33 552 Slachtofferbeleid

Nr. 29 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2017

Op 28 juni 2017 heeft uw Kamer tijdens de Regeling van Werkzaamheden (Handelingen II 2016/17, nr. 93, item 8) om een brief verzocht naar aanleiding van de berichtgeving van RTL Nieuws over daders die na het uitzitten van hun straf in de buurt van nabestaanden komen wonen. Tevens vroeg uw Kamer op 27 juli 2017 een reactie op het bericht over hetzelfde onderwerp dat op 25 juli in het Algemeen Dagblad (AD) verscheen. In deze brief beschrijf ik, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, wat momenteel mogelijk is en gedaan wordt om confrontatie met de dader zoveel mogelijk te voorkomen.

Het door de dader gepleegde delict, maar ook het vrijkomen van de dader kan een grote invloed hebben op het slachtoffer of diens nabestaande, daarom zijn in de afgelopen jaren diverse mogelijkheden gecreëerd om ongewenst contact te vermijden. De verschillende mogelijkheden worden hieronder nader toegelicht.

Informeren slachtoffers en nabestaanden

Slachtoffers en nabestaanden die dat wensen, hebben het recht om geïnformeerd te worden over het verloop van de sanctie van de dader. Sinds de inwerkingtreding van de Wet voor de implementatie van de EU-richtlijn minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten op 1 april jl., geldt dit niet meer alleen voor slachtoffers en nabestaanden van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven, maar voor alle slachtoffers en nabestaanden waarbij de dader is veroordeeld tot een gevangenisstraf of tbs.1

Na de einduitspraak stuurt het lokaal parket het vonnis naar het Informatiepunt Detentieverloop (IDV), onderdeel van het Openbaar Ministerie. Het IDV vraagt per brief aan slachtoffers en nabestaanden om contact met hen op te nemen voor een intakegesprek. Daarbij wordt aan slachtoffers of nabestaanden gevraagd of ze geïnformeerd willen worden over het verloop van de sanctie en of zij willen dat er voorwaarden (bijv. contact- en gebiedsverboden) bij verlof en/of de voorwaardelijke invrijheidstelling van de dader worden gesteld.

Bij de beslissingen over het verlenen en invullen van verlof van tbs-gestelden en de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging worden de door slachtoffers/nabestaanden aangegeven wensen voor voorwaarden meegewogen (het zogenaamde slachtofferonderzoek). Ook ten behoeve van besluitvorming over de voorwaardelijke invrijheidstelling van gedetineerden worden eventuele wensen van slachtoffers/nabestaanden geinventariseerd. Die worden meegewogen bij het opleggen van bijzondere voorwaarden zoals een gebiedsverbod. In 2017 wordt gewerkt aan het inregelen van een slachtofferonderzoek, net als bij de tbs, in die zaken waar een ernstig gewelds- of zedendelict is gepleegd. In 2018 zal dit geimplementeerd zijn. Ten slotte is besloten, zoals ik u heb gemeld in mijn brief van 30 juni jl.2, dat het OM de processen rondom het tijdig informeren van slachtoffers en nabestaanden over tbs-verlengingszittingen zal verbeteren en intensiveren. Ook de processen voor het inventariseren van wensen voor voorwaarden bij de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging bij de tbs zullen worden verbeterd.

Slachtoffers die kenbaar hebben gemaakt dat op prijs te stellen, worden onder meer geïnformeerd over het verloop van de aan de dader opgelegde straf, de sanctieduur, het verlof (eerste verlof of de stadia van tbs-verlof), beslissingen met betrekking tot een voorwaardelijke invrijheidstelling, onttrekkingen, het einde van de sanctie en het overlijden van de dader in detentie of tbs. Door deze informatie aan hen te verstrekken wordt een onverwachte, en voor sommigen ondraaglijke, confrontatie met de dader vermeden.

