33 529 Gaswinning

Nr. 803 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 september 2020

De afbouw van de gaswinning uit het Groningenveld verloopt voorspoedig. Vanaf medio 2022 is er in een gemiddeld jaar geen gas meer nodig uit het Groningenveld. Het veld blijft daarna alleen voor uitzonderlijke situaties beschikbaar als reservemiddel. Daarmee is een volgende fase bereikt in de afbouw van de gaswinning. De komende jaren kan een groot deel van het Groningenveld gesloten worden. Het kabinet blijft daarnaast voortdurend mogelijkheden onderzoeken om het Groningenveld sneller te sluiten. In dit verband heb ik NAM en GTS gevraagd om te onderzoeken of gasopslag Grijpskerk na 2022 ingezet kan worden als reservemiddel in plaats van het Groningenveld.

Voor komend gasjaar 2020–2021 stelt het kabinet de gaswinning uit het Groningenveld vast op 8,1 miljard Nm3. Dat is ver onder het niveau dat was voorzien in het regeerakkoord (ongeveer 20 miljard Nm3), ver onder het basispad (13,6 miljard Nm3), onder het door Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) geadviseerde niveau van 12 miljard Nm3 en een verdere besparing van 1,2 miljard Nm3 ten opzichte van mijn brief van 19 juni jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 788). De besparing van de afgelopen maanden is het resultaat van de gewijzigde inzet van Norg om de gaswinning te minimaliseren. Met deze brief informeer ik uw Kamer over de afbouw van de gaswinning en de benodigde inzet van het Groningenveld vanaf 2022. Het vaststellingsbesluit waarmee ik het winningsniveau voor komend gasjaar heb vastgelegd, is bijgevoegd bij deze brief1.

Afbouw gaat voorspoedig

De maatregelen om de gaswinning in Groningen af te bouwen liggen op schema. Daarnaast is de gasopslag Norg meer gevuld met pseudo-Groningengas (hoogcalorisch gas gemengd met stikstof) dan eerder aangenomen. Dat is het gevolg van de afspraken over de gewijzigde inzet van Norg. Dit extra opgeslagen pseudo-Groningengas kan benut worden om de winning komend gasjaar verder te beperken. Netbeheerder Gasunie Transport Services (GTS) heeft daarom op mijn verzoek op 1 september jl. een nieuwe raming opgeleverd2. Op basis van deze raming heb ik het winningsniveau voor komend gasjaar vastgesteld op 8,1 miljard Nm3. Vanaf medio 2022 is er in een gemiddeld jaar geen Groningengas meer nodig. Daarna is het veld alleen nog nodig als reservemiddel. Het Groningenveld kan definitief dicht zodra het veld ook in uitzonderlijke situaties niet meer nodig is voor de leveringszekerheid. Dat leidt tot de volgende verwachte gaswinning voor de komende jaren.

* in deze grafiek is geen rekening gehouden met een eventuele minimumflow

In mijn brief van 21 februari jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 726) heb ik aangegeven dat er vier randvoorwaarden zijn om de gaswinning uit het veld medio 2022 naar nul te krijgen. Ten eerste een tijdige oplevering van de stikstofinstallatie in Zuidbroek. De verwachting blijft dat deze stikstofinstallatie in het voorjaar van 2022 in bedrijf komt. Als gevolg van de coronacrisis is er wel nog maar beperkte speling in de planning.

