33 529 Gaswinning

Nr. 740 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2020

In maart 2018 heeft het kabinet besloten de gaswinning uit het Groningenveld zo snel als mogelijk volledig te beëindigen. Deze inzet is volgens het kabinet de beste manier om de veiligheid in Groningen te garanderen. Het kabinet vond en vindt doorgaande winning, geflankeerd door een grootschalige versterkingsoperatie, geen toekomstbestendig scenario.

In het wettelijk vastgelegde proces om te komen tot een vaststellingsbesluit levert de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) jaarlijks rond deze tijd een risicoanalyse (HRA) op. Uit de meest recente risicoanalyse van 13 maart 2020 blijkt dat de afbouw van de winning het beoogde effect voor de veiligheid heeft1. Uit de risicoanalyse komen geen gebouwen meer met een verhoogd risicoprofiel. Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft in een korte review bevestigd dat bij de risicoanalyse de juiste uitgangspunten zijn gehanteerd. De uitkomsten van de risicoanalyse licht ik, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, in deze brief toe.

Allereerst wil ik aangeven dat de uitvoering van de versterking doorgaat, conform de gemaakte afspraken met de regionale overheden. De nieuwe risicoanalyse geeft geen aanleiding om de huidige scope aan te passen. De risicoanalyse is geen geschikt instrument om definitieve uitspraken te doen over de vraag of een specifiek huis aan de veiligheidsnorm voldoet. Een gebouw moet altijd nog worden opgenomen en beoordeeld. Zoals geadviseerd door het SodM en afgesproken met de regio worden steeds de actuele inzichten over de gaswinning toegepast bij het beoordelen van huizen. De implementatie en communicatie over het verwerken van die nieuwe inzichten wordt vooraf met de regio besproken. Voor de zomer informeer ik uw Kamer over de verwerking van de nieuwste inzichten in de versterkingsoperatie.

Resultaten risicoanalyse

Op 21 februari jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over het advies van Gasunie Transport Services (GTS) over de nog benodigde productie voor komend gasjaar (Kamerstuk 33 529, nr. 726). Conform de Mijnbouwwet heb ik aan NAM verzocht om op basis van de raming van GTS twee operationele strategieën op te stellen. Onderdeel van de uitwerking van de operationele strategieën is een berekening van het seismische risico met een risicoanalyse.

De risicoanalyse laat zien dat met de afbouw van de winning het seismische risico opnieuw sterk is afgenomen: uit de berekeningen komt dat er in het aardbevingsgebied geen gebouwen meer zijn met een verhoogd risicoprofiel (P50). Dit is wat het kabinet met de afbouw van de gaswinning altijd voor ogen heeft gehad. Rekening houdend met de door SodM geadviseerde onzekerheidsmarge (de P90) zijn er 80 tot 160 gebouwen met alleen een licht verhoogd risicoprofiel. Dit betreffen uitsluitend schuren bij boerderijen. Dit aantal zal naar verwachting met de verdere afbouw van de winning verder afnemen.

Op 17 januari jl. heeft SodM mij geadviseerd om bij de berekening van de risicoanalyse gebruik te maken van de versies van de modellen waarin de meest recente wetenschappelijke inzichten zijn meegenomen2. Dit uitgangspunt heb ik overgenomen voor de op te stellen risicoanalyse (Kamerstuk 33 529, nr. 726). Net als vorig jaar heeft SodM een korte review uitgevoerd op de resultaten. In zijn korte review bevestigt SodM dat de juiste uitgangspunten zijn gehanteerd en dat de risicoanalyse voldoet aan de wettelijke vereisten. SodM geeft aan dat de verlaging van de gaswinning heeft geleid tot een positief effect voor het seismisch risico en dat door het toepassen van nieuwe inzichten de risico-inschatting is verbeterd. SodM geeft aan dat indien de bovengenoemde gebouwen met een licht verhoogd risico reeds onderdeel zijn van de scope er geen aanleiding is om het versterkingsprogramma aan te passen. De Nationaal Coördinator Groningen (NCG) heeft aangegeven dat deze gebouwen inderdaad allemaal al onderdeel zijn van de scope en dat de scope daardoor ongewijzigd is3. De NCG geeft verder aan dat 60 procent van deze gebouwen reeds een opname heeft gehad.

De korte review van SodM, het document van NCG en de twee operationele strategieën heb ik voorgelegd aan mijn wettelijk adviseurs. Op basis van de adviezen van de wettelijke adviseurs stel ik vervolgens een ontwerp-vaststellingsbesluit op. In juni leg ik het ontwerpbesluit ter inzage, waarna ik voor 1 oktober 2020 een definitief besluit zal nemen voor komend gasjaar.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven