit het Regeerakkoord voor natuurintensiveringen. Het bedrag (€ 7,5 mln) is bestemd voor natuurprojecten in Caribisch Nederland.

De verlaging op artikelonderdeel «Te decentraliseren» met € 310,2 mln is het saldo van een aantal verhogingen en verlagingen:

• Toevoeging in het kader van de intensivering voor natuur uit het Begrotingsakkoord.

+ € 177,5 mln

Van de totaal € 200,3 mln blijft € 22,8 mln op de EZ-begroting (met name voor project Marker Wadden en natuurprojecten Caribisch Nederland) en € 177,5 mln wordt overgeheveld naar de provincies.

 

• Mutaties samenhangend met de afronding en decentralisatie van het Investeringsbudget landelijk gebied (ontvangst van te veel ontvangen voorschotten ILG door Zeeland en Noord-Holland, verrekening van het in 2012 reeds betaalde voorschot voor beheerkosten 2013 aan Staatsbosbeheer en Faunafonds, verrekening van de uitvoeringskosten Faunafonds, verlaging van het budget voor synergiegelden water die rechtstreeks vanuit de begroting van I&M zijn overgeheveld).

– € 27,1 mln

• Het niet decentraliseren van het natuurprogramma Westerschelde (zie opdrachten).

– € 67,0 mln

• Overheveling naar Provinciefonds in het kader van het decentralisatieakkoord

– € 393,6 mln

Toelichting op de bijdragen aan agentschappen

Dienst Landelijk Gebied

De verhoging houden voornamelijk verband met de jaarlijkse bijdrage voor het opstellen van beheerplannen Natura 2000.

Dienst Regelingen

In het kader van het Bestuursakkoord Natuur dragen de provincies een bedrag van € 11,7 mln bij voor de uitvoering van het Subsidiestelsel natuur- en landschapsbeheer. Tevens vindt verhoging plaats met € 2,5 mln om de bijdrage te laten aansluiten op het opdrachtenpakket voor de uitvoering van de overige natuurregelingen en de uitvoeringskosten beheersplannen Natura 2000.

Agentschap NL

De verhoging houdt verband met uitvoeringskosten van het programma «Pieken in de Delta» en uitvoeringskosten inzake de deelopdrachten Caribisch Nederland en «Topconsortia».

Nader te verdelen taakstelling Rijksdienst

De taakstelling Rijksdienst vanaf 2016 en verder wordt op een nader moment specifiek toegewezen aan artikelonderdelen.

Toelichting op de ontvangsten

De hogere ontvangsten op het onderdeel «Bijdragen van derden» houden verband met betalingen door de provincies Zeeland en Noord-Holland van in 2012 door EZ te veel betaalde voorschotten op grond van de afrondingsovereenkomst ILG. De middelen komen op grond van de afrondingsovereenkomsten ten gunste van de andere provincies.

De lagere ontvangsten op het onderdeel «Synergiegelden» houden verband met het feit dat I&M de uitgaven voor projecten in het kader van synergiegelden water in 2012 rechtstreeks heeft overgeheveld naar het Provinciefonds; de ontvangst en uitgave loopt niet meer via de begroting van EZ.

4. DE NIET-BELEIDSARTIKELEN

Bedragen x € 1.000

40 – Apparaat

Stand ontwerpbegroting 2013

Mutaties via NvW en amendementen

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

       

VERPLICHTINGEN

408.862

– 10.074

19.587

418.375

3.100

2.867

– 9.908

– 25.469

UITGAVEN

408.944

– 10.074

19.587

418.457

3.100

2.867

– 9.908

– 25.469

               

Personele uitgaven kerndepartement

234.852

– 8.699

8.545

234.698

– 974

– 1.048

– 14.220

– 29.673

– waarvan eigen personeel

181.704

– 8.026

8.065

181.743

– 974

– 1.048

– 2.957

– 4.774

– waarvan externe inhuur

16.500

 

108

16.608

       

– nader te verdelen taakstelling Rijksdienst

           

– 11.263

– 24.899

Materiële uitgaven kerndepartement

107.244

– 1.375

8.324

114.193

1.314

1.428

1.870

1.805

– waarvan ICT

5.600

 

– 5.150

450

       

– waarvan bijdrage aan SSO’s (exclusief DICTU)

40.225

 

– 37

40.188

498

498

498

498

– waarvan SSO DICTU

21.408

 

13.129

34.537

867

862

861

861

Personele uitgaven buitendiensten

47.743

 

1.124

48.867

631

631

631

631

– waarvan eigen personeel

44.000

 

1.124

45.124

631

631

631

631

– waarvan externe inhuur

2.690

 

0

2.690

       

Materiële uitgaven buitendiensten

19.105

 

1.594

20.699

2.129

1.856

1.811

1.768

– waarvan ICT

3.315

 

0

3.315

       

– waarvan bijdrage aan SSO’s

4.147

 

0

4.147

       
                 

ONTVANGSTEN

15.027

 

0

15.027

       

Toelichting op de verplichtingen en uitgaven

Toelichting op de personele uitgaven kerndepartement

De hogere uitgavenraming wordt voor € 1,7 mln verklaard door uitvoeringwerkzaamheden van het programma kernenergie bij het Directoraat Generaal Energie Telecom en Mededinging, uitvoering van werkzaamheden voor het programma aanbestedingen voor overheidsopdrachtgevers en een overheveling van budget naar het expertise centrum overheidspersoneel. Daarnaast is de budgettaire bijstelling van € 5,8 mln verwerkt vanuit de HGIS- eindejaarsmarge voor de vertegenwoordiging in het buitenland. De taakstelling Rijksdienst vanaf 2016 en verder betreft het aandeel van het kerndepartement en de buitendiensten. Deze wordt op een nader moment specifiek toegewezen aan de relevante onderdelen.

Toelichting op de materiële uitgaven kerndepartement

De bijstelling van de uitgavenraming houdt ondermeer verband met de structurele verwerking van de prijsbijstellingstranche 2012, de uitvoeringskosten voor het programma aanbesteding overheidsopdrachtgevers, de opdracht voor het expertise centrum overheidspersoneel en een overheveling van budget naar artikel 16 voor de uitvoering van de werkzaamheden voor de Raad van de plantenrassen. Daarnaast is de raming voor de bijdrage aan DICTU met € 13,1 mln bijgesteld voor de integratiekosten ICT. Deze integratiekosten houden verband met: consolidatie van datacenters, rationaliseren van het datanetwerk, doorvoeren van een nieuw serverconcept, gebruik van een servicemanagement tool, vermindering van het aantal werkplekconcepten, non-compliancy van de softwarelicenties en het inrichten van een helpdesk. Het betreft een interne herschikking van de apparaatsbudgetten.

Toelichting op de personele uitgaven buitendiensten

De hogere raming van de personele uitgaven houden verband met de uitvoering van toezicht op de Drinkwaterwet door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en een verschuiving van materiële uitgaven naar personele uitgaven voor de Staatstoezicht op de Mijnen.

Toelichting op de materiële uitgaven buitendiensten

De hogere uitgavenraming houdt verband met de overgang van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) naar de nieuw te vormen eenheid ACM (Autoriteit Consument en Markt) en de structurele verwerking van de prijsbijstellingstranche 2012.

