33 561 Structuurvisie Windenergie op Zee (SV WoZ)

Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Ter griffie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 23 december 2013.

De wens dat over de structuurvisie overleg gewenst wordt kan door of namens de Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 21 januari 2014.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 december 2013

Hierbij ontvangt u, mede namens de bewindslieden van het ministerie van Economische Zaken, ter kennisgeving de ontwerp-Rijksstructuurvisie Windenergie op Zee aan (hierna RSV WoZ)1. De RSV WoZ betreft een partiële herziening van het Nationale Waterplan (NWP). Op basis van de Waterwet is het NWP voor de ruimtelijke aspecten van de Noordzee een structuurvisie als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. De RSV WoZ vormt de uitwerking van de zoekopdrachten zoals geformuleerd in het NWP en nader uitgewerkt in de Beleidsnota Noordzee. De zoekopdracht betreft het vinden van ruimte voor windenergie in de zoekgebieden Hollandse Kust en Ten Noorden van de Waddeneilanden. Met de RSV WoZ worden binnen deze zoekgebieden specifieke gebieden voor windenergie aangewezen. De aangewezen gebieden omvatten ook het bestaande windpark en de bestaande en de nog in procedure zijnde vergunningen. De gebieden liggen buiten de 12-mijlszone (dat wil zeggen minimaal 22 km uit de kust). De RSV WoZ vult het NWP aan, maakt daar onderdeel van uit en moet hiermee in samenhang worden gelezen.

In het Energieakkoord voor duurzame groei2 is met de betrokken partijen afgesproken dat in 2023 4.450 MW aan windvermogen op zee operationeel is. Dit betekent dat er, aanvullend op de bestaande parken en hetgeen in voorbereiding is, vanaf 2015 voor in totaal 3.450 MW dient te worden aanbesteed. Het kabinet streeft hierbij naar een zo kosteneffectief mogelijk opgesteld vermogen. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen de in het NWP en de daarbij behorende Beleidsnota Noordzee al aangewezen gebieden »Borssele» en «IJmuiden Ver», de in de RSV WoZ aangewezen gebieden «Hollandse Kust» en «Ten Noorden van de Waddeneilanden», alsmede ook de eventueel aan te wijzen gebieden binnen de 12-mijlszone.

Voor de 12-mijlszone wordt momenteel een Haalbaarheidsstudie uitgevoerd. Het streven is om uw Kamer begin 2014 te informeren over de uitkomsten van deze studie. Indien wordt besloten om ook binnen de 12-mijlszone gebieden aan te wijzen, volgt een formeel proces tot aanwijzing. Het eventuele besluit hiertoe wordt ook uitgewerkt in de vorm van een partiële herziening van het NWP.

Om het afgesproken aanbestedingspad voor de uitrol van windenergie op zee te kunnen realiseren zijn, naast het aanwijzen van gebieden, in het Energieakkoord nog diverse andere afspraken gemaakt. Dit betreft onder meer het zorg dragen voor een robuust wettelijk kader om de opschaling mogelijk te maken. Het streven is om uw Kamer hierover in de loop van 2014 nader te informeren.

Daarnaast is de landzijdige ontsluiting van de windparken een belangrijke factor bij de uitrol van windenergie. Dit heeft onder andere te maken met de procedures en de aanlegperiode van de kabels. Er zijn meerdere ruimtelijke scenario’s voor aansluiting van windparken op het net op land mogelijk. In het Energieakkoord is afgesproken dat daar waar een net op zee (elektriciteitsinfrastructuur voor meerdere windparken) efficiënter is dan een directe aansluiting per windpark op het landelijk hoogspanningsnet, hiervoor TenneT verantwoordelijk is.

De in het Energieakkoord afgesproken uitrol van windenergie op zee kenmerkt een kentering in het denken over het belang van windenergie op zee. Dit heeft onder andere tot gevolg dat gevestigde én nieuwe spelers afspraken dienen te maken over de spelregels en de verdeling van het Noordzeeveld zodat elke speler met recht «het spel kan spelen».

Met de aanbieding van deze ontwerp-Rijksstructuurvisie begint een traject waarin burgers en organisaties een zienswijze kunnen indienen over de ontwerp-Rijksstructuurvisie en het daarvoor opgestelde milieueffectrapport. Het ontwerp en de bijbehorende stukken worden van 10 januari tot en met 20 februari 2014 in de inspraak gelegd. Over het milieurapport zal ook de Commissie voor de m.e.r. advies uitbrengen. Ik streef ernaar om medio 2014 de definitieve RSV WoZ aan de Tweede Kamer toe te sturen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Kamerstuk 30 196, nr. 202 (bijlage).

Naar boven