33 532 Nationalisatie SNS REAAL

Nr. 81 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 19 december 2017

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 14 september 2017 over de voortgangsrapportage van de NLFI over de strategie van de Volksbank (Kamerstuk 33 532, nr. 76).

De vragen en opmerkingen zijn op 2 november 2017 aan de Minister van Financiën voorgelegd. Bij brief van 18 december 2017 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De waarnemend griffier van de commissie, Tielens-Tripels

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Voortgangsrapportage van de NLFI over de strategie van de Volksbank en hebben daarover nog een aantal vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie zijn voorstander van het snel en verantwoord terug naar de markt brengen van de bedrijven die in de financiële crisis noodgedwongen eigendom zijn geworden van de Nederlandse Staat. Een bank «runnen» is geen taak van de overheid. Alle regelgeving in de financiële sector is er juist op gericht de financiële band met de overheid door te snijden. Daar passen staatsbanken niet bij. Dat verstoort de markt én de concurrentieverhoudingen. Een belangrijk uitgangspunt van deze leden bij het terug naar de markt brengen is, dat er zoveel mogelijk belastinggeld terugkomt.

Welke invloed heeft de gekozen strategie van de Volksbank op de prijs die de Nederlandse Staat bij het naar de markt brengen kan krijgen? Wat is de geschatte opbrengst van de Volksbank met deze strategie? Waren er andere strategieën denkbaar die mogelijk een hogere verkoopprijs zouden kunnen opleveren en waarom is hier niet voor gekozen? Wat is het bedrag dat de Nederlandse Staat nu nog heeft uitstaan als uitgave voor de Volksbank, inclusief rente en dividend? Kan het kabinet dit uitgesplitst weergeven?

De leden van de VVD-fractie zijn enigszins teleurgesteld over het tempo waarin de wijzigingen worden doorgevoerd bij Volksbank. Welke stappen worden er gezet en welke stappen kunnen er nog meer gezet worden teneinde dit proces doordacht te versnellen? Van de tijd om de benodigde transitie te bewerkstelligen is inmiddels één van de twee tot drie jaar al weer voorbij. Deze leden constateren verder dat volgens de NLFI slechts een aanzet is gegeven om de organisatie eenvoudiger en efficiënter te maken en dat nog relatief veel inspanningen van het management nodig zijn. Waarom kan de NLFI nog geen oordeel geven over de mate waarin de verbeteringen in het risicomanagement zich in de komende jaren blijvend zullen manifesteren? Waarom zijn die verbeteringen nog niet voldoende doorgevoerd door de directie van de Volksbank? Wat doen de NLFI en de Minister eraan om ervoor te zorgen dat dit wel snel gebeurt? Wat is er nu nog nodig om de Volksbank over één tot twee jaar weer terug naar de markt te brengen? Hoe gaan de NLFI en de Minister ervoor zorgen dat de noodzakelijke stappen daarvoor ook daadwerkelijk snel worden gezet?

Welke contacten zijn er met de Europese Commissie (EC) over de Volksbank, aangezien de EC heeft aangegeven dat de financiële instellingen uiteindelijk allemaal weer gewoon terug moeten naar de markt? Wat zijn daar de uitkomsten op hoofdlijnen van?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie lezen met genoegen dat de Volksbank zich wil omvormen tot een veilige retailbank met eenvoudige en transparante producten. Deze leden vragen naar de wens om tot een marktconform dividendrendement te komen. De bestuursvoorzitter van de Volksbank heeft eerder laten weten dat de Volksbank mogelijk een «marktconform rendement, maar lager dan andere banken» zou nastreven (FD.nl, 27 september 2016). Is deze wens van de bestuursvoorzitter nu nog steeds actueel en is het kabinet het hier mee eens, of streeft de Volksbank in de toekomst naar een vergelijkbaar rendement als andere banken?

De leden van de CDA-fractie steunen de doelstellingen van de Volksbank om te komen tot een veilige retailbank. Deze leden vragen het kabinet hoe deze doelstelling ook voor de langere termijn geborgd kan worden. Is het bijvoorbeeld mogelijk dat een nieuwe aandeelhouder een andere koers uitzet en de Volksbank omvormt tot een ander soort bank met een ander profiel? Zijn er volgens het kabinet mogelijkheden om de «nutsfunctie» beter te borgen en hoe zou zo iets in zijn werk gaan?

De leden van de CDA-fractie vragen naar de in de Kamer geopperde mogelijkheid om de voormalige SNS Bank in handen van de Staat te houden. Deze leden vragen het kabinet naar de juridische (on-)mogelijkheden hiervoor, zeker in het licht van de mogelijke vraagstukken op het gebied van mededinging en staatssteun.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de voortgangsrapportage van NLFI met betrekking tot de strategie van de Volksbank. Zij lezen dat de Minister het advies van de NLFI overneemt om de aandelen van de Staat in de Volksbank nu niet te verkopen. Zowel de NLFI als de Minister dragen aan, dat de Volksbank een positie moet kunnen verwerven binnen de sector, alvorens de aandelen van de Staat verkocht kunnen worden. De voorgenoemde leden zijn van mening dat het geen kerntaak van de overheid is om een specifieke bank te managen. Zij vragen de Minister daarom of hij kan garanderen dat het oorspronkelijke tijdpad van verkoop binnen twee tot drie jaar behaald zal worden.

Ziet de Minister een rol voor zichzelf om de voorbereiding tot verkoop aan te jagen en hoe geeft de Minister deze rol vorm?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de Voortgangsrapportage van de NLFI over de strategie van de Volksbank.

De leden van de SP-fractie willen de Volksbank in handen van de Staat houden. De leden lezen dit rapport vanuit dat perspectief en concluderen dat het oordeel van dit rapport ook in die richting wijst. De Volksbank is niet gereed voor een exit zo staat er geschreven in de conclusies. De leden van de SP-fractie vragen de Minister deze conclusie te onderschrijven met een toelichting.

De leden van de SP-fractie zouden van het kabinet willen weten of zij het ook als een kans zien om de Volksbank uit te bouwen tot een belangrijke publieke bank die een alternatief biedt voor de grootbanken, die nog steeds risicovolle beleggingen doen met het spaargeld van mensen. Ziet het kabinet, in het licht van de discussie over geldschepping en geld zonder dat het een kredietvordering betreft, het als een uitgelezen mogelijkheid om met de Volksbank tegemoet te komen aan de wensen van deze bewegingen? De Volksbank kan ook een duidelijke maat zijn voor het maken van eerlijke financiële producten voor burgers en ondernemers. De leden van de SP-fractie vragen de Minister deze opvatting uit te dragen met een uitgebreide toelichting.

De leden van de SP-fractie waarderen het standpunt dat er goed gekeken moet worden naar de gedegen beheersing van de risico’s voor implementatie van het strategisch plan SPOT ON.

Deze leden vragen de Minister wat er gebeurt wanneer de Volksbank de komende tijd niet in staat is waardecreatie te bewerkstelligen.

De leden van de SP-fractie betreuren het dat de rapportage niet verder ingaat op de motie-Merkies/Nijboer (Kamerstuk 34 346, nr. 17), die onderzoek vraagt naar het in staatshanden houden van de Volksbank. Deze leden vragen de Minister of hij nader wil toelichten waarom deze motie aangaande de toekomst van de Volksbank niet wordt besproken.

De leden van de SP-fractie vragen de Minister uiteen te zetten hoe hij nu de nutsfunctie van de Volksbank garandeert zoals gevraagd door motie-Van Hijum/Nijboer (Kamerstuk 33 532, nr. 17), nu dit niet blijkt uit de rapportage.

De voorgenoemde leden vragen de Minister waarom er in de rapportage geen duidelijke splitsing van zaken- en nutsfunctie wordt beschreven bij de Volksbank.

Ook vragen deze leden de Minister of hij de mening deelt dat de Volksbank een 100% klimaatneutrale balans tot doel zouden moeten hebben. Hoe gaat de Minister deze bank in de voorgenoemde richting bewegen?

De leden van de SP-fractie vragen de Minister wanneer zekerheid gegeven kan worden over de kapitaalstructuur van de Volksbank in het licht van de regels van Basel IV.

De leden van de SP-fractie concluderen met het rapport dat er geen redenen zijn om te besluiten te privatiseren. Deze leden vragen de Minister hoe de bank dit gaat verwoorden in haar streven een identiteit van maatschappelijke bank te versterken.

II Reactie van de Minister

De leden van de VVD-fractie en de D66-fractie hebben vragen gesteld over de stappen die door de Volksbank worden gezet om tot een besluit te komen over de toekomst van de bank. Welke stappen worden er gezet en welke stappen kunnen er nog meer gezet worden teneinde dit proces doordacht te versnellen? Daarnaast vragen de leden hoe NLFI en de Minister ervoor zorgen dat de noodzakelijke stappen ook daadwerkelijk snel worden gezet en of de Minister kan garanderen dat het oorspronkelijke tijdpad behaald zal worden. De leden vragen zich ook af welke rol de Minister voor zichzelf hierin ziet.

Daarbij vragen de leden van de VVD-fractie specifiek naar het risicomanagement van de Volksbank. Waarom kan de NLFI nog geen oordeel geven over de mate waarin de verbeteringen in het risicomanagement zich in de komende jaren blijvend zullen manifesteren? Waarom zijn die verbeteringen nog niet voldoende doorgevoerd door de directie van de Volksbank en wat doen NLFI en de Minister eraan om ervoor te zorgen dat dit wel snel gebeurt?

Om de Volksbank klaar te maken voor een besluit over haar toekomst is de strategie van de bank geformuleerd en aangescherpt in het strategieproject Spot On. NLFI heeft vastgesteld dat de bank klaar zal zijn voor een besluit na een succesvolle executie van Spot On. Momenteel werkt de bank aan de uitvoering van Spot On. Enkele grote wijzigingen zijn reeds doorgevoerd, waaronder een aanpassing van de managementstructuur en een kostenreductie.

Voor het bewerkstelligen van eenvoud en efficiency is het noodzakelijk dat het risicomanagement van de Volksbank op het gebied van niet-financiële risico’s verder wordt verbeterd. Vooral ten aanzien van de beheersing van risico’s zoals model- en compliancerisico’s alsmede transactiemonitoring zijn verbeteringen noodzakelijk. NLFI is van oordeel dat de door de Volksbank reeds genomen maatregelen op termijn zullen leiden tot verbeteringen in het algehele risicoprofiel van de bank. Hoewel er reeds diverse maatregelen op het gebied van niet-financiële risico’s zijn doorgevoerd is het momenteel echter nog te vroeg voor NLFI om te kunnen spreken over een duurzame verbetering van het management van dergelijke risico’s. Om een besluit te kunnen nemen over de toekomst van de Volksbank is het essentieel dat het gat tussen de risicobereidheid en het huidige risicoprofiel van de bank verkleind wordt. Maatregelen die daartoe moeten leiden zijn onder meer een reductie in de kosten, het tijdig implementeren van nieuwe wet- en regelgeving in interne processen en het verbeteren van interne modellen1.

Naast de uitvoering van de strategie zijn er ook externe factoren waar rekening mee moet worden gehouden bij de beantwoording van de vraag wanneer de Volksbank gereed is voor een besluit over haar toekomst, zoals de Europese uitwerking en implementatie van het Bazel III kapitaalraamwerk en MREL-verplichtingen. NLFI schat in dat een integrale aanpak van business-, compliance- en modelrisico’s en verdere implementatie van het strategieplan nog minimaal twee jaar in beslag zullen nemen. Dit is nodig om tot optimale langetermijnwaardecreatie te komen. NLFI verwacht dat de benodigde veranderingen binnen deze periode doorgevoerd kunnen worden en dat het oorspronkelijke tijdpad behaald kan worden.

NLFI blijft, conform haar taak, de voortgang van de uitvoering van de strategie monitoren, waaronder de daarvoor noodzakelijke verbetering van het risicomanagement. NLFI bespreekt dit periodiek met mijn ministerie en ik informeer uw Kamer jaarlijks hierover. Bovendien word ik gedurende het jaar geïnformeerd mochten er ontwikkelingen zijn die van materiële invloed zijn op de toekomst van de bank. Zo nodig bespreek ik deze ontwikkelingen met de bank. Zoals aangegeven in de Kamerbrief zullen de relevante opties voor toekomstige eigendomsstructuren verder worden uitgewerkt zodra de Volksbank voldoende gereed is voor een besluit over haar toekomst. Om dat besluit zo spoedig mogelijk te kunnen nemen heeft het voortvarend implementeren van het strategisch plan een hoge prioriteit en ik zal hier aandacht voor blijven vragen.

De leden van de VVD-fractie en SP-fractie hebben vragen gesteld over de waarde(creatie) van de Volksbank. De leden van de VVD-fractie vragen welke invloed de gekozen strategie van de Volksbank heeft op de prijs die de Nederlandse Staat bij het naar de markt brengen kan krijgen. Wat is de geschatte opbrengst van de Volksbank met deze strategie? Waren er andere strategieën denkbaar die mogelijk een hogere verkoopprijs zouden kunnen opleveren en waarom is hier niet voor gekozen? De leden van de SP-fractie vragen wat er gebeurt als de Volksbank de komende tijd niet in staat is waardecreatie te bewerkstelligen.

NLFI heeft in het «Advies Toekomstopties SNS Bank» van juni 2016 een toetsingskader opgenomen waarlangs de mogelijke toekomstprofielen voor de Volksbank zijn gelegd.2 Hierbij is niet expliciet een waarderingsanalyse voor elk profiel gemaakt. NLFI heeft wel gekeken naar de mogelijke financiële impact van de meest kansrijke toekomstprofielen, waaronder het profiel «eenvoudige retailbank». NLFI heeft het strategisch plan van de Volksbank getoetst en vastgesteld dat bij succesvolle executie van dit plan voldaan wordt aan de uitgangspunten van een laag risicoprofiel en (een streven naar) efficiëntie, in lijn met het profiel «eenvoudige retailbank». NLFI heeft in het advies van vorig jaar aangegeven dat de transitie van de Volksbank naar een eenvoudige retailbank naar verwachting een positieve impact zal hebben op het rendement en de waarde van de bank. Dit is afhankelijk van het toekomstige track record van de Volksbank op het gebied van kostenreducties en verbetering van het risicomanagement, maar ook van diverse externe factoren waaronder economische omstandigheden, rente-omgeving en toekomstige regelgeving op het gebied van kapitaal (zoals uitwerking en implementatie van Bazel III en MREL). Verdere implementatie van de strategie is essentieel om tot optimale langetermijnwaardecreatie te komen en de doelstellingen te halen. De resultaten zijn over het algemeen in lijn met de projecties en/of bewegen richting de langetermijndoelstellingen. Er is op dit moment dus nog geen aanleiding om te verwachten dat de Volksbank niet in staat is de beoogde waardecreatie te bewerkstelligen.

