33 552 Slachtofferbeleid

Nr. 103 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 november 2022

In mei van dit jaar heb ik u mijn Meerjarenagenda Slachtofferbeleid 2022–20251 (hierna: Meerjarenagenda) toegezonden. De basis van mijn beleid is erkenning van slachtofferschap en ondersteuning van slachtoffers bij het te boven komen van de gevolgen. Die erkenning geef ik door slachtoffers een stevige positie in het recht te geven, door hen waar nodig te beschermen en hen te ondersteunen op de weg naar herstel. In het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) heeft het kabinet de doelstelling opgenomen om de positie van het slachtoffer te borgen. In lijn met dat uitgangspunt zet ik de komende jaren in op het zo goed mogelijk tot uitvoering brengen van de slachtofferrechten en -voorzieningen die het afgelopen decennium zijn geïntroduceerd.

Hierbij informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de Meerjarenagenda. Dit doe ik aan de hand van de vier hoofdthema’s:

  • 1. Versterken rechtspositie slachtoffers

  • 2. Verbeteren bescherming slachtoffers

  • 3. Herijken schadeverhaal slachtoffers

  • 4. Uitbreiden ondersteuning slachtoffers

Daarnaast informeer ik u in deze brief over de uitvoering van een aantal moties en toezeggingen op het terrein van slachtofferbeleid.

Voortgang Meerjarenagenda 2022–2025

1) Versterken rechtspositie slachtoffers

Implementatie Wet uitbreiding slachtofferrechten

Per 1 juli 2022 zijn de volgende onderdelen van de Wet uitbreiding slachtofferrechten (WUS) in werking getreden.2 De schriftelijke motiveringsplicht bij het niet verstrekken van een kopie van de aangifte aan het slachtoffer zorgt ervoor dat een slachtoffer inzicht krijgt in de concrete reden(en) om af te wijken van de hoofdregel dat een kopie van de aangifte wordt meegegeven. De uitbreiding van de informatierechten zorgt ervoor dat een slachtoffer beter in kennis wordt gesteld van zijn recht op informatie in de tenuitvoerleggingsfase. De uniformering van het moment van uitoefenen van het spreekrecht betekent dat een slachtoffer voortaan op een vast moment, te weten voor het requisitoir van de officier van justitie, gebruik kan maken van zijn spreekrecht. Daarnaast treedt per 1 januari 2023 het spreekrecht voor stief- en pleegfamilie in werking. Daarmee wordt recht gedaan aan de verschillende gezinssamenstellingen die in de huidige samenleving bestaan door ook hen als nabestaanden het spreekrecht uit te laten oefenen.

In mijn Meerjarenagenda sprak ik de verwachting uit dat het beperkte spreekrecht bij verlengingszittingen over terbeschikkingstelling met dwangverpleging of plaatsing in een inrichting voor jeugdigen per 1 januari 2023 in werking kon treden. Een zorgvuldige implementatie van dit onderdeel vergt echter meer tijd dan voorzien, waardoor 1 januari 2023 niet haalbaar is. Gelet op de inhoudelijke samenhang wil ik, in overleg met het Openbaar Ministerie (OM) en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), voor de implementatie van dit onderdeel van de wet aansluiting zoeken bij het realiseren van de taakoverdracht van het OM naar het CJIB voor het informeren en raadplegen van slachtoffers in de tenuitvoerlegging. Zoals ik verderop in deze brief toelicht, zal een deel van de huidige taken van het OM naar verwachting reeds per 1 januari 2023 door het CJIB worden uitgevoerd. Voor het beperkte spreekrecht bij verlengingszittingen en mogelijke aanvullende informatie- en raadpleegmomenten, gelet op het absorptievermogen van de keten en de inhoudelijke samenhang, werk ik eraan om hier uiterlijk medio 2023 een implementatiedatum voor te hebben bepaald.

Actieve benadering van slachtoffers door Slachtofferhulp Nederland voor juridische ondersteuning

Slachtoffers van strafbare feiten hebben recht op verschillende vormen van ondersteuning door Slachtofferhulp Nederland (SHN). Nadat een slachtoffer aangifte heeft gedaan, benadert SHN hem of haar actief om praktische en emotionele ondersteuning aan te bieden. Ik heb mij er de afgelopen periode sterk voor gemaakt om deze actieve benadering voor slachtoffers van high impactzaken uit te breiden naar de juridische dienstverlening van SHN. In het coalitieakkoord zijn hiervoor middelen ter beschikking gesteld3 en per 1 juli van dit jaar is de nieuwe werkwijze in werking getreden. Hierdoor kan SHN slachtoffers niet alleen tijdig de juiste informatie over de procedure in het strafproces verschaffen, maar bijvoorbeeld ook beter ondersteunen bij het uitoefenen van het spreekrecht tijdens de zitting. Hiermee wordt weer een belangrijke stap gezet in het verbeteren van de positie van slachtoffers in het strafproces.

Uitbreiding slachtofferrechten Caribisch Nederland

Voor de Caribische delen van het Koninkrijk is een nieuw gemeenschappelijk Caribisch Wetboek van Strafvordering in de maak. Daarmee worden ook de slachtofferrechten in het Caribisch wetboek op vergelijkbaar niveau gebracht als in Europees Nederland. Ten behoeve van de voorbereiding van het wetsvoorstel voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering op Bonaire, Sint Eustatius en Saba is de Erasmus Universiteit Rotterdam gevraagd om een rapportage op te stellen met betrekking tot onder andere de benodigde activiteiten om de implementatie van het nieuwe wetboek te bewerkstelligen en de gevolgen van het nieuwe wetboek voor de betrokken organisaties. Ook wordt de noodzaak van overgangsrecht onderzocht. Deze rapportage zal naar verwachting begin 2023 gereed zijn. Voor de voorbereiding en het parlementaire proces van dit wetstraject zal in Nederland naar verwachting nog enkele jaren nodig zijn.

2) Verbeteren bescherming slachtoffers

Implementeren landelijke werkwijze domicilie-keuze

Domicilie-keuze is een belangrijk instrument waarmee voorkomen kan worden dat verdachten via het proces-verbaal van aangifte kennis kunnen nemen van de adresgegevens van een slachtoffer. Om de inzet van dit instrument te optimaliseren, hebben politie en OM de afgelopen maanden gewerkt aan het opstellen van een landelijk uniforme werkwijze domicilie-keuze, waarbij (ook) de mogelijkheid van een overheids-domicilieadres is opgenomen. Deze landelijke werkwijze is inmiddels vastgesteld. Voordat de werkwijze in werking kan treden, wordt momenteel de financiële impact van deze wijziging nader bepaald zodat politie en OM dit op verantwoorde wijze kunnen implementeren. Hiervoor zijn coalitieakkoordmiddelen beschikbaar4.

Impactanalyse ten behoeve van implementatie amendement Van Wijngaarden

Het amendement Van Wijngaarden betreft de toevoeging van een nieuw derde lid aan artikel 149a van het Wetboek van Strafvordering, dat er – kort gezegd – op neerkomt dat bepaalde persoonsgegevens ter bescherming van de privacy van het slachtoffer onvermeld blijven in het strafdossier tenzij deze gegevens voor door de rechter te nemen beslissingen van belang kunnen zijn. Zoals ik in mijn Meerjarenagenda heb aangegeven is het in kaart brengen van de impact van het amendement Van Wijngaarden5 op concrete werkprocessen complex en daarmee tijdrovend. Om de impact te kunnen bepalen, wordt onder andere naar helderheid gezocht over de (juridische) verdeling van de verantwoordelijkheden en samenwerking tussen en met de betrokken ketenpartners. Op dit moment loopt het overleg met OM, politie en de Rechtspraak hierover nog. Afhankelijk van de uitkomsten hiervan kunnen de werkprocessen en financiële impact6 nader worden bepaald. Ik zal u uiterlijk 1 juli 2023 informeren over de uitkomsten. Het onderzoek van de Raad voor de rechtspraak (Rvdr) naar de vraag hoe vaak en welke persoonsgegevens van slachtoffers strafvorderlijk relevant zijn, is inmiddels gereed en zal hierbij worden betrokken.

Verbeteren en uitbreiden werking Individuele Beoordeling

De bescherming van slachtoffers is de afgelopen jaren op een hoger plan gebracht door invoering van de werkwijze Individuele Beoordeling (IB), waarbij door de politie de kwetsbaarheid van slachtoffers systematisch en structureel wordt beoordeeld. Op basis van deze beoordeling kunnen beschermingsmaatregelen worden getroffen als dat nodig is. Deze werkwijze is per 1 juni 2018 landelijk ingevoerd bij de medewerkers van de basisteams van de politie voor slachtoffers die fysiek aangifte komen doen (fase 1). De werkwijze wordt de komende periode verder uitgerold naar medewerkers van de regionale servicecentra en de opsporing van de politie (fase 2).

Uit het rapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV) dat in september 2021 aan uw Kamer is gezonden, bleek dat het uitvoeren van de IB door de politie nog verbetering behoeft.7 Omdat ieder slachtoffer waar nodig recht heeft op bescherming, heb ik in mijn Meerjarenagenda aangegeven dat de politie op korte termijn een plan van aanpak zou opleveren, waarin wordt aangegeven hoe deze werkwijze kan worden verbeterd. De politie heeft dit verbeterplan inmiddels vastgesteld. De verbeteringen waar de politie op inzet zijn in lijn met de aanbevelingen uit het Inspectierapport en zijn gericht op vier hoofdpunten, te weten: 1) het verbeteren van kennis, houding en gedrag, 2) sturing op kwaliteit in het uitvoeren van de dagelijkse praktijk 3) monitoring en borging en 4) het beter gebruik maken van ondersteunende ICT. De politie zal deze verbeterpunten ook meenemen in de implementatie van de IB bij de medewerkers van de regionale servicecentra en de opsporing.

Het verbeterplan heeft een looptijd tot eind 2025. Deze termijn is nodig omdat het een cultuuromslag betreft in de gehele organisatie, wat veel tijd en inzet vergt. Het zorgen voor een goede borging van kennis over IB is niet iets dat eenmalig gebeurt, maar is een continu proces. Daar komt bij dat er de komende jaren 17.000 nieuwe politieagenten zullen instromen in de politieorganisatie die ook moeten worden opgeleid. Ik heb er vertrouwen in dat hiermee een belangrijke stap wordt gezet in het verbeteren van de uitvoering van de individuele beoordeling.

