33 612 Structuurvisie Windenergie op land

Nr. 72 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 januari 2020

Op 22 september 2016 hebben de Minister van Infrastructuur en Milieu en de toenmalig Minister van Economische Zaken het inpassingsplan voor windpark De Drentse Monden en Oostermoer vastgesteld. Dit inpassingsplan voorziet in de ruimtelijke inpassing van 45 windturbineposities verdeeld over zes lijnen op het grondgebied van de gemeenten Aa en Hunze en Borger-Odoorn in de provincie Drenthe. In december 2019 zijn de initiatiefnemers van dit windpark en ASTRON een vaststellingsovereenkomst over reductie van EM (elektromagnetische stoorstraling overeengekomen, waarmee een belangrijke stap is gezet voor daadwerkelijke realisatie van dit windpark. Middels deze brief informeer ik uw Kamer over de eerdere gemaakte afspraken, de vaststellingsovereenkomst en enkele aanverwante aspecten.

Convenant windpark De Drentse Monden en Oostermoer en LOFAR

Nabij het plangebied van het windpark is de kern van de radiotelescoop LOFAR van ASTRON gevestigd, waarmee metingen worden uitgevoerd ten behoeve van verschillende wetenschappelijke onderzoeken op het gebied van radioastronomie. Voorafgaand aan het vaststellen van het inpassingsplan is op basis van onderzoek uitgevoerd door Agentschap Telecom destijds vastgesteld dat het windpark door elektromagnetische (EM) straling verstoring van het onderzoek met de radiotelescoop LOFAR kan veroorzaken.

In het convenant «co-existentie windpark De Drentse Monden en Oostermoer en de LOFAR radiotelescoop van ASTRON», dat op 19 september 2016 is overeengekomen tussen ASTRON en de initiatiefnemers van het windpark, zijn afspraken gemaakt over de manier waarop de activiteiten naast elkaar kunnen bestaan. Het convenant bevat onder andere afspraken over de reductie van EM stoorstraling van de windturbines door aanpassingen aan de windturbines en de reductie van het effect van die stoorstraling op de zogenaamde LOFAR-kern door ASTRON. In het convenant is vastgelegd dat het windpark door initiatiefnemers niet in gebruik genomen mag worden indien de windturbines niet aan het reductievereiste van EM stoorstraling uit het convenant voldoen. Ook het inpassingsplan stelt als voorwaarde voor het in gebruik mogen nemen van het windpark dat vaststaat dat het windpark, indien gerealiseerd, zal voldoen aan het reductievereiste uit het convenant.

Reductie EM stoorstraling en metingen testturbine

Binnen een coördinatiecommissie onder leiding van een onafhankelijke voorzitter hebben ASTRON, de initiatiefnemers van het windpark en Agentschap Telecom als onafhankelijk expert zich de afgelopen jaren ingespannen om te voldoen aan de afspraken van het convenant. Allereerst is een meetinstrument ontwikkeld dat bestaat uit een combinatie van de LOFAR-kern en speciaal ontwikkelde software. Dit meetinstrument is in staat om de EM stoorstraling afkomstig van windturbines te meten. Daarnaast hebben initiatiefnemers van het windpark een windturbine laten ontwikkelen die zo min mogelijk EM stoorstraling veroorzaakt. Vervolgens is een testturbine gebouwd om te kunnen meten of de ontwikkelde turbine voldoet aan de eisen die in het convenant zijn opgenomen met betrekking tot reductie van EM stoorstraling.

In september 2019 zijn met behulp van het ontwikkelde meetinstrument metingen verricht door ASTRON. Agentschap Telecom is daar als onafhankelijk expert nauw bij betrokken geweest. De resultaten van deze metingen zijn weergegeven in een eindrapportage. Op basis van de resultaten van deze metingen wordt door de initiatiefnemers van het windpark, ASTRON en Agentschap Telecom geconcludeerd dat wordt voldaan aan de afspraak in het convenant met betrekking tot het reductievereiste voor ingebruikname van het windpark.

Partijen hebben in december 2019 in een vaststellingsovereenkomst neergelegd dat aan het reductievereiste uit het convenant van minimaal 35 dB reductie van EM stoorstraling ten opzichte van de norm is voldaan en dat het windpark voor wat betreft het reductievereiste uit het convenant in gebruik genomen mag worden. Ook is in deze overeenkomst, conform het convenant, een nadere invulling van de stilstandsblokken opgenomen en zijn afspraken gemaakt over de monitoring van de EM stoorstraling tijdens het gebruik van het windpark. De eindrapportage van de metingen en de overeenkomst zijn online te vinden.1

Doordat aan de afspraken in het convenant over het reductievereiste kan worden voldaan, is deze belemmering voor de realisatie van het windpark vervallen. De provincie Drenthe heeft in IPO-verband afgesproken dat zij 285,5 MW aan opgesteld vermogen realiseert als bijdrage aan de in het Energieakkoord afgesproken landelijke doelstelling van 6000 MW wind op land. Windpark De Drentse Monden en Oostermoer levert met een vermogen van 175,5 MW een belangrijke bijdrage aan het behalen van deze doelstelling.

Onderzoeksprogramma’s ASTRON

Zoals mijn ambtsvoorganger u heeft laten weten in zijn brief van 19 september 2016 (Kamerstuk 33 612, nr. 64) moet ASTRON als gevolg van de komst van het windpark De Drentse Monden en Oostermoer één van haar onderzoeksprogramma’s versneld afronden en nieuwe onderzoeksprogramma’s versneld opstarten.

In deze brief heeft mijn ambtsvoorganger u ook laten weten dat hij zich zal inzetten voor het faciliteren van ASTRON bij het versneld invoeren van deze onderzoeksprogramma’s. Op 10 december 2019 heb ik hiervoor een bijdrage aan ASTRON gedaan door middel van een subsidiebeschikking van 5 miljoen euro.

Gebiedsfonds

De komst van het windpark De Drentse Monden en Oostermoer heeft tot onrust van bewoners in het gebied geleid. Ik heb u eerder geïnformeerd over mijn brieven aan de Colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Borger-Odoorn en Aa en Hunze en het College van gedeputeerde staten van de provincie Drenthe waarin ik heb aangegeven bereid te zijn een bijdrage te leveren aan het versterken van de leefbaarheid van het gebied (Kamerstuk 33 612, nr. 69).

Bij wijze van uitzondering heb ik eerder dit jaar, op verzoek van het college van GS van de provincie Drenthe, een financiële bijdrage van 2,1 miljoen euro aan het gebiedsfonds geleverd. De bijdrage is gelijk aan de bijdrage die de provincie Drenthe zelf verstrekt aan het gebiedsfonds en is bedoeld voor de versterking van de structuur van het gebied waarin het windpark zich bevindt. Hierbij kan gedacht worden aan de verbetering van de leefbaarheid van de betrokken dorpskernen, de verduurzaming van woningen en/of landschapsverbetering. Het is aan omwonenden om te bepalen waaraan deze bijdrage besteed gaat worden. De provincie faciliteert dit proces. Door de bijdrage aan het gebiedsfonds hoop ik een positieve impuls te geven en zodoende bij te dragen aan het herstellen van het vertrouwen van de inwoners van het gebied.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven