Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 december 2015
De totstandkoming van het windpark De Drentse Monden en Oostermoer verloopt moeizaam.
Lokale weerstand voert de boventoon. Om alle geluiden op een zorgvuldige manier in
beeld te brengen heb ik, mede namens de provincie Drenthe en de initiatiefnemers van
het windpark De Drentse Monden en Oostermoer, een gebiedscoördinator aangesteld. Op
initiatief van de regio is de heer T. Oterdoom van het bureau Elzinga & Oterdoom Procesmanagement
hiervoor benaderd.
Mijn ministerie, de provincie Drenthe en de initiatiefnemers van het windpark hebben
de heer Oterdoom opdracht gegeven om met de bewoners in het plangebied te verkennen
of er vanuit de bewoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties animo is om gezamenlijk
met initiatiefnemers en overheden invulling te geven aan communicatie, participatie
en profijt. Ik heb uw Kamer in het debat van 3 september 2015 toegezegd u te informeren
over de resultaten van deze verkenning (Handelingen II 2014/15, nr. 108, item 11). Hierbij geef ik invulling aan deze toezegging alsmede aan de motie Van Veldhoven
c.s. (Kamerstuk 33 612, nr. 58).
Begin december 2015 heeft de heer Oterdoom zijn verkenning opgeleverd1.
De verkenning bevestigt wederom de weerstand tegen het windpark. De geïnterviewden
zijn met name kritisch over de werkwijze en de doorlopen procedure tot nu toe. Ik
vind dit een belangrijk signaal en zal dit meenemen in de verdere communicatie en
procedure rond het windpark, in de visie op omgevingsmanagement die ik momenteel opstel
en in de evaluatie van de Rijkscoördinatieregeling die recent van start is gegaan.
Ik zal uw Kamer over de resultaten van deze evaluatie in de eerste helft van 2016
informeren.
Overleg, informatievoorziening en communicatie
De verkenning heeft een duidelijke uitkomst. Er lijkt weinig tot geen animo om gezamenlijk
met mijn ministerie, de provincie Drenthe en de initiatiefnemers van het windpark
in gesprek te gaan over wat het windpark voor de omgeving zou kunnen betekenen en
op welke wijze invulling kan worden gegeven aan de mogelijkheden van participatie
en profijt. Wel is er behoefte aan goede en neutrale informatievoorziening en communicatie
over het windpark. In de verkenning komt naar voren dat het gewenst is om de informatievoorziening
te intensiveren en kleinschaliger en gerichter uit te voeren. Op dit moment wordt
de informatievoorziening als ontoereikend ervaren en vinden de geïnterviewden het
lastig om op basis van de beschikbare informatie een inhoudelijk gesprek te voeren.
Er is weinig vertrouwen in de afzenders van de informatie. Geïnterviewden adviseren
af te zien van plenaire informatiebijeenkomsten en over te schakelen op het gesprek
in kleine kring. Het persoonlijke contact is daarbij van groot belang.
Beide adviezen neem ik ter hand en ik zal samen met initiatiefnemers van het windpark
en de provincie Drenthe de communicatie rondom het windpark intensiveren, aandacht
hebben voor gerichte informatievoorziening en in de periode van de terinzagelegging
van het ontwerpinpassingsplan in februari 2016 de gelegenheid bieden voor gesprekken
in kleine kring.
Participatie en profijt
Ook over de wijze waarop de opbrengsten van het windpark ten goede kunnen komen aan
het gebied zijn aanknopingspunten naar voren gekomen. Zo zijn bijvoorbeeld suggesties
gedaan over het ontsluiten van het gebied (glasvezel, infrastructuur) en het koppelen
van problemen waar het gebied mee te kampen heeft, zoals krimp, werkgelegenheid en
het teruglopen van welzijnsvoorzieningen.
Ik zal samen met de provincie Drenthe en initiatiefnemers van het windpark op korte
termijn bekijken hoe met een brede gebiedsgerichte aanpak de opbrengsten van het windpark
het gebied verder kunnen versterken en mogelijke nadelige effecten kunnen worden gemitigeerd.
Ik onderzoek daarbij de mogelijkheden van het reduceren van verlichting op de windturbines
(«obstakelverlichting»). Daarnaast kijk ik naar maatregelen ten behoeve van economische
structuurversterking van de regio. De provincie Drenthe wil hierbij het voortouw nemen
om in samenspraak met de regio en de initiatiefnemers een gebiedsgerichte agenda te
formuleren. Ik zal dit waar mogelijk en wenselijk ondersteunen.
De Minister van Economische Zaken,
H.G.J. Kamp