Informeren en raadplegen tijdens de tenuitvoerlegging van sancties

In elke fase van het stafproces moet er oog zijn voor de beschermingsbehoefte van slachtoffers en de behoefte van slachtoffers aan goede informatievoorziening, zo ook tijdens de tenuitvoerlegging. Zoals ik in mijn Meerjarenagenda heb aangegeven, streef ik er samen met het CJIB en het OM naar de overdracht van de huidige verantwoordelijkheid voor het informeren van slachtoffers in de tenuitvoerleggingsfase per 1 januari 2023 ten minste gedeeltelijk te realiseren8. Hiervoor wordt gewerkt aan het in kaart brengen van de precieze reikwijdte van deze taakoverdracht. Door deze overdracht wordt aangesloten bij de verdeling van verantwoordelijkheden en taken zoals die na de inwerkingtreding van de Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen gestalte heeft gekregen. Het CJIB zal deze taak in eerste instantie onder verantwoordelijkheid van het OM uitvoeren, aangezien wettelijke verankering van deze taakoverdracht enige tijd in beslag neemt. Gelet op de inhoudelijke samenhang en de samenhang in wijzigingen in de informatievoorziening, ben ik na overleg met alle betrokken ketenpartners tot de slotsom gekomen de implementatie van deze taakoverdracht gezamenlijk op te pakken met de implementatie van de laatste tranche van de Wet straffen en beschermen (het meewegen van het slachtofferbelang bij re-integratieverlof op basis van actuele slachtofferinformatie). Dit heeft tot gevolg dat de implementatie van deze laatste tranche later zal zijn dan in 2022 zoals ik in een eerder stadium aan uw Kamer heb gecommuniceerd.

Samen met de betrokken ketenpartners werk ik er daarnaast aan om halverwege 2023 middels uitvoeringstoetsen inzicht te hebben in de impact van de overige onderdelen van de taakoverdracht op de betrokken organisaties en de verdere implementatie. Daarnaast wordt gewerkt aan de onderwerpen waarvan ik uw Kamer een toezegging heb gedaan deze in samenhang te bezien met het informeren en raadplegen van slachtoffers in de tenuitvoerlegging. Dit betreft de toezegging met betrekking tot het raadplegen en informeren van slachtoffers en nabestaanden inzake het her beoordelen van levenslanggestraften,9 waarbij ik ook de aanbevelingen van de Erasmus Universiteit Rotterdam inzake de evaluatie van het Besluit Adviescollege levenslanggestraften in ogenschouw neem.10 Daarnaast betreft dit de toezegging met betrekking tot het verstrekken van het vonnis aan het slachtoffer.11 Over de implementatiedatum van de taakoverdracht en de genoemde toezeggingen informeer ik uw Kamer naar verwachting in september 2023. In het coalitieakkoord zijn voor het informeren en raadplegen van slachtoffers in de tenuitvoerleggingsfase middelen beschikbaar gesteld12.

3) Herijken schadeverhaal slachtoffers

Commissie Onderzoek stelsel schadevergoeding voor slachtoffers van strafbare feiten

De voorstellen uit het rapport van het adviescollege onder leiding van dhr. mr. J.P.H. Donner13 worden op dit moment binnen het «Programma Compensatie Slachtoffers van een strafbaar feit» nader uitgewerkt. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de ketenpartners. Het verder uitwerken van de voorstellen en het bezien van de consequenties ervan, ook voor wat betreft de kosten, is een omvangrijk en complex traject en kost meer tijd dan voorzien. Ik streef ernaar uw Kamer uiterlijk 1 juni 2023 een beleidsreactie op het rapport toe te zenden.

Schadevergoeding minderjarigen

Uitbetaling van een schadevergoeding aan een minderjarig slachtoffer door het CJIB gebeurt nu niet altijd – enkel wanneer daar in een concreet geval aanleiding voor bestaat – op een rekening met een zogenoemde BEM-clausule (Belegging, Erfenis en andere gelden Minderjarigen). Daardoor bestaat er geen garantie dat de schadevergoeding daadwerkelijk bij het minderjarige slachtoffer terecht komt. Een bankrekening met een BEM-clausule is een geblokkeerde bankrekening op naam van een kind jonger dan 18 jaar, waarvan de wettelijk vertegenwoordiger alleen met toestemming van de kantonrechter geld kan opnemen. Het geld komt vrij wanneer het kind 18 jaar wordt.

Ik ben met de betrokken partijen (OM, ZM en CJIB) in gesprek gegaan om te kijken of het nodig en wenselijk is om deze werkwijze meer gestandaardiseerd toe te passen. Uitkomst van dit gesprek is dat het niet nodig en wenselijk is om in elke zaak waarin een minderjarige benadeelde partij zich heeft gevoegd, standaard een rekening met BEM-clausule verplicht te stellen. Het opleggen van een BEM-clausule blijft dus maatwerk. Daarom heb ik met de partijen afgesproken dat de inzet er vooral op is gericht om bij advocatuur, OM en ZM meer aandacht te vragen voor deze mogelijkheid, zodat deze voorwaarde indien nodig op de zitting besproken wordt en door de rechter kan worden opgelegd. De komende tijd zal ik gebruiken om te kijken of er uitvoeringsconsequenties zijn voor het CJIB wanneer de rechter vaker dan nu van deze mogelijkheid gebruik maakt.

4) Uitbreiden ondersteuning slachtoffers

Optimalisering MijnSlachtofferzaak.nl

Om de informatiepositie van slachtoffers via MijnSlachtofferzaak.nl te verbeteren, wordt er op dit moment gewerkt aan het opnemen van een totaal financieel overzicht in het slachtofferportaal. Bij de opzet daarvan worden slachtoffers betrokken zodat dit volledig aansluit bij de wensen van de gebruikers. Met het overzicht krijgen slachtoffers inzage in de incassoactiviteiten van het CJIB in relatie tot een opgelegde schadevergoedingsmaatregel. Ook krijgen slachtoffers informatie over de voorschotregeling en de eventuele uitkering vanuit het Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM). Het streven is dat slachtoffers hier in het eerste kwartaal van 2023 gebruik van kunnen maken.

Verbeteren ondersteuning slachtoffers van zedendelicten

Er is het afgelopen decennium geïnvesteerd in een betere zorg voor slachtoffers van zedendelicten. Met financiële hulp van de Ministeries van VWS en JenV aan gemeenten is een landelijk netwerk van Centra Seksueel Geweld (CSG) tot stand gekomen voor met name slachtoffers die binnen zeven dagen ervoor seksueel geweld hebben meegemaakt om hen interdisciplinair forensische-, medische en psychische hulp te verlenen. Slachtoffers die dit geweld langer geleden meemaakten, kunnen hiervoor ook bij SHN, het CSG of de huisarts aankloppen voor hulp. De instroom van het aantal slachtoffers dat hulp zoekt, blijft onverminderd hoog. Naar verwachting zal de invoering van de Wet seksuele misdrijven in 2024 tot nog meer hulpvragen leiden. Daarom wordt met de invoering van deze wet in het coalitieakkoord structureel ruim 1 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor de CSG’s.1415 Ook voor andere organisaties voor wie de invoering van deze wet naar verwachting gevolgen zal hebben, zoals SGM of SHN, zijn aanvullende middelen beschikbaar gesteld16. Aan het eind van dit jaar ontvangt u een gezamenlijke beleidsreactie van de Staatssecretaris en de Minister van VWS en mij op de onderzoeken die zijn uitgevoerd naar de bestuurlijke borging en de inrichting van de financiële functie van het Centrum Seksueel Geweld.

Zoals ik in de Meerjarenagenda heb gemeld, is begin 2022 een project ingericht om te komen tot een plan van aanpak voor de landelijke implementatie van een nieuwe werkwijze waarbij zedenslachtoffers nog voor de aangifte kunnen worden bijgestaan door een slachtofferadvocaat. De uitwerking om tot besluitvorming te komen hiervan loopt.

Reinigen plaats delict

Na het overlijden van een dierbare door een misdrijf kan het voorkomen dat nabestaanden zelf de ernstig vervuilde woning moeten schoonmaken en daarvan ook zelf de kosten moeten betalen. Ik heb daarover tijdens het commissiedebat op 1 juni 2022 gezegd dat ik dit een zeer onwenselijke en schrijnende situatie vind en toegezegd dat nabestaanden hiermee niet meer mogen worden belast.

Op mijn verzoek werkt de politie daarom nu aan het opstellen van een nieuwe uniforme, landelijke werkwijze waardoor gespecialiseerde schoonmaakbedrijven beschikbaar zijn om in alle regio’s de schoonmaakwerkzaamheden te verrichten en nabestaanden ook niet met de kosten daarvoor worden geconfronteerd. Hiervoor heb ik structurele middelen beschikbaar gesteld uit mijn beleidsbudget.17 Deze regeling gaat ook gelden voor gevallen waarin nabestaanden van suïcide of ongevallen met schrijnende situaties worden geconfronteerd. Omdat voor de structurele werkwijze een Europese aanbesteding moet plaatsvinden, is deze werkwijze op dit moment nog niet gereed. Wel heb ik aan de politie middelen beschikbaar gesteld om ervoor te zorgen dat, tot de nieuwe werkwijze landelijk is uitgerold, de politie nabestaanden al kan informeren over een tijdelijke mogelijkheid van een schoonmaakvoorziening en de vergoeding daarvan. Zodat ook nu nabestaanden in schrijnende gevallen niet opdraaien voor het reinigen van een woning en de kosten daarvoor. Aansluitend zal de nieuwe werkwijze na een proefperiode worden uitgerold over alle politie-eenheden. Het streven is dat deze werkwijze in de zomer van 2023 gereed is. Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang van dit traject.

Uitvoering van moties en toezeggingen

Gegevensuitwisseling SHN, OM en politie

Een goede informatie-uitwisseling is essentieel voor een sterke ketensamenwerking en een goede uitvoering van slachtofferrechten. Uitgangspunt moet steeds zijn dat de organisatie die een taak heeft voor slachtoffers ook beschikt over de informatie om die taak uit te kunnen voeren.

Ik ben verheugd u te kunnen melden dat, anders dan voorheen, in het vervolg de slachtoffers van alle categorieën strafbare feiten door de politie naar SHN worden doorgeleid. Dit betekent dat ook slachtoffers van nieuwere delicten als sexting en cybercrime, alsmede slachtoffers die online aangifte doen van wat hen is overkomen, actief door SHN kunnen worden benaderd. Op die manier komen dus meer slachtoffers bij SHN in beeld voor hulp en ondersteuning. Ik heb hiervoor structureel budget vrijgemaakt uit mijn beleidsbudget en op dit moment wordt het doorvoeren van deze wijziging voorbereid.

In het commissiedebat Slachtofferbeleid van 1 juni jl. wees u mij op een knelpunt in de informatie-uitwisseling tussen SHN en het Openbaar Ministerie (OM). Op 8 juni jl. heeft uw Kamer hierover ook een motie (ingediend door het lid Mutluer)18 aangenomen, waarin de regering wordt verzocht te bewerkstelligen dat SHN, met inachtneming van de privacywetgeving, de benodigde persoonsgegevens en relevante strafvorderlijke gegevens van het OM krijgt om slachtoffers in de vervolgingsfase actief te kunnen benaderen. Ter uitvoering van deze motie wordt op dit moment uitgebreid gesproken met SHN, het OM en de politie over hoe dit mogelijk kan worden gemaakt. Zoals toegezegd in het voormeld commissiedebat heb ik het belang van goede informatie-uitwisseling ook aan de orde gesteld in het gesprek dat ik op 5 oktober jl. met de voorzitter en een lid van het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie heb gevoerd. Ik verwacht uw Kamer 1 mei 2023 nader te kunnen berichten over de mogelijkheden om de gewenste informatie met SHN te delen.

Motie tegemoetkoming geweld jeugdzorg aan slachtoffers in schuldsanering

In de brief van mijn ambtsvoorganger van 15 oktober 2021 en mijn brief van 14 april 202219 is een reactie gegeven op de motie van de leden Westerveld en Ceder over het maken van afspraken met betrekking tot de financiële tegemoetkoming aan de slachtoffers van geweld in de jeugdzorg die te maken hebben met schuldsanering20. In de laatstgenoemde brief gaf ik uw Kamer de stand van zaken van het onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) dat een antwoord zal geven op de vraag wat in wet- en regelgeving aangepast zou moeten worden om uitkeringen en tegemoetkomingen vrij te kunnen laten en of dat kan, gelet op internationaalrechtelijke kaders. In tegenstelling tot wat ik u eerder berichtte, verwacht ik dat ik de uitkomsten van dit onderzoek, voorzien van een beleidsreactie, in het voorjaar van 2023 met uw Kamer kan delen.

Privacy van slachtoffers in de media

Tijdens het commissiedebat Slachtofferbeleid van 1 juni jl. is aan de orde geweest dat namen van slachtoffers vaak volledig worden vermeld in de media. Dit kan pijnlijk zijn voor slachtoffers en nabestaanden en kan extra bijdragen aan het leed dat zij al ervaren. Ik heb in voornoemd commissiedebat toegezegd om bij de Staatssecretaris Cultuur en Media aan te kaarten of zij met hoofdredacteuren van de media in gesprek kan gaan om het publiceren van volledige namen van slachtoffers tegen te gaan. Uw verzoek heb ik bij de Staatssecretaris neergelegd.

Berichtgeving van de media valt onder de persvrijheid, zolang het niet in strijd is met geldende wet- en regelgeving. De wijze waarop media hun berichtgeving vormgeven, maakt deel uit van de journalistieke autonomie die media genieten en die grondwettelijke is vastgelegd (art. 7 Grondwet). Dit is een fundamenteel recht waar zowel de Staatssecretaris van OCW als ik als Minister voor Rechtsbescherming sterk aan hechten. Met het oog op het waarborgen van de persvrijheid past inmenging vanuit de overheid dan ook niet. Dit laat onverlet dat (journalistieke) media ook een grote verantwoordelijkheid dragen gezien hun impact op en in de samenleving. Gelet op deze verantwoordelijkheid en de verwachting dat ook de journalistieke sector het onbedoelde maar mogelijk schadelijke effect op slachtoffers bij de vermelding van hun volledige namen onwenselijk acht, heeft de Staatssecretaris van OCW mij laten weten de sector op dit aandachtspunt te zullen wijzen. Uiteraard met inachtneming van de journalistieke autonomie. Op ambtelijk niveau zullen het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren, het NDP Nieuwsmedia en de Nederlandse Vereniging van Journalisten op dit aspect worden gewezen.

Ook wil ik erop wijzen dat, indien slachtoffers klachten hebben over een media-uiting, zij zich met hun klacht richten tot de desbetreffende mediaorganisatie of tot de Raad voor de Journalistiek. Daarnaast beschikt de NPO over een ombudsman waartoe men zich met een klacht of vraag over een journalistiek programma of artikel kan richten, indien dit betrekking heeft op de landelijke publieke media.

Gelukkig zijn er de afgelopen jaren diverse positieve ontwikkelingen geweest op het gebied van privacy van slachtoffers in de media. SHN heeft via «Namens de Familie» in de afgelopen jaren ingezet op hulp aan slachtoffers en nabestaanden bij het omgaan met de media in individuele zaken. Daarbij worden slachtoffers en nabestaanden begeleid en geadviseerd bij woordvoering en media-optredens over hun zaak. Namens de Familie onderhoudt daarnaast contact met diverse media. Op deze wijze is de afgelopen jaren steeds meer bewustzijn gecreëerd voor het belang van privacybescherming van slachtoffers en nabestaanden.

Daarnaast heeft het private Fonds Slachtofferhulp de afgelopen jaren een bewustwordingstraject uitgevoerd rondom de bescherming van privacy van slachtoffers in mediaberichten21. Dit heeft geresulteerd in een verhoogde bewustwording van het belang van privacybescherming van slachtoffers bij de diverse media. Het Fonds Slachtofferhulp heeft aangegeven het van belang te vinden dit onderwerp blijvend onder de aandacht te brengen bij journalisten en zal daarom een vervolgtraject uitvoeren. Dit traject, dat door mij wordt gefinancierd, loopt tot eind 2025 en heeft als doel om de opgedane kennis en inzichten uit het eerdere traject blijvend in te bedden bij opleidingen, redacties en freelance journalisten. Dit zal gebeuren door het ontwikkelen van een toolbox met concrete handvaten, conversation starters en praktische tips voor de praktijk. Ik ben ervan overtuigd dat hiermee de ingezette lijn van bewustwording een stevige verankering krijgt in het handelen en denken van journalisten.

Uitsluiting gesloten gemeenschappen

In mijn brief van 17 mei jl.22 heb ik toegezegd in gesprek te gaan met bestuursleden en sympathisanten van de Stichting Against Watchtower Shunning over de gevolgen van uitsluiting van ex-leden van een gesloten gemeenschap. Dat gesprek heeft plaatsgevonden op 28 juni jl. en daarin kwam naar voren dat de impact op het leven van betrokkenen groot kan zijn. Zo werd er gesproken over gevoelens van sterk sociaal isolement door het wegvallen van betekenisvolle ondersteunende contacten.

Zoals eerder gecommuniceerd naar de Kamer heb ik het WODC gevraagd een onafhankelijk onderzoek te starten naar uitsluiting om een beter beeld te krijgen van de aard en omvang van het fenomeen. In het commissiedebat Slachtofferbeleid van 1 juni jl. heb ik toegezegd u te informeren over de reikwijdte en opzet.23 Het WODC is op dit moment bezig om het onderzoek extern aan te besteden. Naar verwachting wordt eind van het jaar een contract gesloten en kan het onderzoek gestart worden. Pas als het onderzoek is aanbesteed, kan ik definitieve uitspraken doen over de reikwijdte van het onderzoek. De planning is dat het onderzoek eind 2023 gereed is.

Ik heb daarnaast uw Kamer toegezegd in het commissiedebat Strafrechtelijke onderwerpen van 5 oktober jl., per brief te delen wat ik tussentijds aan maatregelen neem met betrekking tot uitsluiting.24 Middels deze brief geef ik hier invulling aan. In afwachting van het onderzoek naar uitsluiting ben ik momenteel de zorg- en ondersteuningsmogelijkheden van slachtoffers van uitsluiting aan het verkennen om te kijken of al kan worden voorzien in eventuele hulpbehoeften. Vooruitlopend op een definitieve keuze van de Minister van Justitie en Veiligheid over het mogelijk inrichten van een meldpunt, zijn de afgelopen maanden verschillende mogelijkheden onderzocht voor het inrichten van een meldpunt voor onder andere de slachtoffers van gesloten gemeenschappen. Het voorlopig onderzoek richtte zich op het spreken met experts en diverse organisaties, zoals politie, Slachtofferhulp Nederland en NLConfidential. Ook wordt thans verkend hoe soortgelijke meldpunten zijn georganiseerd in België en Zwitserland.

Daarnaast heb ik zoals toegezegd het onderwerp uitsluiting ter sprake gebracht in het gesprek met het College van procureurs-generaal van 5 oktober jl.25 In dat gesprek kwam aan de orde dat hoewel uitsluiten van ex-leden van gesloten gemeenschappen niet strafbaar is, mogelijke verschijningsvormen nu al via het civiele recht of via het strafrecht kunnen worden aangepakt. Psychisch geweld kan bijvoorbeeld vallen binnen de reikwijdte van mishandeling in de zin van het opzettelijk benadelen van de gezondheid (art. 300 Sr), dwang (art. 284 Sr) of bedreiging (art. 285 Sr). Onder omstandigheden kunnen ook de delicten smaad (art. 261), laster (art. 262 Sr), aanzetten tot haat of discriminatie (art. 137d Sr) en opruiing (art. 131 Sr) in beeld komen. Het College van procureurs-generaal toonde zich zeer geïnteresseerd in de uitkomsten van het uit te voeren onderzoek door het WODC om een beter beeld te krijgen van de aard en omvang van de problematiek en de maatregelen in andere landen.

Tot slot

Met bovengenoemde ontwikkelingen zijn de eerste stappen gezet in de uitvoering van mijn Meerjarenagenda Slachtofferbeleid. Ik zal mij de komende jaren blijven inzetten voor de rechten en belangen van slachtoffers, zodat zij een sterke positie in het recht hebben en de hulp en ondersteuning krijgen die zij nodig hebben.

