33 529 Gaswinning

Nr. 842 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2021

Hierbij informeer ik u dat ik een overeenkomst heb gesloten met NAM1 over de kosten van de uitvoering van Regeling Stuwmeer Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (Stcrt. 2019, nr. 38034, hierna: stuwmeerregeling). Deze overeenkomst vormt het sluitstuk van de stuwmeerregeling, waarvan de uitvoering inmiddels bijna is afgerond.

Ruim 10.000 gedupeerden hebben gebruik gemaakt van de stuwmeerregeling. Deze regeling heeft zijn doel – het terugbrengen van de doorlooptijd van aanvragen om schadevergoeding bij de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) – bereikt: voor veel gedupeerden is een eind gemaakt aan een lange periode van wachten en onzekerheid. Mede dankzij de stuwmeerregeling zijn de gemiddelde doorlooptijden voor nieuwe aanvragen om schadevergoeding teruggebracht: 69% van de meldingen wordt nu binnen een half jaar afgehandeld2. De opvolger van de TCMG, het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) streeft continu naar het verder omhoog brengen van dit percentage om Groningers met schade zo snel mogelijk duidelijkheid te geven.

Hoewel ik natuurlijk liever had gehad dat er nooit een stuwmeerregeling nodig was geweest, ben ik tevreden dat we zoveel Groningers hebben kunnen helpen. Zonder instemming van NAM vooraf, is de keus gemaakt om in het belang van de snelle en ruimhartige afhandeling de aanvragen om schadevergoeding niet aan alle vereisten van het civiele aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht te toetsen. Als gevolg hiervan ontbrak een juridische basis voor het verhalen van alle kosten van de uitvoering van de stuwmeerregeling op NAM. Dit brengt een financieel risico met zich dat het kabinet welbewust is aangegaan met het oog op het belang van de Groningers. Ik ben met NAM in overleg getreden en heb met NAM afgesproken dat NAM € 40,4 miljoen zal bijdragen aan de kosten van de stuwmeerregeling, die in totaal € 55,6 miljoen bedragen.

Ik schets u in het vervolg van deze brief kort de achtergrond en resultaten van de stuwmeerregeling en de overeenkomst met NAM.

Achtergrond en uitvoering van de stuwmeerregeling

Het kabinet heeft met ingang van 19 maart 2018 de afhandeling van fysieke schade aan gebouwen en werken door bodembeweging als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg van NAM overgenomen. Gedupeerden kunnen met hun aanvraag om vergoeding van fysieke schade vanaf dat moment terecht bij de door het kabinet ingestelde TCMG (vanaf 1 juli dit jaar bij het IMG) met de publiekrechtelijke waarborgen en rechtsbescherming die daar bij horen. De kosten van de schadeafhandeling komen in eerste instantie ten laste van de EZK-begroting. Het is daarmee mijn verantwoordelijkheid, en niet meer die van de gedupeerden, om de geleden schade op NAM te verhalen.

Veel meer dan voorheen is er vertrouwen van gedupeerden van de gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg dat hun schade zorgvuldig en voortvarend wordt afgehandeld, zo blijkt ook uit het jaarverslag van de TCMG (Kamerstuk 33 529, nr. 767) en het rapport «Door schade wijzer: het proces van schademeldingen en haar geschiedenis» van de Rijksuniversiteit Groningen en Gronings Perspectief van 28 april jl.3 Het was geen eenvoudige opgave voor de TCMG om dit vertrouwen te winnen. De TCMG was een organisatie die vanuit het niets moest worden opgebouwd, maar wel direct werd geconfronteerd met ruim 13.000 schademeldingen die het Centrum Veilig Wonen (CVW) nog niet had afgehandeld. Dit kwam voort uit de afspraak dat de meldingen die binnenkwamen ná 31 maart 2017 niet meer door NAM zouden worden afgehandeld. De aardbeving bij Westerwijtwerd in mei 2019 had vele duizenden nieuwe aanvragen om schadevergoeding tot gevolg. De TCMG kwam begin juni 2019 tot de conclusie dat de beloofde maximale afhandelingstermijn van 15 maanden niet haalbaar was. De TCMG was genoodzaakt gedupeerden te informeren dat in sommige gevallen nog eens 15 maanden extra nodig waren om een schademelding af te handelen. Het grote aantal nog openstaande aanvragen zorgde er ook voor dat de doorlooptijden voor nieuwe aanvragen onacceptabel lang zouden zijn.

Ik heb daarom op 13 juni 2019 na overleg met uw Kamer de stuwmeerregeling opengesteld en de uitvoering daarvan aan de TCMG opgedragen (Kamerstuk 33 529, nr. 644). In het belang van de Groningers heb ik de TCMG de mogelijkheid gegeven om de werkvoorraad met behulp van deze regeling tot werkbare proporties terug te brengen zodat de TCMG aanvragen in het reguliere proces binnen een redelijke termijn kan afhandelen. Gedupeerden kregen een aanbod van een eenmalige schadevergoeding van € 4.000 plus € 1.000 onkostenvergoeding of de mogelijkheid van het indienen van facturen van aannemers tot een maximum van € 10.000 plus € 1.000 onkostenvergoeding. Deze bedragen zijn gekozen om het aanbod voor zo veel mogelijk gedupeerden aantrekkelijk te maken. In eerste instantie was dit aanbod alleen bedoeld voor de schade die gemeld is voor 1 januari 2019 om de rechtsongelijkheid tussen oude en nieuwe nog niet afgehandelde aanvragen om schadevergoeding zo klein mogelijk te houden. Mede op verzoek van uw Kamer heb ik het aanbod uitgebreid naar aanvragen ingediend tot 13 juni 2019 voor de € 4.000-variant (Kamerstuk 33 529, nr. 643).

Op grond van de stuwmeerregeling heeft de TCMG schade van veel gedupeerden versneld af kunnen handelen. Dit was mogelijk doordat de TCMG op grond van deze onorthodoxe maatregel niet aan alle vereisten van het civiele aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht hoefde te toetsen. Zo bleef een schadeopname en een causaliteitsbeoordeling vooraf achterwege en werd gebruik gemaakt van forfaitere vergoedingsbedragen.

Verhaal van de kosten van de uitvoering van de stuwmeerregeling

De kosten van schadeafhandeling komen in eerste instantie ten laste van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Voor het verhaal van de kosten van de uitvoering van het Besluit mijnbouwschade Groningen heb ik twee overeenkomsten gesloten met NAM. Deze overeenkomsten heb ik aan uw Kamer aangeboden op 7 februari 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 428) respectievelijk 11 september 2019 (Kamerstuk 33 529, nr. 680).

De werkwijze van de stuwmeerregeling heeft geleid tot versnelde afhandeling van aanvragen om schadevergoeding. De gehanteerde werkwijze heeft als consequentie dat niet vaststaat of de gedupeerde, wanneer het civiele aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht was toegepast, ook (volledig) recht had gehad op de toegekende vergoeding. Als gevolg hiervan ontbreekt een juridische basis voor het verhaal van de kosten van de regeling op NAM. Het ontbreken van de grondslag tot betalingsverplichting heb ik u op 25 juni 2019 gemeld (Kamerstuk 33 529, nr. 662) en is door de Algemene Rekenkamer bevestigd in het rapport «Resultaten verantwoordingsonderzoek 2019 Ministerie van Economische Zaken en Klimaat4». Daarom heb ik met deze overeenkomst een aparte afspraak met NAM gemaakt.

Nadat de stuwmeerregeling is opengesteld, ben ik met NAM in overleg getreden en heb ik met NAM afspraken gemaakt over het vergoeden van de kosten voor uitvoering van de stuwmeerregeling en welk deel van die kosten NAM dan zou moeten betalen. Hierbij is gesproken vanuit de optiek dat wanneer deze schademeldingen de reguliere procedure hebben gevolgd, een aanzienlijk deel van de kosten waarschijnlijk aan NAM zou zijn doorbelast. De uitkomst van deze gesprekken is dat NAM € 40,4 miljoen bijdraagt van de in totaal € 55,6 miljoen aan kosten voor de stuwmeerregeling. Dit is exclusief de uitvoeringskosten van de regeling door de TCMG; deze heeft NAM reeds voldaan.

De betaalovereenkomst voor de stuwmeerregeling die ik met NAM heb gesloten markeert het einde van een hoofdstuk. De schadeafhandeling door het IMG functioneert naar behoren, mede doordat de grote werkvoorraad van het begin met dank aan de stuwmeerregeling beheersbaar is geworden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, B. van ’t Wout


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Voor actuele percentages zie: www.schadedoormijnbouw.nl

X Noot
3

Zie https://schadedoormijnbouw.nl/nieuws/verdere-stijging-schademeldingen-wijst-op-inhaalslag voor een samenvatting en reactie van de TCMG op het rapport.

X Noot
4

Kamerstuk 35 470 XIII, nr. 2

Naar boven