Ten tweede moet er voldoende voortgang zijn in de afbouw van de vraag naar laagcalorisch gas. De ombouw in het buitenland van laag- naar hoogcalorisch gas ligt op schema. De Taskforce Monitoring Ombouw Buitenland meldt in haar tweede rapport dat de opgelopen vertraging als gevolg van de coronacrisis naar verwachting geheel kan worden ingelopen. De Taskforce bestaat uit vertegenwoordigers van overheden, netbeheerders en toezichthouders van de vier landen alsmede het International Energy Agency en ENTSOG, het Europese netwerk van netbeheerders voor gas. Het rapport is bijgevoegd bij deze brief3. Het inlopen van de vertraging is wel behoudens een tweede uitbraak van het coronavirus in België, Duitsland of Frankrijk. Voor de ombouw van de negen Nederlandse industriële grootverbruikers geldt dat er bij vier grootverbruikers een vertraging is van enige maanden. Zoals aangegeven in mijn brief van 19 juni jl. heeft deze vertraging een gering effect op de benodigde gaswinning, onder de voorwaarde dat de andere maatregelen op koers blijven.

Een derde randvoorwaarde is voldoende aanvoer van hoogcalorisch gas uit het buitenland. In eerdere adviezen heeft GTS haar zorgen geuit over de toenemende afhankelijkheid van hoogcalorisch gas. Daarom heeft de Taskforce dit in haar tweede rapport onderzocht. Uit de eerste resultaten van de simulaties blijkt dat er voldoende aanvoermogelijkheden zijn van hoogcalorisch gas. De Taskforce zal de situatie blijven monitoren. Volgend jaar zal ENTSOG verdere simulaties uitvoeren voor de leveringszekerheid van gas. De Taskforce zal over de resultaten van deze simulaties rapporteren in een toekomstig rapport.

Ten slotte is het van belang dat de gasopslag Norg beschikbaar blijft en zo ingezet wordt dat de gaswinning uit Groningen geminimaliseerd wordt. Over de inzet van Norg heb ik met de eigenaren Shell en ExxonMobil de principeafspraak gemaakt dat de gasopslag tot en met september 2027 wordt ingezet om de gaswinning te zoveel mogelijk te beperken (Kamerstuk 33 529, nr. 768). Daarmee blijft de gasopslag ook beschikbaar als er geen gas meer nodig is uit het Groningenveld. Dit is nodig om de leveringszekerheid te kunnen borgen zonder het Groningenveld.

Inzet van het Groningenveld na 2022

De definitieve sluiting en ontmanteling van productielocaties is al ingezet en wordt de komende jaren voortgezet. Vanaf 2022 is het veld alleen nodig in uitzonderlijke situaties, zoals bij verstoringen in het gassysteem in combinatie met een lage temperatuur. Het aanvullende advies van GTS van 2 april 2020, dat ik met de brief van 19 juni jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 788) heb meegestuurd, beschrijft de risico’s voor de leveringszekerheid als het veld te snel definitief gesloten zou worden. Samen met GTS zal ik bezien of de kans op onderbrekingen in de gasvoorziening verder gekwantificeerd kan worden, zoals de kans op uitval van installaties die nodig zijn om de leveringszekerheid te borgen. Op basis hiervan zal ik ook nader bezien in hoeverre het veld na 2022 nodig is om verstoringen op te vangen.

Voor deze uitzonderlijke situaties moet na 2022 mogelijk nog een aantal productielocaties beschikbaar blijven op het Groningenveld. Hierbij geldt echter dat hoe langer deze locaties geen gas produceren hoe lager de betrouwbaarheid van de installaties wordt. Daarom is het noodzakelijk dat het veld op een laag pitje produceert om de productielocaties operationeel te houden, de zogenaamde minimumflow. NAM beschrijft in haar operationele strategie, bijgevoegd bij de brief van 31 maart jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 740), verschillende scenario’s van minimumflow. Hierbij onderscheidt NAM scenario’s voor het hele jaar en scenario’s voor enkel de wintermaanden. Aangezien het veld alleen moet kunnen leveren in de winter, zal het niet nodig zijn dat het veld ook in de zomer op minimumflow staat. Het veld is namelijk alleen nodig bij temperaturen van – 10⁰C of lager in combinatie met een verstoring in het systeem. Deze situatie zal zich in de zomer niet voordoen.