Slachtoffers en nabestaanden kunnen op elk moment na de intake het IDV bellen om hun behoeften met betrekking tot de informatievoorziening en hun wensen voor voorwaarden kenbaar te maken of te laten wijzigen. In het overgrote deel van de zaken worden slachtoffers en nabestaanden tijdig geïnformeerd over het detentieverloop. Soms gebeurt het informeren van slachtoffers en nabestaanden helaas niet op tijd3. Ook wordt in het overgrote deel tijdig gevolg gegeven aan een verzoek voor wijziging van de wensen. Naar aanleiding van berichtgeving van RTL, is bekend geworden dat in de zaak van Ruud S. de moeder van de vermoorde Célesta tijdig de wijziging van haar wensen doorgegeven heeft maar deze niet tijdig zijn doorgevoerd. Dit betreur ik. Op dit moment wordt gewerkt aan het verder verbeteren en versnellen van de werkprocessen van het OM en de Dienst Justitiele Inrichtingen (DJI) om zulke onwenselijke situaties te voorkomen. Ook ontvangt het OM structureel middelen voor de implementatie van de eerdergenoemde EU-richtlijn naar aanleiding waarvan de bestaande informatievoorziening aan slachtoffers moet worden uitgebreid en verbeterd.

Locatieverbod als bijzondere voorwaarde

Door het opleggen van een bijzondere voorwaarde als het locatieverbod, bijvoorbeeld in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.), kan de gedetineerde worden belemmerd – tijdelijk – naar zijn eigen woning terug te keren. De rechter of het OM kan besluiten een dergelijk verbod op te leggen indien de gedetineerde in de directe omgeving van slachtoffers of nabestaanden woont en er zwaarwegende belangen zijn dat hij niet naar zijn oude adres kan terugkeren of als zijn terugkeer de openbare orde verstoort.

Met de inwerkingtreding van de Wet langdurig toezicht per 1 januari 20184 wordt de periode gedurende welke toezicht op de veroordeelde kan worden gehouden en hem bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd, verruimd. In die gevallen kan de proeftijd van de v.i. telkens worden verlengd of kan na detentie zo lang als nodig is een zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM) worden opgelegd. Het opleggen van een «verhuisplicht» of een verbod om zich ergens te vestigen, beide vormen van een locatieverbod, kan aan de orde zijn als sprake is van ernstig belastend gedrag jegens het slachtoffer. Conform de motie van de leden Van der Steur en Recourt5, door uw Kamer aangenomen op 18 september 2014, zal het OM de slachtoffers en nabestaanden raadplegen over hun wensen voor de invulling van de GVM.

Deze bijzondere voorwaarden kunnen alleen worden opgelegd na een zorgvuldige afweging van alle belangen in de individuele zaak. Dan gaat het niet alleen om de belangen van het slachtoffer, maar ook om de belangen en grondrechten van de veroordeelde, met inbegrip van zijn resocialisatie. Daarbij geldt dat deze bijzondere voorwaarden niet langer mogen duren dan strikt noodzakelijk is en dat het gebied waarop het verbod betrekking heeft zoveel mogelijk moet worden beperkt. Ook bij de periodieke toetsing van de voorwaarden moeten alle belangen zorgvuldig worden afgewogen en moet beoordeeld worden of verlenging proportioneel is. Worden deze bijzondere voorwaarden ten uitvoer gelegd, dan zetten alle betrokken partijen, waaronder gemeente en reclassering, zich in om duurzame huisvesting op een andere locatie mogelijk te maken. Daardoor wordt de kans groter dat de veroordeelde na het eindigen van zijn straf of maatregel elders blijft wonen, wat het het risico op onwenselijke confrontatie tussen slachtoffer en dader verkleint.

Woonverbod

Op 25 juli jl. verscheen in het AD een bericht waarin aangegeven werd dat sommige slachtoffers en nabestaanden een woonverbod willen voor ex-gedetineerden. Hierbij werd verwezen naar het Belgische woonverbod. Daar hebben rechters sinds mei 2013 de mogelijkheid bij de veroordeling van pedofielen een woonverbod of gebiedsverbod op te leggen6. De rechter dient dat te onderbouwen en daarbij rekening te houden met de ernst van de feiten en de reclasseringsmogelijkheden van de veroordeelde. De minimumduur van de maatregel is één jaar. De maatregel kan voor maximaal twintig jaar worden opgelegd. Het woonverbod loopt vanaf de dag dat de veroordeelde zijn gevangenisstraf heeft ondergaan of vanaf de dag van vervroegde invrijheidsstelling7. Rekening houdend met wijzigende omstandigheden -de situatie van de veroordeelde kan veranderen of het slachtoffer kan bijvoorbeeld verhuizen- kan de rechter de duur en inhoud van het verbod verminderen, wijzigen of beëindigen8.