Bedragen x € 1.000

41 – Nominaal en Onvoorzien

Stand ontwerpbegroting 2013

Mutaties via NvW en amendementen

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutatie 2014

Mutatie 2015

Mutatie 2016

Mutatie 2017

 

(1)

(2)

(3)

(4)=(1+2+3)

       

VERPLICHTINGEN

29.773

 

– 15.357

14.416

35.560

43.955

78.751

121.832

UITGAVEN

29.773

 

– 15.357

14.416

35.560

43.955

78.751

121.832

                 

41.10 Prijsbijstelling

29.523

 

– 20.349

9.174

– 13.830

– 10.905

– 10.164

– 10.052

41.20 Loonbijstelling

0

 

4.992

4.992

4.390

4.160

3.930

3.843

41.30 Onvoorzien

250

 

0

250

0

0

0

0

41.40 In te vullen posten

0

 

0

0

45.000

50.700

84.985

128.041

Toelichting op de verplichtingen en uitgaven

Toelichting bij de prijsbijstelling

Een deel van de meerjarige doorwerking van de prijsbijstellingstranche 2012 is bij Voorjaarsnota 2013 verdeeld over de relevante onderdelen.

Toelichting bij de loonbijstelling

Bij Voorjaarsnota 2013 is de loonbijstellingstranche voor sociale lasten toegekend, de toedeling van deze loonbijstelling zal bij de ontwerpbegroting 2014 verdeeld worden over de relevante onderdelen.

Toelichting bij In te vullen posten

Op het onderdeel «In te vullen posten» is de meerjarige doorwerking van de taakstelling Topsectoren en de taakstelling Rijksdienst verwerkt.

In onderstaande overzichten is de verdeling over de artikelen opgenomen. De taakstelling Topsectoren vanaf 2014 en verder wordt bij de Ontwerpbegroting 2014 nader verdeeld over de betreffende artikelonderdelen. De taakstelling Rijksdienst vanaf 2016 en verder wordt op een nader moment specifiek toegewezen aan de artikelonderdelen.

 

2014

2015

2016

2017

Verdeling taakstelling Topsectoren

45.000

50.700

50.800

50.900

Artikel 12 Een sterk innovatievermogen

– 32.000

– 33.600

– 31.400

– 29.400

Artikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

– 7.400

– 9.500

– 9.400

– 10.200

Artikel 16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens

– 5.600

– 7.600

– 10.000

– 11.300

 

2016

2017

Verdeling taakstelling Rijksdienst

33.881

76.448

Artikel 11 Goed functionerende economie en markten

– 5.152

– 11.753

Artikel 12 Een sterk innovatievermogen

– 5.194

– 11.849

Artikel 13 Een excellent ondernemingsklimaat

– 609

– 1.388

Artikel 14 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

– 1.153

– 2.629

Artikel 16 Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij en voedselketens

– 6.380

– 14.509

Artikel 18 Natuur en regio

– 4.130

– 9.421

Artikel 40 Apparaat

– 11.263

– 24.899

5. DE AGENTSCHAPSPARAGRAFEN

Agentschap NL

Suppletoire begroting 2013 (Voorjaarsnota)

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+of–)1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

174.379

– 30.699

143.680

Bijzondere bijdrage moederdepartement

0

0

0

Omzet overige departementen

37.988

39.248

77.236

Omzet derden

3.593

0

3.593

Rentebaten

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

Totaal baten

215.960

8.549

224.509

       

Lasten

     

Apparaatskosten

     

personele kosten

132.217

5.129

137.346

– waarvan eigen personeel

100.512

0

100.512

– waarvan externe inhuur

26.669

5.129

31.798

materiële kosten

80.713

3.420

84.133

– waarvan apparaat ICT

0

0

0

– waarvan bijdrage aan SSO’s

18.671

0

18.671

Rentelasten

0

0

0

Afschrijvingskosten

     

materieel

3.030

0

3.030

– waarvan apparaat ICT

0

0

0

immaterieel

0

0

0

Overige kosten

     

– dotaties voorzieningen

0

0

0

– bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

215.960

8.549

224.509

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting

De toename van de omzet overige departementen ad € 39,2 mln betreft de herverkaveling van het Ministerie van Economische Zaken naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken zoals opgenomen in de Nota van Wijziging (TK, 2012–2013, 33 400 XIII, nr. 23). Dit heeft tevens een afname van de omzet moederdepartement met hetzelfde bedrag tot gevolg. De overige mutaties in de omzet moederdepartement zijn een gevolg van de werkelijk voor 2013 ontvangen opdrachten. Deze mutaties leiden tot extra personele kosten (€ 5,1 mln) en materiële kosten (€ 3,4 mln), waarvan € 2,0 mln betrekking heeft op directe materiële kosten ten behoeve van de uitvoering van de opdrachten.

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1.000
 

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+of–) 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2013

60.134

0

60.134

2.

Totaal operationele kasstroom

2.835

0

2.835

 

Totaal investeringen (-/-)

– 2.440

0

– 2.440

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringkasstroom

– 2.440

0

– 2.440

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

0

0

0

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2013 (=1+2+3+4)

60.529

0

60.529

Agentschap Telecom

Suppletoire begroting 2013 (Voorjaarsnota)

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+of–)1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

13.593

 

13.593

Omzet overige departementen

11

 

11

Omzet derden

19.052

 

19.052

Rentebaten

16

 

16

Vrijval voorzieningen

0

 

0

Bijzondere baten

135

 

135

Totaal baten

32.807

0

32.807

 

Lasten

 

Apparaatskosten

     

personele kosten

18.936

 

18.936

– waarvan eigen personeel

18.485

 

18.485

– waarvan externe inhuur

451

 

451

materiële kosten

11.721

– 1.000

10.721

– waarvan apparaat ICT

 

– waarvan bijdrage aan SSO’s

2.074

 

2.074

Rentelasten

42

 

42

Afschrijvingskosten

     

materieel

1.979

 

1.979

– waarvan apparaat ICT

 

immaterieel

0

 

0

Overige kosten

75

 

75

– dotaties voorzieningen

75

 

75

– bijzondere lasten

0

 

0

Totaal lasten

32.753

– 1.000

31.753

Saldo van baten en lasten

54

1.000

1.054

Toelichting

De materiële kosten zijn voor 2013 met € 1,0 mln naar beneden bijgesteld. Dit naar aanleiding van de vertraging van de vervanging van het vergunningverleningsysteem (programma KoBra).

Het geraamde saldo van baten en lasten stijgt hierdoor.

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1.000
 

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+of–) 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2013

6.523

3.866

10.389

2.

Totaal operationele kasstroom

2.108

1.000

3.108

 

Totaal investeringen (-/-)

– 3.250

1.500

– 1.750

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringkasstroom

– 3.250

1.500

– 1.750

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

469

0

469

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 436

0

– 436

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

0

500

500

4.

Totaal financieringskasstroom

33

500

33

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2013 (=1+2+3+4)

5.414

6.366

11.780

Toelichting

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

Een deel van de oorspronkelijke begroting voor investering in immateriële activa betreft € 1,5 mln voor de vervanging van het vergunningverleningsysteem. Dit deel is bijgesteld naar € 0,0 mln. Doordat AT geen eigenaar wordt van dit systeem is het AT niet toegestaan om een deel van de programmakosten te activeren.

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

Suppletoire begroting 2013 (Voorjaarsnota)

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+of–) 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

135.608

20.692

156.300

Omzet overige departementen

376

4.024

4.400

Omzet derden

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

Totaal baten

135.984

24.716

160.700

       

Lasten

     

Apparaatskosten

     

Personele kosten

54.948

10.152

65.100

– eigen personeel

19.899

13.801

33.700

– externe inhuur

35.049

– 3.649

31.400

materiële kosten

65.927

17.173

83.100

– apparaat ICT

62.407

17.043

79.450

– bijdrage aan SSO’s

149

– 149

0

Rentelasten

1.000

– 300

700

Afschrijvingskosten

     

– materieel

8.518

– 1.318

7.200

– apparaat ICT

     

– immaterieel

5.442

– 842

4.600

Overige kosten

     

– dotaties voorzieningen

0

0

0

– bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

135.984

24.716

160.700

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet van het moederdepartement neemt met € 20,7 mln toe. In het kader van de fusie tussen voormalig LNV en EZ zijn alle ICT-werkzaamheden geconcentreerd bij DICTU. De specifieke ICT- taken voor het kerndepartement en Agentschap NL worden voortaan door DICTU uitgevoerd in plaats van door de organisaties zelf. Hierdoor stijgt de omzet van DICTU. Concreet gaat het om de overdracht van het beheer van de specifieke ICT van het kerndepartement (€ 5,9 mln) en Agentschap NL (€ 2,1 mln). DICTU verwacht als gevolg van deze overdracht ook meer aan applicatieontwikkeling te verrichten (€ 2,0 mln). Daarnaast is de stijging van de omzet het gevolg van aanvullende ICT beveiligingsmaatregelen (€ 0,5 mln), een toename van licenties en licentiekosten (€ 2,4 mln) en loon- en prijsverhoging (€ 0,7 mln). Tevens is in de stijging van de omzet meegenomen de bijdrage vanuit het moederdepartement (€ 7,1 mln) om de integratie van de ICT van EZ te bekostigen.

Omzet overige departementen

Het opdrachtenpakket van DICTU voor opdrachtgevers van andere departementen is toegenomen. De samenstelling van het geraamde pakket omzet overige departementen (€ 4,4 mln) is als volgt:

€ 1,8 mln Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

€ 0,69 mln Veiligheid en Justitie,

€ 0,86 mln Infrastructuur en Milieu,

€ 0,44 mln Financiën,

€ 0,40 mln Volksgezondheid Welzijn en Sport,

€ 0,21 mln aan overige diverse opdrachten

Lasten

Personele kosten

De personele kosten nemen toe met € 10,1 mln als gevolg van de overdracht van de specifieke ICT van het kerndepartement en Agentschap NL (€ 7 mln), toename van werkzaamheden voor overige departementen (€ 2 mln), extra ICT beveiligingsmaatregelen en prijsstijgingen (€ 1 mln).

Materiële kosten

De materiële kosten nemen toe met € 17,2 mln. Belangrijkste oorzaken hiervoor zijn de overdracht van specifieke ICT van het kerndepartement en Agentschap NL (€ 3,0 mln), toename van licenties en licentiekosten (€ 2,4 mln), toename werkzaamheden voor overige departementen (€ 2,0 mln), loon- en prijsbijstelling (€ 0,8 mln) en extra ICT beveiligingsmaatregelen (1,9 mln).

Daarnaast worden extra kosten gemaakt naar aanleiding van de departementale herindeling (€ 7,1 mln), zie ook de toelichting onder «omzet moederdepartement».

Rentelasten

De rentelasten dalen met € 0,3 mln door het versneld aflossen van leningen en het herfinancieren van bestaande leningen tegen lagere rentetarieven.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten dalen met € 2,1 mln door versnelde afschrijving in 2012 op een nieuw financieel administratiesysteem van EZ en uitstel van investeringen door deze mee te nemen in de integratie van de ICT landschappen van voormalig LNV en voormalig EZ.

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1.000
 

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+of–) 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2013

0

0

0

2.

Totaal operationele kasstroom

10.387

0

10.387

 

-/- totaal investeringen

– 10.387

0

– 10.387

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

     

3.

Totaal investeringkasstroom

– 10.387

0

– 10.387

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

     
 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

     
 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 10.387

0

– 10.387

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

10.387

0

10.387

4.

Totaal financieringskasstroom

0

0

0

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2013 (=1+2+3+4)

0

0

0

Dienst Landelijk Gebied

Suppletoire begroting 2013 (Voorjaarsnota)

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+of–)1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

71.428

3.943

75.371

Bijzondere bijdrage moederdepartement

0

 

0

Omzet overige departementen

11.876

 

11.876

Omzet derden

11.876

 

11.876

Rentebaten

50

 

50

Vrijval voorzieningen

0

 

0

Bijzondere baten

0

 

0

Totaal baten

95.230

3.943

99.173

       

Lasten

     

Apparaatskosten

     

personele kosten

61.700

2.672

64.372

– waarvan eigen personeel

61.200

2.672

63.872

– waarvan externe inhuur

500

 

500

materiële kosten

29.360

1.271

30.631

– waarvan apparaat ICT

50

 

50

– waarvan bijdrage aan SSO’s

8.330

 

8.330

Rentelasten

170

 

170

Afschrijvingskosten

     

materieel

1.000

 

1.000

– waarvan apparaat ICT

0

 

0

immaterieel

500

 

500

Overige kosten

     

– dotaties voorzieningen

0

 

0

– bijzondere lasten

0

 

0

Totaal lasten

92.730

3.943

96.673

Saldo van baten en lasten

2.500

0

2.500

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

Ten opzichte van de begroting is er sprake van een verhoging van de bijdrage aan DLG met € 3,9 mln. Dit betreft voor € 2,9 mln een extra bijdrage aan Natura 2000, voor € 0,6 mln aanvullende dekking van de opdracht 2013 en voor € 0,4 mln prijsbijstelling.

Lasten

Apparaatskosten

Voor de additionele opdrachten maakt DLG extra personele en materiële kosten. De kosten zijn naar rato van de oorspronkelijk vastgestelde begroting verdeeld over personele en materiële kosten.

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1.000
 

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+of–) 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2013

10.383

0

10.383

2.

Totaal operationele kasstroom

1.500

0

1.500

 

Totaal investeringen (-/-)

2.140

0

2.140

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringkasstroom

– 2.140

0

– 2.140

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

1.505

0

1.505

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

2.140

0

2.140

4.

Totaal financieringskasstroom

635

0

635

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2013 (=1+2+3+4)

10.378

0

10.378

Dienst Regelingen

Suppletoire begroting 2013 (Voorjaarsnota)

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+of–)1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

127.531

22.490

150.021

Omzet overige departementen

2.100

 

2.100

Omzet derden

15.000

– 5.041

9.959

Rentebaten

10

– 7

3

Vrijval voorzieningen

0

 

0

Bijzondere baten

0

 

0

Totaal baten

144.641

17.442

162.083

       

Lasten

     

Apparaatskosten

     

personele kosten

71.012

17.924

88.936

– waarvan eigen personeel

63.590

5.451

69.041

– waarvan externe inhuur

7.422

12.473

19.895

materiële kosten

60.104

6

60.110

– waarvan apparaat ICT

0

 

0

– waarvan bijdrage aan SSO’s

39.631

6.450

46.081

Rentelasten

589

 

589

Afschrijvingskosten

     

materieel

446

 

446

– waarvan apparaat ICT

0

 

0

immaterieel

12.490

– 488

12.002

Overige kosten

     

– dotaties voorzieningen

0

 

0

– bijzondere lasten

0

 

0

Totaal lasten

144.641

17.442

162.083

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet Moederdepartement

In 2013 is de omzet moederdepartement € 22,5 mln hoger dan begroot als gevolg van het in overeenstemming brengen van de beschikbare budgetten en de voor de uitvoering benodigde middelen conform de reactie op de motie Jacobi c.s. (TK, 33 400, nr. 66) van de staatssecretaris EZ van 21 januari 2013.

Omzet derden

Bij het opstellen van de begroting is een raming gemaakt voor opdrachten van derden. Onder derden vallen andere overheden dan de departementen, welke onder tweeden vallen.