De leden van de CDA-fractie en SP-fractie hebben vragen gesteld over het in staatshanden houden van de bank. De leden van de CDA-fractie vragen wat de juridische (on-)mogelijkheden zijn hiervoor. De leden van de SP-fractie concluderen dat het oordeel van NLFI in de «Voortgangsrapportage strategie de Volksbank» in de richting van een staatsbank wijst en vragen de Minister deze conclusie te onderschrijven. Ook willen zij weten of het kabinet het als een kans zien om de Volksbank uit te bouwen tot een belangrijke publieke bank. Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie of de Minister waarom de motie-Merkies/Nijboer3, die onderzoek vraagt naar het in staatshanden houden van de Volksbank, niet wordt besproken.

In het regeerakkoord is opgenomen dat, met betrekking tot de toekomst van de Volksbank, opties buiten de overheid onderzocht zullen worden. Hierna neemt het kabinet een besluit, rekening houdend met de gewenste diversiteit van het bankenlandschap. In dit kader is ook relevant de toezegging aan de Europese Commissie, ten behoeve van de goedkeuring van het herstructureringsplan voor SNS REAAL in december 2013, om de Volksbank weer terug naar de markt te brengen.

Wijziging van de afspraak om de Volksbank te privatiseren kan tot gevolg hebben dat de Europese Commissie van oordeel is dat het goedkeuringsbesluit moet worden herzien. De Commissie kan onderzoek doen naar eventuele directe of indirecte begunstiging van de Volksbank ten opzichte van haar concurrenten vanwege het staatseigendom. De Commissie zou bijvoorbeeld van mening kunnen zijn dat de Volksbank profiteert van een impliciete staatsgarantie of dat als gevolg van de eigendomsverhouding een inefficiënt werkend bedrijf op de markt actief blijft. Er dient dan met de Europese Commissie te worden heronderhandeld over de herstructurering van de bank.

In de voortgangsrapportage concludeert NLFI dat de Volksbank nog niet gereed is voor privatisering. Het oordeel van NLFI over de gereedheid van de Volksbank is geen oordeel over de toekomstige eigendomsstructuur.

De leden van CDA-fractie en SP-fractie hebben vragen gesteld over de nutsfunctie en -karakter van de Volksbank. De CDA-fractie en SP-fractie vragen hoe dit op de langere termijn geborgd kan worden. De leden van de SP-fractie concluderen dat er geen redenen zijn om te besluiten tot privatisering en vragen de Minister hoe de bank dit gaat verwoorden in haar streven de identiteit van maatschappelijke bank te versterken. In de laatste plaats vragen zij waarom er in de rapportage geen duidelijke splitsing van zaken- en nutsfunctie wordt beschreven bij de Volksbank.

NLFI heeft vorig jaar onderzoek gedaan naar de invulling van het nutskarakter van de Volksbank. De definitie van «nutskarakter» is daarbij breder geformuleerd dan het begrip «nutsfunctie». De nutsfunctie van een bank is met name gericht op het beheren van spaargeld en het aanbieden van betalingsverkeer. Het nutskarakter van de bank bevat ook andere karakteristieken, waaronder het aanbieden van financiële dienstverlening aan het brede retailsegment. Daartoe zijn onder andere een aantal toekomstprofielen voor de Volksbank verkend.

Uit dit onderzoek blijkt dat een toekomstprofiel voor de Volksbank mogelijk is met een hoog nutskarakter. Een bank met een hoog nutskarakter heeft de volgende kenmerken: de bank biedt alleen basisproducten aan met heldere productvoorwaarden; de bank biedt financiële basisdienstverlening aan voor het brede retailsegment; de bank hanteert een conservatief risicoprofiel en de bank streeft een maximaal rendement na, tenzij een afwijking daarvan ten goede komt aan een breed maatschappelijk doel.

De nutsfunctie kan via de eigendomsstructuur geborgd worden voor de lange termijn. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan het vastleggen van bepaalde uitgangspunten in statuten, certificering van aandelen en beschermingsconstructies als een stichting administratiekantoor. Een beslissing of een dergelijke borging van het nutskarakter wenselijk is, is onderdeel van het besluit over de toekomst van de Volksbank en komt pas aan de orde wanneer de Volksbank daar gereed voor is.