De Wet langdurig toezicht biedt dezelfde mogelijkheden als het Belgische woonverbod, met dien verstande dat het Belgische woonverbod maximaal twintig jaar kan duren, terwijl de GVM geen wettelijke maximale termijn kent.

Handelingsruimte burgemeesters

Ongeveer 30.000 maal per jaar keren burgers na verblijf in detentie terug in de samenleving. De terugkeer van de ex-gedetineerden kan soms leiden tot onrust, bijvoorbeeld als een ex-gedetineerde in de buurt van slachtoffers of nabestaanden gaat wonen. DJI en gemeenten werken daarom samen om hun terugkeer zo goed mogelijk te laten verlopen. Op grond van de informatievoorziening Bestuurlijke Informatie Justitiabelen (BIJ) worden de burgemeesters die zich hebben aangemeld voor informatievoorziening, tijdig geïnformeerd over de aanstaande terugkeer van plegers van ernstige geweld- en zedenmisdrijven in de gemeente, met vermelding van het gepleegde delict. Dit helpt bij het inschatten van het risico op maatschappelijke onrust.

Als de burgemeester vreest voor een verstoring van de openbare orde vanwege terugkeer van een gedetineerde naar diens oorspronkelijke woonplaats, kan de burgemeester een ex-gedetineerde ontmoedigen om terug te keren naar de oorspronkelijke woonplaats. De burgemeester kan de betrokkene verzoeken om mee te werken aan het vinden van een woonruimte elders. In het uiterste geval en afhankelijk van de precieze omstandigheden en gedragingen van de dader, kan een burgemeester bij een dreigende verstoring van de openbare orde een gebiedsverbod opleggen aan een dader.

Slachtoffer-dader gesprekken

Ten slotte wil ik hier nog wijzen op de mogelijkheid om via slachtoffer-dader-bemiddeling afspraken te maken. Op elk gewenst moment kan zowel het slachtoffer als de dader het initiatief nemen om met de ander in contact te komen onder begeleiding van een professionele bemiddelaar. Dit contact wordt zorgvuldig voorbereid met, en begeleid door, een neutrale en onafhankelijke bemiddelaar. Tijdens deze gesprekken kunnen onderling afspraken gemaakt worden over de woonplaats van de dader na detentie of tbs-maatregel. In sommige gevallen kan een gesprek met de dader ook bijdragen aan een verlichting van een eventuele confrontatie na detentie. Slachtoffer-daderbemiddeling kan door een briefwisseling, een gesprek of via de bemiddelaar plaatsvinden. In het laatste geval brengt de bemiddelaar mondeling een boodschap over.

Door hiervoor extra middelen beschikbaar te stellen, heb ik daarnaast mogelijk gemaakt dat de DJI structureel herstelgerichte activiteiten kan ondernemen zoals het geven van herstelgerichte cursussen aan gedetineerden9. Deze cursussen dragen bij aan bewustwording bij gedetineerden over de gevolgen van hun daden voor slachtoffers. Het bewustmaken van gedetineerden van het leed van slachtoffers, krijgt hiermee nadrukkelijk een plek in de fase van sanctie-uitvoering.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Wetboek van Strafvordering, Art.51ac

X Noot
2

Kamerstuk 33 552, nr. 28.

X Noot
3

Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 1241

X Noot
4

Eén onderdeel van de Wet Langdurig Toezicht is ingegaan op 1 januari 2017, namelijk het vervallen van de wettelijke maximumduur van negen jaar van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bij de terbeschikkingstelling.

X Noot
5

Kamerstuk 33 816, nr. 13

X Noot
6

Strafwetboek, Art. 382bis para. 4

X Noot
7

Strafwetboek, Art. 389 para. 1

X Noot
8

Strafuitvoeringswet, Art. 26/1

X Noot
9

Kamerstuk 33 552, nr. 23

Naar boven