In het laagste minimumflowscenario staan de productielocaties uit en worden enkel opgestart op het moment dat het nodig is. De minimumflow is in dit scenario verwaarloosbaar (0,03 miljard Nm3), maar de betrouwbaarheid dat het veld opgestart kan worden is laag. Daarnaast zijn er scenario’s waarbij locaties gedurende de gehele winter op een laag pitje produceren. Als alleen de strikt benodigde productielocaties beschikbaar worden gehouden resulteert dit in een productie van 1,5 miljard Nm3 in gasjaar 2022–2023. Voor een verdere verhoging van de betrouwbaarheid kunnen er extra locaties op een laag pitje produceren om uitval van een noodzakelijke productielocatie op te vangen, hetgeen resulteert in 2,4 miljard Nm3 in gasjaar 2022–2023. In beide gevallen neemt de benodigde minimumflow in de gasjaren na 2022–20203 af naarmate er minder reservecapaciteit nodig is op het Groningenveld.

Over de scenario’s voor de minimumflow heb ik SodM, de Mijnraad en TNO om advies gevraagd. De adviezen heb ik bijgevoegd bij deze brief4. SodM geeft in zijn advies aan dat beperkte minimumflowvolumes (tot 2,5 miljard Nm3) een zeer beperkte impact hebben op het seismisch risico. SodM geeft aan dat de seismische risico’s vooral veroorzaakt worden door de drukvereffening in het veld als gevolg van de historische gasproductie. Wel zou de seismiciteit mogelijk langer door kunnen gaan als gevolg van doorgaande winning. Gezien de beperkte impact op het seismisch risico adviseert de Mijnraad in het kader van de leveringszekerheid om voor de hoogst mogelijke betrouwbaarheid te gaan. De Mijnraad adviseert ook om de winning uit het Groningenveld niet onomkeerbaar te beëindigen, tenzij volkomen duidelijk is geworden dat het veld voor de leveringszekerheid niet meer nodig zal zijn. TNO heeft de voorkeur voor een scenario met een lage minimumflow, om daarmee onnodige gasproductie te voorkomen.

Conform het advies van de Mijnraad zal ik elk jaar bezien welke inzet van het Groningenveld nodig is om de leveringszekerheid voldoende te borgen. Op basis van de adviezen ga ik vooralsnog uit van een minimumflow van circa 1,5 miljard Nm3 in gasjaar 2022–2023. Ik ben van mening dat dit scenario voldoende zekerheid biedt dat de benodigde capaciteit geleverd kan worden op de momenten dat het nodig is, waarbij tegelijkertijd alleen het noodzakelijke wordt gewonnen. De jaren daarna zal de minimumflow verder dalen aangezien de vraag – en daarmee de benodigde reservecapaciteit – naar gas blijft dalen als gevolg van de ombouw in het binnen- en buitenland. Tegelijkertijd geldt dat deze minimumflow alleen nodig is als het veld na 2022 beschikbaar moet blijven als reservemiddel. Eventuele aanvullende maatregelen kunnen de minimumflow verlagen of zelfs overbodig maken. De uiteindelijke benodigde capaciteit en de daaraan gekoppelde minimumflow zal de komende jaren pas bepaald worden.

Tot slot, het blijft de ambitie van het kabinet om het veld zo snel als mogelijk definitief te sluiten. Daarom heb ik de afgelopen periode benut om te blijven zoeken naar alternatieven die de back-up functie van het Groningenveld kunnen overnemen. Recent is de inzet van gasopslag Grijpskerk voor levering aan de laagcalorische gasmarkt geïdentificeerd als mogelijk alternatief voor het Groningenveld. Ik heb aan GTS gevraagd om te onderzoeken of dit technisch mogelijk is en welke bijdrage Grijpskerk kan leveren aan een versnelde sluiting. Zodra ik hier meer duidelijkheid over heb, zal ik uw Kamer daarover informeren.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven