33 576 Natuurbeleid

33 348 Regels ter bescherming van de natuur (Wet natuurbescherming)

F1 VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 7 juli 2017

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken2 hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 24 mei 20173, in reactie op de brief van 21 april 2017 over de driejaarlijkse evaluatie van het Natuurpact uit 2013 door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Naar aanleiding hiervan zijn er nog nadere vragen gesteld bij brief van 16 juni 2017.

De Staatssecretaris heeft op 7 juli 2017 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Staatssecretaris van Economische Zaken

Den Haag, 16 juni 2017

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken (EZ) hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 24 mei 20174, in reactie op de brief van 21 april 2017 over de driejaarlijkse evaluatie van het Natuurpact uit 2013 door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). De leden van de GroenLinks-fractie danken u voor de beantwoording van de gestelde vragen. Zij hebben nog een aantal nadere vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe u de verantwoordelijkheid van het Rijk voor het naleven van de Europese Richtlijnen, zoals Vogel- en Habitatrichtlijn en Kaderrichtlijn Water, waarmaakt in de huidige taakverdeling met de provincies. In de beantwoording van de vragen over het realiseren van de afgesproken doelen in deze richtlijnen verwijst u steeds naar de provincies. Zo schreef u5 dat de provincies verantwoordelijk zijn voor de resultaten van hun natuurbeleid. En ook waar het gaat om het landbouwbeleid wijst u6 (onder meer) naar de provincies. Hoe garandeert u dat de doelen worden behaald, in deze taakverdeling? Welke mogelijkheden ziet u wanneer doelen niet gehaald worden? Het Rijk zal immers in die gevallen aangesproken worden door de Europese Unie. Graag uw reactie hierop.

Het Rijk stelt zich afwachtend op ten opzichte van de provincies over de resultaten die zij behalen met hun natuurbeleid. Tegelijkertijd geeft het Rijk aan dat het de opdracht is uiteindelijk 100 procent van de Vogel- en Habitatrichtlijn-doelen te realiseren, terwijl nu voor 2027 de teller op maximaal 65 procent staat.7 Zal over de realisatie van 100 procent doelbereik een afspraak met de provincies worden gemaakt?

U verwijst8 naar de gesprekken die u nu met de provincies voert. Wanneer verwacht u resultaten aan de Kamer te kunnen melden? Zal u de Eerste Kamer informeren over de resultaten van deze gesprekken? Bent u bereid de brief die u de Tweede Kamer voor de zomer zal sturen over scenario's voor natuur-inclusieve landbouw ook aan de Eerste Kamer te sturen?

De vaste commissie voor Economische Zaken ziet met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangt deze graag uiterlijk 7 juli 2017.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, A.M.V. Gerkens

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2017

Hierbij ontvangt u mijn antwoorden op de nadere vragen van de GroenLinks-fractie van uw vaste commissie voor Economische Zaken van 16 juni 2017, naar aanleiding van mijn antwoordbrief van 24 mei 2017 aan uw Kamer over de evaluatie van het Natuurpact door het Planbureau van de Leefomgeving.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe u de verantwoordelijkheid van het Rijk voor het naleven van de Europese Richtlijnen, zoals Vogel- en Habitatrichtlijn en Kaderrichtlijn Water, waarmaakt in de huidige taakverdeling met de provincies. In de beantwoording van de vragen over het realiseren van de afgesproken doelen in deze richtlijnen verwijst u steeds naar de provincies. Zo schreef u dat de provincies verantwoordelijk zijn voor de resultaten van hun natuurbeleid. En ook waar het gaat om het landbouwbeleid wijst u (onder meer) naar de provincies. Hoe garandeert u dat de doelen worden behaald, in deze taakverdeling? Welke mogelijkheden ziet u wanneer doelen niet gehaald worden? Het Rijk zal immers in die gevallen aangesproken worden door de Europese Unie. Graag uw reactie hierop.

In het Natuurpact zijn afspraken gemaakt over de decentralisatie van het natuurbeleid en de verantwoordelijkheden van Rijk en provincies. Om zicht te houden op de uitvoering verzorgen de provincies jaarlijks een voortgangsrapportage over het Natuurpact. Daarnaast wordt het Natuurpact eens in de drie jaar geëvalueerd door het PBL. Zowel uit de voortgangsrapportage als de evaluatie blijkt dat de provincies op de goede weg zijn. De provincies zullen de komende jaren echter nog een flinke inspanning moeten leveren. De aanbevelingen van het PBL zullen hierbij behulpzaam zijn. Een van die aanbevelingen heeft betrekking op de relatie landbouw en natuur. Over die aanbevelingen ben ik in gesprek met de provincies.

Het Rijk stelt zich afwachtend op ten opzichte van de provincies over de resultaten die zij behalen met hun natuurbeleid. Tegelijkertijd geeft het Rijk aan dat het de opdracht is uiteindelijk 100 procent van de Vogel- en Habitatrichtlijn-doelen te realiseren, terwijl nu voor 2027 de teller op maximaal 65 procent staat. Zal over de realisatie van 100 procent doelbereik een afspraak met de provincies worden gemaakt?

Uit de evaluatie van het Natuurpact blijkt dat 65% van het VHR-doelbereik haalbaar is op basis van het voorgenomen beleid van de provincies. Over het verder verhogen van het doelbereik ben ik in gesprek met de provincies.

U verwijst naar de gesprekken die u nu met de provincies voert. Wanneer verwacht u resultaten aan de Kamer te kunnen melden? Zal u de Eerste Kamer informeren over de resultaten van deze gesprekken? Bent u bereid de brief die u de Tweede Kamer voor de zomer zal sturen over scenario's voor natuurinclusieve landbouw ook aan de Eerste Kamer te sturen?

Ik verwacht dat mijn opvolger beide Kamers in het najaar kan informeren over de resultaten van de gesprekken met de provincies. Ik zal uw Kamer een afschrift van de brief aan de Tweede Kamer over natuurinclusieve landbouw doen toekomen.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Letter F heeft alleen betrekking op 33 576.

X Noot
2

Samenstelling:

Nagel (50PLUS) Ten Hoeve (OSF), Huijbregts-Schiedon (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU),Schaap (VVD), Flierman (CDA), Barth (PvdA), Ester (CU), Postema (PvdA), Vos (GL), Kok (PVV) (vice-voorzitter), P. van Dijk (PVV), Gerkens (SP) (voorzitter), Van Beek (PVV), Atsma (CDA), N.J.J. van Kesteren (CDA), Meijer (SP), Pijlman (D66), Prast (D66), Van Rij (CDA), Schalk (SGP), Schnabel (D66), Verheijen (PvdA), Klip-Martin (VVD), Overbeek (SP).

X Noot
3

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2016–2017, 33 576 / 33 348, E.

X Noot
4

Zie verslag schriftelijk overleg: Kamerstukken I, 2016–2017, 33 576 / 33 348, E.

X Noot
5

Ibidem, pagina 4.

X Noot
6

Ibidem, pagina 5.

X Noot
7

Idem.

X Noot
8

Ibidem, pagina 5 en 6.

Naar boven