De definitieve opdrachten die onder derden vallen, zijn voor 2013 lager dan begroot. Een en ander leidt eveneens tot een beperkte aanpassing in de personele en materiële kosten.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De begroting voor personele kosten stijgt met € 17,9 mln onder andere als gevolg van het in lijn brengen van de begroting met de werkelijke personele kosten, benodigd voor het realiseren van het afgesproken werkpakket 2013. Dit betreft de inhuur van uitzendkrachten (€ 12,5 mln). Deze inhuur wordt gerubriceerd onder «externe inhuur».

Een andere oorzaak voor de verhoging betreft een verschuiving vanuit de materiële kosten naar de personele kosten (overige personele kosten). Dit betreft personele kosten van voornamelijk ambtelijk personeel.

Materiële kosten

Vanuit de materiële kosten is er enerzijds sprake van een verschuiving van kosten binnen de begroting (zie boven) alsmede een besparing op huisvestingskosten welke nog niet was voorzien bij het opstellen van de begroting. De stijging op de bijdrage aan SSO’s betreft de kosten voor ICT. Deze kosten waren niet volledig bekend bij het opstellen van de begroting. Per saldo blijven de materiële kosten gelijk.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten voor 2013 zullen lager uitvallen dan begroot. Niet alle geplande ICT-projecten voor 2012 zijn afgerond en geactiveerd in 2012. Een beperkt deel wordt in 2013 afgerond.

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1.000
 

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+of–) 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2013

6.263

0

6.263

2.

Totaal operationele kasstroom

12.936

0

12.936

 

Totaal investeringen (-/-)

– 11.500

0

– 11.500

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringkasstroom

– 11.500

0

– 11.500

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 10.234

0

– 10.234

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

8.500

0

8.500

4.

Totaal financieringskasstroom

– 1.734

0

– 1.734

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2013 (=1+2+3+4)

5.965

0

5.965

Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA)

Suppletoire begroting 2013 (Voorjaarsnota)

Bedragen x € 1.000

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+of–)1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Totaal geraamd

Baten

     

Omzet moederdepartement

95.106

25.972

121.078

Omzet overige departementen

66.837

5.014

71.851

Omzet DGF

500

0

500

Omzet derden

61.500

– 4.900

56.600

Bijzondere bijdrage moederdepartement

0

0

0

Rentebaten

0

107

107

Vrijval voorzieningen

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

Overige baten

4.000

500

4.500

Totaal baten

227.943

26.693

254.636

       

Lasten

     

Apparaatskosten

     

personele kosten

149.674

25.096

174.770

– waarvan eigen personeel

140.814

22.806

163.620

– waarvan externe inhuur

8.860

2.290

11.150

materiële kosten

66.019

2.933

68.952

– waarvan apparaat ICT

 

0

0

– waarvan bijdrage aan SSO’s

31.787

31.787

Rentelasten

750

0

750

Afschrijvingskosten

 

0

0

materieel

5.214

– 238

4.976

– waarvan apparaat ICT

 

0

0

immaterieel

5.786

– 1.098

4.688

Overige kosten

 

0

0

– dotaties voorzieningen

500

0

500

– bijzondere lasten

0

0

0

Totaal lasten

227.943

26.693

254.636

Saldo van baten en lasten

0

0

0

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

In 2013 is de omzet moederdepartement € 26 mln hoger dan begroot als gevolg van:

  • het in overeenstemming brengen van de beschikbare budgetten en de voor de uitvoering benodigde middelen conform de reactie op de motie Jacobi c.s. (TK, 33 400, nr. 66) van de staatssecretaris EZ van 21 januari 2013 (€ 24,2 mln).

  • een aanvulling op het opdrachtenpakket voor een bedrag van € 1,3 mln bestaande uit:

    • opsporingswerkzaamheden in het kader van «misdaad loont niet» ad € 0,5 mln;

    • overheveling van budgetten voor dierproeven van VWS ad € 0,8 mln waarvan € 0,6 mln structureel;

  • prijsbijstelling € 0,5 mln;

Omzet overige departementen

De omzet VWS is € 5 mln hoger dan begroot. Van deze verhoging heeft € 4,9 mln betrekking op een structurele ophoging van het budget. Daar staat tegenover dat het budget dierproeven ad € 0,6 mln overgeheveld wordt naar EZ. Daarnaast vindt budgetophoging plaats voor een bedrag van € 0,7 mln als gevolg van aanvullende projecten (handhaving EU-verordening Classification, Labelling and Packaging, onderzoek bij RIVM en Veiligheid.nl) en loonprijsbijstelling.

Omzet derden

De daling van de omzet derden met € 4,9 mln wordt veroorzaakt door de effecten van het programma «Vermindering Regeldruk Vleesketen» en ontwikkelingen in de markt.

Rentebaten

Als gevolg van de gevormde voorzieningen is het mogelijk om een bedrag tijdelijk op deposito te plaatsen bij het Ministerie van Financiën.

Overige baten

Naast deelname aan internationale projecten wordt ingezet op het aanbieden van opleidingen door de Inspectieacademie waardoor aanvullend € 0,5 mln aan overige baten zijn begroot.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De begroting voor personele lasten stijgt met € 25,1 mln als gevolg van het in lijn brengen van de begroting met de werkelijke personele kosten benodigd voor het realiseren van het afgesproken werkpakket 2013.

Materiële kosten

Doordat de werkelijke materiële kosten hoger zijn dan was voorzien in het werkpakket 2013 is een ophoging van het budget voor materiële kosten met € 2,9 mln noodzakelijk gebleken.

Afschrijvingskosten immaterieel

Door op een later moment te activeren zijn de afschrijvingskosten lager dan begroot.

Kasstroomoverzicht

Bedragen x € 1.000
 

Omschrijving

(1)

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

(2)

Mutaties (+of–) 1e suppletoire begroting

(3)=(1)+(2)

Stand 1e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2013

24.331

14.766

39.097

2.

Totaal operationele kasstroom

– 3.492

6.358

2.866

 

Totaal investeringen (-/-)

– 11.010

– 4.068

– 15.078

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

0

0

0

3.

Totaal investeringkasstroom

– 11.010

– 4.068

– 15.078

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 11.130

518

– 10.612

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

11.010

4.068

15.078

4.

Totaal financieringskasstroom

– 120

4.586

4.466

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2013 (=1+2+3+4)

9.709

21.642

31.351

Toelichting

Rekening-courant RHB

Het saldo rekening-courant op 1 januari is € 14,8 mln hoger onder andere als gevolg van:

  • een dotatie van € 10 mln door de eigenaar als onderdeel van totale bijdrage van de totale € 33 mln ter compensatie van bovenmatige huisvestingskosten als gevolg van de fusie;

  • een resultaat dat € 3,9 mln hoger uitvalt dan de prognose bij de tweede suppletoire begroting 2012;

  • aanvullende balansmutaties ad 0,9 mln.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is 6,4 mln hoger doordat minder aan de voorzieningen onttrokken wordt dan geprognosticeerd.

Investeringskasstroom

De verwachting is dat de NVWA drie tot vijf jaar nodig heeft om de kennis en vaardigheden uit te bouwen en de onderliggende processen en de informatiearchitectuur te implementeren. Hiervoor is investering in ICT nodig. Er is gedurende 4 jaar een investering van € 6,5 mln nodig, hetgeen een verhoging van de oorspronkelijke € 4 mln met € 2,5 mln per jaar betekent.

Voor herinrichting van gebouwen in het kader van «Het Nieuwe Werken» en gebouwgebonden installaties is het leenplafond met een looptijd van 7 en 10 jaar respectievelijk met € 0,9 mln en € 0,7 mln opgehoogd.

Financieringskasstroom

Het leenplafond is opgehoogd overeenkomstig de bedragen genoemd bij de investeringskasstroom.

Naar boven