33 625 Hulp, handel en investeringen

Nr. 285 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2019

Het kabinet heeft op 13 juli 2018 een herzien actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling met uw Kamer gedeeld (Kamerstuk 33 625, nr. 265). Het actieplan bevordert op systematische wijze de coherentie tussen de verschillende beleidsonderdelen die van invloed zijn op ontwikkeling. Met de herziening is de nadruk komen te liggen op onderwerpen die ontwikkelingslanden helpen de Sustainable Development Goals (SDG’s) te realiseren en waarop Nederland een verschil kan maken. Deze brief bevat de jaarrapportage beleidscoherentie voor ontwikkeling voor de periode juli 2018 tot en met juni 2019. De brief behandelt achtereenvolgens relevante ontwikkelingen in de nationale en internationale context, de voortgang op hoofdlijnen aan de hand van objectieve metingen, en een overzicht van de voortgang op de vijf thema’s van het actieplan. De bijlage1 bevat een gedetailleerd overzicht van de bereikte voortgang per thema.

Nationale context: toetsing van beleid en regelgeving aan de SDG’s

In mei 2018 kondigde het kabinet aan het bestaande afwegingskader voor beleid en regelgeving, het Integraal Afwegingskader (IAK), in lijn te brengen met de SDG-ambities (Kamerstuk 26 485, nr. 288). In januari 2019 is het IAK aangepast aan de SDG’s. Het IAK is onder meer uitgebreid met de kwaliteitseis «effecten op ontwikkelingslanden», een handleiding voor beleidsmakers en wetgevingsjuristen voor het – waar relevant – in kaart brengen van mogelijke effecten van voorstellen op het bereiken van de SDG’s in ontwikkelingslanden. De kwaliteitseis is te vinden op www.naarhetiak.nl onder vraag 7 «wat zijn de gevolgen?». Het IAK zorgt ervoor dat de belangen van ontwikkelingslanden al in de beginfase van de formulering van nieuw beleid en regelgeving worden meegewogen en ondersteunt de uitvoering van het actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. De aanpassingen van het IAK in het kader van de SDG’s zijn vanwege interesse vanuit de EU en de OESO beschikbaar gesteld in het Engels.2 Het kabinet stimuleert verdere toepassing van het aangepaste IAK door beleidsmakers en wetgevingsjuristen ten behoeve van de uitvoering van de SDG’s op de verschillende beleidsterreinen.

Internationale context: ontwikkelingen in EU-verband

De Europese Commissie heeft de EU beleidscoherentie voor ontwikkeling over de periode 2009 tot 2016 geëvalueerd. Uit het onafhankelijke evaluatierapport van juli 2018 blijkt dat het coherentiebeleid van de EU onverminderd relevant blijft voor de uitvoering van de European Consensus on Development en de SDG’s, maar dat de implementatie kan worden verbeterd. De relevantie van beleidscoherentie voor ontwikkeling wordt ook benadrukt in de discussienota «naar een duurzaam Europa in 2030»3 (januari 2019). Deze nota stelt dat het belangrijk is om negatieve effecten van beleid op andere landen te voorkomen omdat deze anders een boemerangeffect zullen hebben op onze eigen economie en maatschappij, door bijvoorbeeld de grondoorzaken van migratie te verergeren. Het voortgangsrapport van de EU over beleidscoherentie voor ontwikkeling van januari 2019 laat zien dat de Commissie de aanpak op beleidscoherentie voor ontwikkeling heeft geïntegreerd in haar werk aan de SDG’s. Beleidscoherentie voor ontwikkeling is nu een terugkerend onderwerp op de agenda van de Inter-Service Steering Group on the SDGs. Ook worden alle toekomstige beleidsvoorstellen4 gescreend op mogelijke effecten op ontwikkelingslanden om recht te doen aan de allesomvattende reikwijdte van de SDG-agenda. De Commissie brengt het voortgangsrapport voortaan iedere vier jaar uit als integraal onderdeel van de SDG-rapportage voor het High Level Political Forum in New York. Nederland verwelkomt het aangescherpte EU coherentiebeleid en de geboekte voortgang, maar blijft aandacht vragen voor het verbeteren van de implementatie. Dit kan via het formuleren van doelen vooraf, het meten en monitoren van de voortgang en het vergroten van de rol van EU delegaties.

Voortgang op hoofdlijnen: wat zeggen objectieve metingen?