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

BIJLAGE BELEIDSKEUZES UITGELEGD

Onderbouwing doeltreffend, doelmatig en evaluatie (CW 3.1)

1. Doel

In het coalitieakkoord heeft het kabinet de doelstelling opgenomen om de positie van het slachtoffer te borgen. In lijn met dat uitgangspunt wordt de komende jaren ingezet op het zo goed mogelijk tot uitvoering brengen van de slachtofferrechten en -voorzieningen die het afgelopen decennium zijn geïntroduceerd. Waar rechten nog niet of niet volledig zijn geïmplementeerd moet dat zo snel mogelijk, maar altijd in goed overleg met de uitvoeringspraktijk, gebeuren. Waar voorzieningen nog niet naar behoren werken of beter kunnen worden uitgevoerd, moet dat op het juiste niveau worden gebracht.

Deze doelen worden bereikt aan de hand van de volgende vier hoofddoelen, waaronder een aantal concrete subdoelen is geformuleerd, met bijbehorende acties die zullen worden uitgevoerd:

1. Versterken rechtspositie slachtoffers

– Implementatie Wet uitbreiding slachtofferrechten

– Actieve benadering van slachtoffers door SHN voor juridische ondersteuning

– Uitbreiding slachtofferrechten Caribisch Nederland

2. Verbeteren bescherming slachtoffers

– Implementeren landelijke werkwijze domicilie-keuze

– Amendement Van Wijngaarden

– Individuele Beoordeling

– Informeren en raadplegen tijdens de tenuitvoerlegging van sancties

3. Herijken schadeverhaal slachtoffers

– Commissie Onderzoek stelsel schadevergoeding voor slachtoffers van strafbare feiten

– Schadevergoeding minderjarigen

4. Uitbreiden ondersteuning slachtoffers

– Optimalisering MijnSlachtofferzaak.nl

– Verbeteren ondersteuning slachtoffers van zedendelicten

– Reinigen plaats delict

2. Beleidsinstrument(en)

Deze brief beschrijft verschillende doelen, waarbij gebruik wordt gemaakt van diverse beleidsinstrumenten. Voorbeelden zijn:

– Wetgeving (de Wet uitbreiding Slachtofferrechten en het Wetboek van Strafvordering Caribisch Nederland)

– Onderzoek (WODC-onderzoek naar uitsluiting gesloten gemeenschappen)

– Ter beschikking stellen van financiële middelen (voor o.a. CSG’s, SHN, SGM, politie, OM) voor het optimaliseren van dienstverlening

– Digitalisering (doorontwikkeling mijnslachtofferzaak.nl, verbeteren gegevensuitwisseling SHN/OM/politie)

– Invoeren van een werkwijze (domicilie-keuze, reinigen plaats delict, verbeteren werkwijze Individuele Beoordeling)

– Bewustwordingstraject (privacy van slachtoffers in de media)

3A. Financiële gevolgen voor het Rijk

In het Coalitieakkoord is voor de actieve benadering van slachtoffers door SHN € 3 mln structureel beschikbaar gesteld in de JD Actief reeks in de CA-enveloppe Veiligheid overig. Voor het implementeren van de werkwijze domicilie-keuze en het amendement Van Wijngaarden is € 21 mln structureel beschikbaar in de CA-enveloppe Veiligheid overig, de reeks privacy slachtoffers beschermen. Verder zijn voor het informeren en raadplegen van slachtoffers in de tenuitvoerleggingsfase middelen beschikbaar gesteld uit de CA-enveloppe versterken justitiële ketens een structurele reeks van € 3 miljoen.

Daarnaast is in de Hermansmiddelen zedenwetgeving een structurele reeks van ruim € 1 mln opgenomen voor de CSG’s en 1 ton voor SHN.

3B. Financiële gevolgen voor de maatschappelijke sectoren

Nvt

4. Nagestreefde doeltreffendheid

Gelet op de grote diversiteit aan beleidsinstrumenten en de verschillende contexten kan hierover in algemene zin worden gesteld dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande effectief bewezen samenwerkingen met ketenpartners zoals SHN, SGM, OM, politie. Zo bleek uit de ZBO-evaluatie van SGM dat SGM doeltreffend functioneert. Daarnaast bleek uit de Beleidsdoorlichting Slachtofferbeleid 2014–2019 dat het plausibel is dat een substantieel deel van de beleidsinstrumenten bijdraagt aan de beleidsdoelen en daarmee de gewenste effecten voor slachtoffers. Dat komt onder meer doordat beleid is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, de reikwijdte van instrumenten die eerder als doeltreffend zijn beoordeeld is uitgebreid en doordat instanties die beleid uitvoeren positief worden beoordeeld door slachtoffers.

De ketenpartners staan in direct contact met slachtoffers en hebben de taak de slachtofferrechten in de praktijk uit te voeren en slachtoffers ondersteuning te bieden. Hieronder wordt dit nader toegelicht voor een aantal maatregelen.

Doordat de maatschappelijke klassen worden uitgebreid, zal politiegegevens van meer slachtoffers verstrekken aan SHN. Hierdoor kunnen ook slachtoffers worden geholpen die nu nog geen hulp ontvangen. Daarnaast gaat SHN slachtoffers ook beter helpen door de actieve benadering voor praktische en emotionele ondersteuning, nu uit breiden naar ook juridische ondersteuning. Door een landelijke, eenduidige werkwijze te ontwikkelen, draaien slachtoffers niet meer op voor het schoonmaken van een woning die als gevolg van een levensdelict ernstig vervuild is. Door de werkwijze IB te verbeteren, worden slachtoffers beter beoordeeld op kwetsbaarheid en kunnen waar nodig de juiste beschermingsmaatregelen worden getroffen. Door een uniforme landelijk werkwijze voor domicilie-keuze kan worden voorkomen dat verdachten via het proces-verbaal van aangifte kennisnemen van het adres van het slachtoffer. Tenslotte zet het Fonds Slachtofferhulp in op een vervolg-bewustwordingstraject bij journalisten, waardoor zij beter rekening houden met de privacybelangen van slachtoffers in hun berichtgeving.