Met betrekking tot het splitsen van de zaken- en nutsfunctie merk ik op dat activiteiten van de Volksbank voor het overgrote deel bestaan uit retail banking activiteiten. De bank heeft geen zakenbanktak. Het is de intentie van de Volksbank om zich te blijven richten op de Nederlandse retailmarkt (betalen, sparen en hypotheken).

De leden van de VVD-fractie vragen naar het bedrag dat de Nederlandse staat nu nog heeft uitstaan als uitgave voor de Volksbank, inclusief rente en dividend. Kan het kabinet dit uitgesplitst weergeven?

De staat heeft de Volksbank gekocht voor EUR 2,7 miljard van SNS REAAL. Over 2015 heeft de Volksbank een dividend van EUR 100 miljoen uitgekeerd, over 2016 bedroeg het dividend EUR 135 miljoen.

Omdat de Volksbank onderdeel was van SNS REAAL worden de rentelasten berekend over de totale kosten voor de redding van SNS REAAL. De rentelasten over de totale kosten voor de redding van SNS REAAL bedragen van de kapitaalverstrekking in 2008 tot en met 31 december 2017 in totaal EUR 323 mln. Voor meer informatie over de uitgaven en ontvangsten die samenhangen met de nationalisatie van SNS REAAL verwijs ik u naar het overzicht interventies financiële sector. Dit overzicht wordt als internetbijlage bij de Miljoenennota gepubliceerd.

De leden van de VVD-fractie vragen welke contacten er zijn met de Europese Commissie (EC) over de Volksbank. Wat zijn daar de uitkomsten op hoofdlijnen van?

Op 19 december 2013 heeft de Europese Commissie de staatssteun en het herstructureringsplan voor SNS REAAL goedgekeurd. In dit plan zijn structurele aanpassingen en gedragsrestricties afgesproken met de Europese Commissie. Een onafhankelijke Monitoring Trustee onderzoekt twee keer per jaar of de Volksbank deze afspraken nakomt. De staat informeert de Europese Commissie naar aanleiding van de rapportage van de Monitoring Trustee. De Europese Commissie had bij de laatste rapportages geen opmerkingen.

Onderdeel van het herstructureringsplan is dat de staat jaarlijks de marktomstandigheden voor privatisering van de Volksbank beoordeelt. De verplichting om deze beoordeling in te dienen is ingegaan na de verkoop van REAAL door SNS REAAL op 26 juli 2015. Op 31 oktober jl. heb ik de Europese Commissie geïnformeerd over de voortgangsrapportage van NLFI en de strekking van de bijbehorende Kamerbrief. In de rapportage concludeert NLFI dat de Volksbank nog niet gereed is voor privatisering. De Europese Commissie had bij deze conclusie geen verdere opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie vragen naar de wens om tot een marktconform dividendrendement te komen. Is deze wens van de bestuursvoorzitter van de Volksbank dat de Volksbank mogelijk een «marktconform rendement, maar lager dan andere banken» zou nastreven nog steeds actueel en is het kabinet het hier mee eens, of streeft de Volksbank in de toekomst naar een vergelijkbaar rendement als andere banken?

Het rendement voor de aandeelhouder wordt gemeten aan de hand van de Return on Equity (ROE, ofwel Rendement op Eigen Vermogen) en de pay-out ratio in combinatie met het dividendrendement. NLFI heeft de doelstellingen geanalyseerd en vergeleken met andere banken met vergelijkbare retailactiviteiten, waarbij het beleid van de Europese Commissie ten aanzien van marktconform rendement als uitgangspunt is genomen («market economy investor principle»). Op basis van deze analyse heeft NLFI nauw overleg gevoerd met de Volksbank over de te hanteren doelstellingen. Het minimum dividendrendement is vastgesteld op 5% per jaar. Dit is het rendement op de kapitaalinvestering van de overheid in de Volksbank ten tijde van de verhanging van de bank in 2015, oftewel EUR 2,7 miljard. Het jaarlijkse dividendrendement moet daarmee tenminste EUR 135 miljoen per jaar bedragen. Dit bedrag is over het boekjaar 2016 dan ook uitgekeerd aan de staat. Daarnaast heeft NLFI aangegeven dat het nominale dividend op termijn dient mee te groeien met bijvoorbeeld de groei van het Nederlandse BBP. Deze uitgangspunten zijn verwerkt in het dividendbeleid van de Volksbank.

De leden van de SP-fractie vragen of het het kabinet, in het licht van de discussie over geldschepping en geld zonder dat het een kredietvordering betreft, het als een uitgelezen mogelijkheid om met de Volksbank tegemoet te komen aan de wensen van deze bewegingen?

De discussie over geldschepping en geld zonder dat het een kredietvordering betreft past in de bredere discussie over de werking van het huidige geldstelsel en de internationale discussies over de toegang tot centrale bankgeld. In het kader van het burgerinitiatief «Ons Geld» is de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) verzocht een onderzoek uit te voeren naar de verschillende aspecten van geldschepping en naar mogelijke alternatieven en verbeteringen van het huidige stelsel. De WRR streeft ernaar dit onderzoek begin 2018 te publiceren.

De SP-fractie stelt dat De Volksbank een duidelijke maat kan zijn voor het maken van eerlijke financiële producten voor burgers en ondernemers.

De Volksbank wenst een bank te zijn die dienstbaar is aan de klanten en een positieve bijdrage levert aan de maatschappij. De Volksbank wil een veilige retailbank zijn die eenvoudige en transparante financiële producten (hypotheken, sparen en betalen) aanbiedt tegen eerlijke prijzen op basis van een operationeel excellent bedrijfsmodel en resulterend in een marktconform dividendrendement. De Volksbank bedient daarnaast het kleinschalige MKB-segment op retailwijze met kredieten onder EUR 1 miljoen. Ik kan mij vinden in deze positionering.

Ook vragen de leden van de SP-fractie of de Minister de mening deelt dat de Volksbank een 100% klimaatneutrale balans tot doel zouden moeten hebben. Hoe gaat de Minister deze bank in de voorgenoemde richting bewegen?

De Volksbank heeft zelf het initiatief genomen een 100% klimaatneutrale balans als doel te stellen en dit onderdeel te maken van haar strategie. Er is dus geen aanleiding voor mij om de bank in deze richting te bewegen.

De leden van de SP-fractie vragen de Minister wanneer zekerheid gegeven kan worden over de kapitaalstructuur van de Volksbank in het licht van de regels van Bazel IV.

Het Bazelse Comité heeft op 7 december jl. een akkoord gepresenteerd over de afronding van het Bazel III raamwerk. Deze hervormingen zijn erop gericht het vertrouwen in het risicogewogen kapitaaleisenraamwerk voor banken te vergroten. Deze Bazelse afspraken zullen via een voorstel van de Europese Commissie in Europese wet- en regelgeving moeten worden geïmplementeerd, daarbij zal ook aandacht zijn voor de Europese context. In de Ecofin Raad van juli 2016 zijn Raadsconclusies aangenomen waarbij is aangegeven dat de impact van de hervormingen niet disporportioneel mag zijn. Dat uitgangspunt onderschrijf ik. De Tweede Kamer zal separaat over het akkoord van het Bazelse Comité worden geïnformeerd.


X Noot
1

In de voortgangsrapportage van september 2017 worden een aantal specifieke maatregelen genoemd.

X Noot
2

Bijlage bij Kamerstuk 33 532, nr. 61

X Noot
3

Kamerstuk 34 346, nr. 17

Naar boven