Verschillende instanties meten hoe landen het doen als het gaat om grensoverschrijdende effecten van beleid op ontwikkelingslanden. Een belangrijke internationale studie is de Commitment to Development Index (CDI) van het Center for Global Development. De CDI meet de beleidsinzet van de 27 rijkste landen op terreinen die van invloed zijn op ontwikkeling. Nederland staat in 2018 op een gedeelde vijfde plaats, een verbetering van twee plaatsen ten opzichte van 2017. Nederland scoort traditioneel goed op hulp en handel, en bovengemiddeld op vijf van de zeven componenten die de index onderscheidt. Het thema financiering is een aandachtspunt (vanwege bilaterale investeringsverdragen en financiële geheimhouding), terwijl vooral dankzij verbeteringen op dit terrein de totale Nederlandse CDI-score is gestegen. Een ander thema waarop Nederland het minder goed doet is milieu/klimaat. Vooral broeikasgasemissies zijn volgens de CDI onvoldoende teruggedrongen. Een belangrijke nationale studie is de Monitor Brede Welvaart (MBW) met geïntegreerde SDG-meting van het CBS (gepubliceerd op 15 mei 2019) (bijlage bij Kamerstuk 34 298, nr. 27). De MBW focust op doelbereiking in Nederland, waarbij de invloed op elders, met name de armste landen, wordt meegenomen via enkele overkoepelende indicatoren, waaronder hulp, handel en de voetafdruk gemeten in grondstoffen en broeikasgasemissies. Ook de MBW schetst een gunstig beeld voor wat betreft hulp en handel, waarop Nederland vergeleken met de rest van de EU goed scoort. Handel met de armste landen is zelfs toegenomen in het laatste jaar, leidend tot inkomsten en werkgelegenheid voor deze landen. De keerzijde is dat deze handel een negatieve impact kan hebben op grondstoffen, mens en milieu elders door uitputting van niet-hernieuwbare grondstoffen en broeikasgasemissies ter plaatse. De studie laat zien dat de broeikasgasvoetafdruk in het laatste jaar is toegenomen, maar dat minder grondstoffen worden geïmporteerd uit de armste landen zodat minder wordt ingeteerd op het natuurlijk kapitaal en dus toekomstige welvaart van deze landen. De kabinetsreactie op de Monitor Brede Welvaart is met de Kamer gedeeld (Kamerstuk 34 298 nr. 27).

Een overzicht van de voortgang op de thema’s van het actieplan

Nederland boekt voortgang op de thema’s van het actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling. Hieronder volgen enkele hoogtepunten. Een gedetailleerd overzicht van de voortgang per thema is opgenomen in de bijlage.

  • Nederland heeft het Multilateraal Verdrag ter implementatie van aan belastingverdragen gerelateerde maatregelen ter voorkoming van grondslaguitholling en winstverschuiving (het Multilateraal Instrument) geratificeerd. Dit zorgt voor doorwerking van antimisbruikbepalingen naar Nederlandse belastingverdragen met ontwikkelingslanden wanneer ook het verdragspartnerland met het Multilateraal Instrument heeft ingestemd.

  • Er zijn stappen gezet op het terrein van implementatie van Economic Partnership Agreements (EPAs) tussen EU en ACS-landen, en training van handelspolitiek-actieve ambtenaren uit ontwikkelingslanden om hun onderhandelingspositie te versterken in uiteenlopende handels- en geschillenbeslechtigingsvraagstukken.

  • Het kabinet heeft een gemoderniseerde inzet voor investeringsakkoorden vastgesteld, op basis waarvan Nederlandse investeringsbeschermings-overeenkomsten (IBO’s) die niet vervangen worden door EU-investeringsakkoorden, worden herzien. De modernisering zorgt voor duidelijke waarborgen voor de beleidsvrijheid van overheden om te reguleren in het publieke belang, modernisering van de geschillenbeslechtingsprocedure, het beperken van oneigenlijk gebruik van arbitrage, en het afbakenen en verduidelijken van de standaarden van investeringsbescherming.

  • Dankzij Nederlandse inzet zijn sociale en milieuomstandigheden in verschillende waardeketens verbeterd, waaronder een versterkte inzet en eerste resultaten op de bestrijding van kinderarbeid.

  • Het kabinet is gestart met intensieve klimaatdiplomatie om zowel Europese partners als derde landen aan te sporen hun klimaatinspanningen te vergroten. Ook beëindigt het per 2020 financiële steun vanuit het BHOS-financieringsinstrumentarium aan steenkolenprojecten en aan de exploratie en ontwikkeling van nieuwe voorraden olie en gas in het buitenland (Kamerstuk 34 952, nr. 44).

Beleidscoherentie speelt een centrale rol in de 2030 Agenda voor duurzame ontwikkeling, dat hier zelfs een apart subdoel aan wijdt (SDG17.14). Op alle beleidsterreinen dienen economische, sociale, en milieu dimensies van duurzame ontwikkeling met elkaar in balans te worden gebracht, waarbij rekening moet worden gehouden met de impact van binnenlands beleid op elders, en met name ontwikkelingslanden. In 2020 wordt daarom bezien of de jaarrapportage beleidscoherentie voor ontwikkeling voortaan als bijlage bij de SDG-rapportage aan de Kamer kan worden aangeboden.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

De weblinks naar de Engelse vertalingen zijn te vinden op www.naarhetiak.nl, onder vraag 4 «wat is het doel?», in het onderdeel «Sustainable Development Goals».

X Noot
3

Een appreciatie van de discussienota is middels het BNC-fiche «Naar een duurzaam Europa in 2030» verzonden op 15 maart 2019 (Kamerstuk 22 112, nr. 2784).

X Noot
4

Voorbij de vijf oorspronkelijke prioriteitsgebieden van handel en financiering, klimaatverandering, voedselzekerheid, migratie en veiligheid.

Naar boven