5. Nagestreefde doelmatigheid

Indien beschikbaar wordt geleund op onderzoek, advies en verbetervoorstellen van relevante organisaties zoals het WODC, de Inspectie voor Justitie en Veiligheid en de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel geweld tegen kinderen.

Hierbij kan worden gedacht aan de Beleidsdoorlichting Slachtofferbeleid 2014-2019. Daarin (en in de ZBO-evaluatie) is geconstateerd dat SGM doelmatig functioneert. Voor andere beleidsdoelen en instrumenten was de doelmatigheid niet goed vast te stellen per individueel beleidsdoel. Maar op basis van een nadere analyse voor SGM en SHN kon wel worden geconcludeerd dat het toegenomen budget en de gedane uitgaven logisch volgen uit het toegenomen aantal geholpen slachtoffers, de inzet op duurdere vormen van dienstverlening, het verhogen van financiële regelingen of een combinatie van meerdere factoren.

Door bewust te kiezen voor een mix aan inzetten met diverse ketenpartners kunnen we met deze middelen zoveel mogelijk bereiken voor slachtoffers in alle fasen van hun slachtofferschap.

6. Evaluatieparagraaf

De voortgang op de diverse onderwerpen wordt op verschillende manieren gemonitord en geëvalueerd:

– Periodieke rapportage: elke vier tot zeven jaar wordt het slachtofferbeleid doorgelicht op doeltreffendheid en doelmatigheid op basis van de Comptabiliteitswet.

– WODC-onderzoek Evaluatie onbelemmerd spreekrecht (wordt op dit moment uitgevoerd).

– WODC Slachtoffermonitor. De Slachtoffermonitor heeft als doel de kwaliteit van de justitiële slachtofferzorg, zoals ervaren door slachtoffers die met justitie in aanraking komen, te monitoren. De Slachtoffermonitor vindt ongeveer 1x per 3 jaar plaats en inventariseert de ervaringen van slachtoffers met politie, OM, SHN, rechtspraak, Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en het Schadefonds Geweldsmisdrijven.

– Planning & Control cyclus van onder andere SHN en SGM.

– Evaluatie Wet affectieschade in 2024.


X Noot
1

Kamerstuk 33 552, nr. 91.

X Noot
3

Dekking komt uit de JD Actief (actieve benadering door juridische dienstverlening SHN) reeks in de CA-enveloppe Veiligheid overig van € 3 mln structureel, waarvoor onder andere slachtoffers van high impact crimes actief zullen worden benaderd.

X Noot
4

Het geraamde incidentele bedrag van € 100.000,- wordt in 2023 gedekt vanuit artikel 34.4.5.20 Slachtofferzorg. Vanaf 2024 komt dekking uit de CA-enveloppe Veiligheid overig, de reeks privacy slachtoffers beschermen.

X Noot
5

Kamerstuk 35 349, nr. 7.

X Noot
6

Dit wordt gedekt vanuit de CA-enveloppe Veiligheid overig, de reeks privacy slachtoffers beschermen van € 21 mln structureel.

X Noot
7

Kamerstuk 33 552, nr. 86.

X Noot
8

Het gaat hier om de taken van het Informatiepunt Detentieverloop (IDV) en nog niet om de taken van de lokale parketten.

X Noot
9

Kamerstuk 29 279, nr. 737.

X Noot
10

Kamerstuk 29 279, nr. 689.

X Noot
11

Kamerstuk 33 552, nr. 101. Tevens aangenomen motie Kamerstuk 33 552, nr. 97.

X Noot
12

Uit de CA-enveloppe versterken justitiële ketens een structurele reeks van € 3 miljoen.

X Noot
13

Kamerstuk 33 552, nr. 83.

X Noot
14

Kamerstuk 34 843, nr. 50.

X Noot
15

In de Hermansmiddelen zedenwetgeving is een structurele reeks van ruim € 1 mln opgenomen.

X Noot
16

In de Hermansmiddelen zedenwetgeving is een structurele reeks van ruim € 1 mln opgenomen.

X Noot
17

Binnen het budgettair kader van artikel 34.4.5.20 slachtofferzorg is € 0.6 mln vrijgemaakt voor de politie.

X Noot
18

Kamerstuk 33 552, nr. 94.

X Noot
19

Kamerstuk 31 839, nrs. 810 en 818.

X Noot
20

Kamerstuk 31 839, nr. 790.

X Noot
21

Kamerstuk 33 552, nr. 87.

X Noot
22

Kamerstuk 35 925 VI, nr. 147.

X Noot
23

Toezegging commissiedebat Slachtofferbeleid d.d. 1 juni 2022.

X Noot
24

Kamerstuk 39 279, nr. 737.

X Noot
25

Kamerstuk 33 552, nr. 101.

Naar boven